gomera6_wayraGetty Images_AIsustainability wayra/Getty Images

Hoe AI het klimaatspeelveld kan egaliseren

CAMBRIDGE – Nu de wereld op koers ligt voor een opwarming van ruim 1,5° Celsius de komende tien jaar kunnen we verwachten dat de klimaatrisico’s zullen toenemen, waardoor miljoenen mensen meer honger zullen lijden, voor biljoenen dollars schade zal worden aangericht en de landen die het minst aan het probleem hebben bijgedragen onevenredig zwaar zullen worden getroffen. Erger nog, er staat een wereldwijde biodiversiteitscrisis voor de deur: ecosystemen worden uitgehold tot het punt van instorting en het uitsterven van soorten versnelt in een angstaanjagend tempo. Ook hier worden de armen onevenredig hard getroffen.

Om deze dubbele crisis aan te pakken in het tempo en op de schaal die nodig zijn, moet de internationale gemeenschap haar benadering wijzigen. Van oudsher werd er afzonderlijk onderhandeld over mondiale overeenkomsten om de klimaatverandering en het biodiversiteitsverlies te bestrijden, hoewel de twee kwesties nauw met elkaar verbonden zijn. Bovendien werd het proces ontsierd door structurele verschillen, machtsonevenwichtigheden, en het laten prevaleren van nationale en commerciële belangen boven het algemeen belang.

Noch menselijke samenlevingen, noch de natuurlijke systemen die hen ondersteunen, werken optimaal als ze van elkaar gescheiden zijn. Complexe, dynamische en op elkaar inwerkende problemen vragen om oplossingen die gebaseerd zijn op systeemdenken en het volledig in kaart brengen van alle gegevens. Maar de relevante datasets zijn enorm en veranderen voortdurend. We kunnen daar onmogelijk op eigen houtje doorheen navigeren. We hebben een copiloot nodig.

Na recente doorbraken zou kunstmatige intelligentie (AI) deze rol kunnen spelen. De technologie is zeer nuttig gebleken voor het analyseren van enorme datasets, het identificeren van patronen en het voorspellen van gedrag. Zij zou wel eens de sleutel kunnen zijn tot het oplossen van de samenvallende crises op het gebied van klimaat, biodiversiteit en ongelijkheid, te beginnen aan de internationale onderhandelingstafel.

AI zou bijvoorbeeld de internationale onderhandelingen enorm kunnen verbeteren door de tot nu toe verwaarloosde verbanden tussen biodiversiteit en klimaatproblemen te belichten. Dergelijke bevindingen zouden een meer geformaliseerde, onderling verbonden relatie rechtvaardigen tussen het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering en het VN-verdrag inzake Biodiversiteit – de twee organen die afzonderlijk onderhandelen over overeenkomsten.

AI zou ook licht kunnen werpen op de bredere gevolgen van overeenkomsten zoals het klimaatverdrag van Parijs en de vele sectorale initiatieven die zich richten op zaken als water, energiezekerheid en oceanen. Op dit moment zijn er minstens 250.000 verdragen gesloten om de wereldwijde samenwerking te verdiepen, maar het bredere effect van al deze diplomatie is teleurstellend.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Het voorspellend vermogen en de analytische precisie van AI kunnen dit probleem helpen oplossen. Door de enorme hoeveelheden gegevens als gevolg van deze verdragen te verwerken, kan AI conflicten, tegenstrijdigheden of hiaten identificeren en zo helpen dubbel werk te voorkomen, meningsverschillen op te lossen en ervoor te zorgen dat er geen cruciale kwestie onbesproken blijft.

Een voorbeeld van dit potentieel is te zien op het gebied van handelsverdragen. Het Legal Analytics Lab van de Georgia State University gebruikt AI om de specifieke juridische clausules te identificeren die de meeste invloed hebben op handelsgeschillen en om te begrijpen hoe verdragstaal de uitkomsten van internationale geschillen beïnvloedt. Op dezelfde manier kan AI worden gebruikt om milieuverdragen te analyseren teneinde te kunnen bepalen welke factoren of clausules leiden tot succesvolle milieuresultaten, of om potentiële conflicten tussen verdragen te identificeren.

Bovendien kan AI ook de creatie van een wereldwijde verdragsdatabase faciliteren, waar onderhandelaars snel bestaande verdragen kunnen doorzoeken op vergelijkbare bepalingen, precedenten kunnen raadplegen en tegenstrijdigheden kunnen voorkomen. Zo’n systeem zou de harmonisatie van verdragen garanderen en een effectiever mondiaal diplomatiek ecosysteem bevorderen.

Tot slot zou AI, door lage- en middeninkomenslanden toegang te geven tot de meest geavanceerde data-analyse die beschikbaar is, ook kunnen helpen bij het corrigeren van de machtsongelijkheid die echte vooruitgang op het gebied van klimaatverandering en biodiversiteit in de weg staat. Samenwerkingsverbanden tussen toonaangevende AI-ontwikkelaars en ontwikkelingslanden kunnen instrumenten creëren waarmee alle relevante gegevens over de biodiversiteit, het klimaat en de economie van een land in een toegankelijk formaat kunnen worden verzameld.

Terwijl rijkere landen de mondiale onderhandelingen bijwonen met massa’s hooggeplaatste juristen en analisten, hebben landen met een lager inkomen vaak moeite om slechts één vertegenwoordiger te sturen. Deze ongelijkheid was duidelijk tijdens de VN-conferentie over klimaatverandering (COP27) vorig jaar. Hoewel de bijeenkomst representatiever was dan voorgaande COP’s, telde de grootste delegatie, die van de Verenigde Arabische Emiraten, ruim duizend mensen, terwijl ruim honderd landen vijftig of minder afgevaardigden hadden en verschillende landen slechts één of twee afgevaardigden stuurden. Met AI zouden landen zo klein als Bhutan (dat vijftien afgevaardigden had op COP27) plotseling over dezelfde gegevens en analysecapaciteit kunnen beschikken als landen met legers deskundigen.

Maar het gaat niet alleen om aantallen. Lage-inkomenslanden hebben nog steeds een inhaalslag te maken op het gebied van technologie en onderzoeksexpertise, en deze asymmetrie wordt nog vergroot door de wereldwijde digitale kloof. Volgens de VN-Conferentie voor Handel en Ontwikkeling zijn de Verenigde Staten en China samen goed voor vijftig procent van ’s werelds hyperscale datacenters, zeventig procent van ’s werelds beste AI-onderzoekers en 94 procent van alle financiering voor AI-startups.

We kunnen de gevolgen van een dergelijke concentratie tegengaan door AI-copiloten beschikbaar te stellen aan ontwikkelingslanden, in plaats van te wachten tot ze hun eigen technologieën hebben ontwikkeld. Op die manier kunnen afgevaardigden de gevolgen van onderhandelde verdragen voor de wetten, capaciteiten en belangen van hun eigen land in realtime beoordelen, waardoor hun besluitvormingsvermogen aanzienlijk vooruitgaat.

Natuurlijk is AI geen wondermiddel en, zoals Bill Gates onlangs opmerkte, het brengt risico’s met zich mee. AI kan de menselijke creativiteit, intuïtie en intelligentie niet vervangen. Hoewel het kan worden gebruikt om met ongeëvenaarde snelheid en nauwkeurigheid gegevens te analyseren, kan het geen ethische oordelen vellen en bepalen of uitkomsten eerlijk zijn. Bovendien kunnen de algoritmes die AI voeden zelf onderhevig zijn aan diepgewortelde vooroordelen. Voor ethische en politieke beslissingen blijft empathische menselijke tussenkomst nodig.

Om de AI-revolutie in goede banen te leiden, moeten we het potentieel en de beperkingen van de technologie begrijpen, evenals onze eigen verantwoordelijkheid voor het eerlijk en ethisch gebruik ervan. We moeten ons wapenen tegen bevooroordeelde gegevens, en waakzaam blijven voor mogelijke hacking en manipulatie. Als we dat kunnen, kunnen we verder werken aan het doel van het opbouwen van een duurzame en rechtvaardige toekomst – zelfs in een tijd waarin hoop steeds minder aanwezig is in de publieke verbeelding.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/BKD4Uwmnl