rajan83_Kevin DietschGetty Images_federalreserve Kevin Dietsch/Getty Images

Geavanceerde economieën moeten de fiscale realiteit onder ogen zien

STANFORD – Over de hele wereld worden geavanceerde economieën geconfronteerd met grotere budgettaire uitdagingen, om de eenvoudige reden dat de meeste landen een opgeblazen, financieel onhoudbare verzorgingsstaat hebben. Zoals Mario Draghi ruim tien jaar geleden zei, toen hij president was van de Europese Centrale Bank: ‘Het Europese sociale model is al verdwenen.’ Ook Amerika dreigt in dezelfde val te lopen als het de uitgaven niet in de hand houdt en de staatsschuld niet beteugelt.

De rekensom is eenvoudig. Neem het geval van sociale uitkeringen die worden gefinancierd door loonbelastingen. Het gemiddelde loonbelastingtarief dat nodig is om dergelijke uitgaven te dekken (nu of later met rente, indien gefinancierd met staatsschuld) is gelijk aan het afhankelijkheidspercentage maal het vervangingspercentage – dat wil zeggen de verhouding tussen uitkeringsontvangers en belastingbetalende werknemers, vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelde uitkeringen en de gemiddelde lonen die worden belast.

Deze vergelijking omvat niet eens de belastingen die nodig zijn om andere door de overheid gefinancierde programma’s te betalen, van defensie en de politie tot wegen en scholen. Ja, er kunnen andere soorten belastingen gebruikt worden om deze kosten te dekken en er kunnen verschillende veranderingen aangebracht worden in de uitkeringsformules en belastingstelsels. Maar uiteindelijk, als je veel mensen hebt die aanzienlijke uitkeringen ontvangen, zul je (aan het eind van de rit) zeer hoge belastingtarieven hebben. Zoals Shakespeare’s Hamlet mijmerde: ‘Ai, daar wringt de schoen.’

Vergis je niet: hoge belastingtarieven zijn niet wenselijk, ongeacht de sociale voordelen die ze ondersteunen. Ze kunnen buitengewoon schadelijk zijn, omdat ze de prikkels verminderen en daardoor de economie schaden – de spreekwoordelijke kip met de gouden eieren uithongeren. Volgens sommige schattingen zijn de belastingtarieven in Europa al dicht bij de piek van de Laffer-curve, waar extra belastingverhogingen de inkomsten niet meer verhogen en zelfs kunnen doen dalen.

Bovendien denken sommige economen dat hogere belastingen de reden zijn dat het reële (voor inflatie gecorrigeerde) bbp per hoofd van de bevolking in de Europese economieën lager is dan in de Verenigde Staten. Zelfs als dat een overdrijving van de causaliteit is, zijn belastingen bijna zeker een belangrijke factor. De meeste Europese landen innen inkomsten ter hoogte van ruim veertig procent van hun bbp, terwijl dat in de VS ongeveer een kwart is (Canada en het Verenigd Koninkrijk zitten daar met ongeveer een derde tussenin).

Zo is het Amerikaanse reële bbp na belastingen per hoofd van de bevolking (in termen van koopkrachtpariteit) aanzienlijk hoger dan dat van Zweden en Denemarken – twee landen die Amerikaanse progressieven graag willen imiteren. Natuurlijk krijgen Zweden en Denen meer publieke diensten, geven ze minder uit aan defensie (hoewel ze nu hun magere defensiebudgettenwillen verhogen) en werken ze minder. Maar zelfs als je daar rekening mee houdt, zijn Amerikanen gemiddeld aanzienlijk rijker.

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
PS_Sales_Winter_1333x1000 AI

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription

At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.

Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.

Subscribe Now

Door de snelle vergrijzing van de bevolking in de geavanceerde economieën zal de daarmee gepaard gaande fiscale druk op de gezondheidszorg en de publieke pensioenvoorzieningen (zoals Medicare en Social Security in de VS) alleen maar toenemen. In de komende twaalf jaar zal de verhouding tussen mensen van 25 tot 64 jaar en 65 jaar en ouder in de VS, het VK en Canada naar verwachting kelderen van ruwweg 3:1 naar 2:1. Dat volgt de trend die al te zien is in Duitsland, Frankrijk en Italië, waar de verhouding in 2035 naar verwachting ruim onder de 2:1 zal liggen. In deze economieën bestaat de snelst groeiende demografische groep uit mensen van 85 jaar en ouder. Hoewel we een langere levensduur moeten verwelkomen, moeten we ook de bijbehorende kosten voor de overheidsbegrotingen erkennen.

Erger nog, met uitzondering van de Noord-Europese landen, hebben de geavanceerde economieën de afgelopen vijftien jaar veel grotere staatsschulden opgebouwd. Een tijdlang werd deze extra begrotingsdruk gemaskeerd door de extreem lage rentetarieven; maar nu rijzen de rentelasten overal de pan uit (hoewel ze voor inflatie gecorrigeerd iets beter beheersbaar zijn). Terwijl de centrale banken hun enorme posities in staatsschulden (gelijk aan ongeveer 20% van het bbp in het geval van de Amerikaanse Federal Reserve) blijven afbouwen, zullen ze concurreren met de inspanningen van regeringen om grote nieuwe tekorten te financieren en aflopende schulden te verlengen.

Hoewel een deel van de met schulden gefinancierde uitgaven in reactie op de financiële crisis van 2008 en de COVID-19-pandemie gerechtvaardigd was, was het daaropvolgende verzuim om begrotingen te consolideren uiterst onverantwoordelijk, waardoor veel economieën zeer kwetsbaar zijn voor een nieuwe schok. Het is nu urgenter dan ooit dat regeringen hun verzorgingsstaten hervormen, onder meer door de uitkeringen meer toe te spitsen op de behoeftigen en sterkere arbeidsprikkels in te voeren. De beste aanpak is een geleidelijke vertraging van de uitgaven om de economisch ontwrichtende gevolgen van gedwongen veranderingen te vermijden die Draghi en anderen (waaronder ik) al lang voorspellen.

In de tijd dat geavanceerde economieën snel groeiden, was het geen probleem om een grotere schuldenlast aan toekomstige generaties na te laten, omdat werd aangenomen dat onze kinderen en kleinkinderen veel rijker zouden zijn en zich dus hogere belastingen zouden kunnen veroorloven. Maar nu de productiviteitsgroei allang is vertraagd, is de ongelijkheid tussen generaties die we hebben gecreëerd onverdedigbaar.

Zo bezien is het beleid dat politiek links voorstaat een recept voor het verergeren van een slechte situatie. Als we een sterkere economische groei en rechtvaardigheid tussen de generaties willen, moeten we voorstellen voor hogere belastingtarieven voor bedrijven en persoonlijk kapitaal afwijzen, omdat deze de prikkel om te sparen en te investeren zullen verminderen.

Vooruitkijkend betekent het hernieuwde risico van oorlog, terrorisme en andere bedreigingen van de veiligheid dat de defensie-uitgaven aanzienlijk zullen moeten stijgen. Economen zijn het er al lang over eens dat investeringen in het leger gerechtvaardigd gefinancierd kunnen worden met schulden, zowel om redenen van efficiëntie als van intergenerationele rechtvaardigheid. Maar om deze noodzakelijke uitgaven te kunnen doen, moeten we de huidige toenemende fiscale druk serieus aanpakken. Hoe sneller het beleid om deze druk aan te pakken wordt geïmplementeerd, des te beter. Helaas zijn er maar weinig politieke leiders die bereid zijn om de realiteit onder ogen te zien en oplossingen voor te stellen. Degenen die dat wel doen, verdienen de steun van de kiezers.

Michael J. Boskin, hoogleraar economie aan de Stanford Universiteit en Senior Fellow aan de Hoover Institution, was van 1989 tot 1993 voorzitter van de Raad van Economische Adviseurs van president George H.W. Bush.

https://prosyn.org/fBVwR9Xnl