WASHINGTON, DC – Een stroom Europese landen heeft het afgelopen jaar het controversiële Energy Charter Treaty (ECT) verlaten. Frankrijk, Spanje, Nederland, Duitsland, Polen, Luxemburg, Slovenië en Denemarken hebben zich allemaal uit het ECT teruggetrokken of aangekondigd dit te zullen doen, het voorbeeld volgend van Italië, dat in 2016 vertrok. Door buitenlandse energie-investeerders toe te staan nationale regeringen aan te klagen voor verliezen als gevolg van beleidswijzigingen, verhindert het ECT dat landen hun belofte nakomen om de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs te halen en neutraliseert het effectief hun plannen om de overwinsten van oliemaatschappijen te belasten.
Als geavanceerde economieën al door grote bedrijven kunnen worden gekoeioneerd en moeite hebben om dringend noodzakelijke hervormingen door te voeren, bevinden ontwikkelingslanden zich in een nog veel slechtere positie. Gelokt door de vaak misleidende belofte van een grotere kapitaalinstroom hebben vele landen een reeks bilaterale en multilaterale investeringsverdragen ondertekend. Net als het ECT omvatten deze verdragen (ISDS-)mechanismen voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten die buitenlandse investeerders de mogelijkheid bieden een vordering tegen een staat in te stellen bij een particulier internationaal tribunaal. De ontevredenheid over het ECT in Europa had een belangrijk debat op gang kunnen brengen over hoe ISDS de toekomst van de planeet beïnvloedt; in plaats daarvan blijven veel lidstaten van de Europese Unie druk uitoefenen op ontwikkelingslanden om investeringsverdragen te sluiten.
Opgesteld aan het einde van de Koude Oorlog, was het ECT bedoeld om westerse investeringen in de energiesector van voormalige Sovjetbloklanden aan te moedigen, met name in de fossielebrandstoffensector. Om de bezorgdheid over onteigening, contractbreuk en andere discriminerende behandelingen weg te nemen, staat het verdrag investeerders toe geschillen te onderwerpen aan internationale arbitrage, een verondersteld neutraal forum, in plaats van ze voor te leggen aan nationale rechtbanken. Via dit systeem kunnen bedrijven regeringen aanklagen voor investeringsverliezen, inclusief toekomstige winsten, die kunnen oplopen tot miljarden dollars. In juni 2022 waren ten minste honderdvijftig investerings-abitragezaken aanhangig gemaakt onder het ECT.
Maar het ECT is slechts het topje van de ijsberg. Ongeveer 2.500 investeringsverdragen – de meeste bilateraal – staan internationale investeerders toe ISDS-arbiters in te schakelen om geschillen met staten te beslechten. Bedrijven kunnen staten aanklagen voor elke gerechtelijke, wetgevende of toezichthoudende beslissing, ook op gemeentelijk niveau, die hun winst zou kunnen beïnvloeden. Investeringsverdragen maken het dus moeilijker voor regeringen om sterkere en effectievere milieubeschermingsmaatregelen, arbeidsrechten en veiligheidsnormen in te voeren. Zelfs de dreiging van een rechtszaak van investeerders kan beleidsmakers al tegenhouden.
Zelfs de belofte van hervorming heeft de vastberadenheid van belangrijke Europese lidstaten om het ECT te verlaten niet getemperd. De Europese Commissie heeft gezegd dat een gecoördineerd EU-uittredingsverdrag – waarop het Europees Parlement heeft aangedrongen – onvermijdelijk lijkt. Er wordt ook gesproken over EU-landen die onderling afspreken om de vervalclausule van het ECT, die bestaande investeringen nog twintig jaar na de uittreding van een land beschermt, niet toe te passen (het Europees Parlement stemde ook vóór de nietigverklaring van deze clausule). Velen zijn van mening dat de geleidelijke afschaffing van fossiele brandstoffen niet nog eens twee decennia kan wachten.
Ontwikkelingslanden kunnen hun voordeel doen met deze ongekende terugslag voor het ECT door een herziening te eisen van de vele verlammende investeringsverdragen waarbij zij partij zijn. Maar terwijl EU-lidstaten het ECT verlaten, sluit een groeiend aantal Afrikaanse landen, waaronder Gambia, Mali, Burkina Faso, Nigeria, Rwanda, Senegal en Eswatini, zich erbij aan.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Helaas strekt de weigering van Europa om de politieke besluitvorming ondergeschikt te maken aan bedrijfsbelangen zich niet verder uit dan de grenzen van het blok. Ondanks de aangekondigde terugtrekking uit het ECT heeft Frankrijk nog steeds negentien bilaterale investeringsverdragen met landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, en nog eens twintig met Afrikaanse landen. Spanje heeft er respectievelijk achttien en elf, en Nederland heeft er vijftien en tweeëntwintig. En alle drie de staten blijven druk uitoefenen op ontwikkelingslanden om nieuwe investeringsverdragen te ondertekenen (volgens de meeste onderzoeken komt de meerderheid van de investeerders die een claim indienen uit de geavanceerde economieën, hoewel het niet altijd makkelijk is hun nationaliteit vast te stellen).
Ecuador, dat over enorme oliereserves beschikt, is een treffend voorbeeld van deze dynamiek. Het land trok zich in mei 2017 terug uit al zijn investeringsverdragen, nadat de Commission for the Audit of Investment Protection Treaties een aantal jaren had besteed aan het analyseren van de wettigheid en de impact ervan. Het rapport van de commissie constateerde tekortkomingen in de ratificatie van veel verdragen en de gang van zaken bij het aantrekken van buitenlandse investeringen. Sommige zijn nog steeds van kracht wegens vervalclausules, maar bieden geen bescherming meer aan nieuwe investeringen (Ecuador ging niet zo ver als het Europees Parlement in zijn oproep om deze clausules te schrappen).
Maar onder druk van transnationale ondernemingen hebben latere Ecuadoriaanse regeringen opnieuw belangstelling getoond voor de herinvoering van ISDS-mechanismen, en Europa heeft daarop gereageerd. In augustus vorig jaar, tijdens een officieel bezoek aan Ecuador, wees de Spaanse premier Pedro Sánchez op de groeiende belangstelling van Spaanse bedrijven voor het land en benadrukte dat ‘het belangrijk is dat we voor het eind van het jaar een [bilateraal] investeringsverdrag kunnen sluiten.’ Met name Repsol, de grootste Spaanse oliemaatschappij, heeft diverse projecten in Ecuador en heeft eerder een arbitragezaak tegen het land aangespannen in verband met de belasting op overwinsten. Nederland heeft eveneens druk uitgeoefend op Ecuador om een investeringsverdrag te ondertekenen, ogenschijnlijk om zijn energiesector te beschermen.
Een recente uitspraak in het kader van het bilaterale investeringsverdrag tussen Frankrijk en Ecuador illustreert treffend de nefaste neiging van deze verdragen om bedrijfswinsten voorrang te geven op de inspanningen van soevereine staten voor duurzame ontwikkeling en gedeelde welvaart. Hoewel de Brits-Franse oliemaatschappij Perenco haar belangrijkste activa heeft geregistreerd op de Bahama’s, een belastingparadijs, maakte zij gebruik van de arbitrageclausule in het verdrag tussen Ecuador en Frankrijk om compensatie te vragen voor een belasting op overwinsten. Het scheidsgerecht heeft Perenco 412 miljoen dollar toegekend wegens ‘indirecte onteigening’ en Ecuador heeft ermee ingestemd te betalen. Dergelijk ‘verdragshoppen’ stelt multinationals in staat hun belastingplicht te minimaliseren en tegelijkertijd hun investeringen maximaal te beschermen.
Investeringsverdragen blijven een groot obstakel in de strijd tegen de klimaatverandering en voor de bescherming van de waardigheid van alle mensenlevens. De golf van Europese terugtrekkingen uit het ECT is een gouden kans om de ISDS-bepalingen van veel andere investeringsverdragen terug te draaien. Maar eerst moet Europa zijn hypocrisie opgeven.
In 2016, global spending on oil and gas projects was more than double the total spent on renewables. That imbalance can be addressed only by restructuring the mechanisms, particularly existing trade treaties, that govern how energy investments are made and managed.
say governments should rewrite trade deals to encourage investment in zero-carbon energy solutions.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
US President Donald Trump’s import tariffs have triggered a wave of retaliatory measures, setting off a trade war with key partners and raising fears of a global downturn. But while Trump’s protectionism and erratic policy shifts could have far-reaching implications, the greatest victim is likely to be the United States itself.
warns that the new administration’s protectionism resembles the strategy many developing countries once tried.
It took a pandemic and the threat of war to get Germany to dispense with the two taboos – against debt and monetary financing of budgets – that have strangled its governments for decades. Now, it must join the rest of Europe in offering a positive vision of self-sufficiency and an “anti-fascist economic policy.”
welcomes the apparent departure from two policy taboos that have strangled the country's investment.
WASHINGTON, DC – Een stroom Europese landen heeft het afgelopen jaar het controversiële Energy Charter Treaty (ECT) verlaten. Frankrijk, Spanje, Nederland, Duitsland, Polen, Luxemburg, Slovenië en Denemarken hebben zich allemaal uit het ECT teruggetrokken of aangekondigd dit te zullen doen, het voorbeeld volgend van Italië, dat in 2016 vertrok. Door buitenlandse energie-investeerders toe te staan nationale regeringen aan te klagen voor verliezen als gevolg van beleidswijzigingen, verhindert het ECT dat landen hun belofte nakomen om de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs te halen en neutraliseert het effectief hun plannen om de overwinsten van oliemaatschappijen te belasten.
Als geavanceerde economieën al door grote bedrijven kunnen worden gekoeioneerd en moeite hebben om dringend noodzakelijke hervormingen door te voeren, bevinden ontwikkelingslanden zich in een nog veel slechtere positie. Gelokt door de vaak misleidende belofte van een grotere kapitaalinstroom hebben vele landen een reeks bilaterale en multilaterale investeringsverdragen ondertekend. Net als het ECT omvatten deze verdragen (ISDS-)mechanismen voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten die buitenlandse investeerders de mogelijkheid bieden een vordering tegen een staat in te stellen bij een particulier internationaal tribunaal. De ontevredenheid over het ECT in Europa had een belangrijk debat op gang kunnen brengen over hoe ISDS de toekomst van de planeet beïnvloedt; in plaats daarvan blijven veel lidstaten van de Europese Unie druk uitoefenen op ontwikkelingslanden om investeringsverdragen te sluiten.
Opgesteld aan het einde van de Koude Oorlog, was het ECT bedoeld om westerse investeringen in de energiesector van voormalige Sovjetbloklanden aan te moedigen, met name in de fossielebrandstoffensector. Om de bezorgdheid over onteigening, contractbreuk en andere discriminerende behandelingen weg te nemen, staat het verdrag investeerders toe geschillen te onderwerpen aan internationale arbitrage, een verondersteld neutraal forum, in plaats van ze voor te leggen aan nationale rechtbanken. Via dit systeem kunnen bedrijven regeringen aanklagen voor investeringsverliezen, inclusief toekomstige winsten, die kunnen oplopen tot miljarden dollars. In juni 2022 waren ten minste honderdvijftig investerings-abitragezaken aanhangig gemaakt onder het ECT.
Maar het ECT is slechts het topje van de ijsberg. Ongeveer 2.500 investeringsverdragen – de meeste bilateraal – staan internationale investeerders toe ISDS-arbiters in te schakelen om geschillen met staten te beslechten. Bedrijven kunnen staten aanklagen voor elke gerechtelijke, wetgevende of toezichthoudende beslissing, ook op gemeentelijk niveau, die hun winst zou kunnen beïnvloeden. Investeringsverdragen maken het dus moeilijker voor regeringen om sterkere en effectievere milieubeschermingsmaatregelen, arbeidsrechten en veiligheidsnormen in te voeren. Zelfs de dreiging van een rechtszaak van investeerders kan beleidsmakers al tegenhouden.
Zelfs de belofte van hervorming heeft de vastberadenheid van belangrijke Europese lidstaten om het ECT te verlaten niet getemperd. De Europese Commissie heeft gezegd dat een gecoördineerd EU-uittredingsverdrag – waarop het Europees Parlement heeft aangedrongen – onvermijdelijk lijkt. Er wordt ook gesproken over EU-landen die onderling afspreken om de vervalclausule van het ECT, die bestaande investeringen nog twintig jaar na de uittreding van een land beschermt, niet toe te passen (het Europees Parlement stemde ook vóór de nietigverklaring van deze clausule). Velen zijn van mening dat de geleidelijke afschaffing van fossiele brandstoffen niet nog eens twee decennia kan wachten.
Ontwikkelingslanden kunnen hun voordeel doen met deze ongekende terugslag voor het ECT door een herziening te eisen van de vele verlammende investeringsverdragen waarbij zij partij zijn. Maar terwijl EU-lidstaten het ECT verlaten, sluit een groeiend aantal Afrikaanse landen, waaronder Gambia, Mali, Burkina Faso, Nigeria, Rwanda, Senegal en Eswatini, zich erbij aan.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Helaas strekt de weigering van Europa om de politieke besluitvorming ondergeschikt te maken aan bedrijfsbelangen zich niet verder uit dan de grenzen van het blok. Ondanks de aangekondigde terugtrekking uit het ECT heeft Frankrijk nog steeds negentien bilaterale investeringsverdragen met landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, en nog eens twintig met Afrikaanse landen. Spanje heeft er respectievelijk achttien en elf, en Nederland heeft er vijftien en tweeëntwintig. En alle drie de staten blijven druk uitoefenen op ontwikkelingslanden om nieuwe investeringsverdragen te ondertekenen (volgens de meeste onderzoeken komt de meerderheid van de investeerders die een claim indienen uit de geavanceerde economieën, hoewel het niet altijd makkelijk is hun nationaliteit vast te stellen).
Ecuador, dat over enorme oliereserves beschikt, is een treffend voorbeeld van deze dynamiek. Het land trok zich in mei 2017 terug uit al zijn investeringsverdragen, nadat de Commission for the Audit of Investment Protection Treaties een aantal jaren had besteed aan het analyseren van de wettigheid en de impact ervan. Het rapport van de commissie constateerde tekortkomingen in de ratificatie van veel verdragen en de gang van zaken bij het aantrekken van buitenlandse investeringen. Sommige zijn nog steeds van kracht wegens vervalclausules, maar bieden geen bescherming meer aan nieuwe investeringen (Ecuador ging niet zo ver als het Europees Parlement in zijn oproep om deze clausules te schrappen).
Maar onder druk van transnationale ondernemingen hebben latere Ecuadoriaanse regeringen opnieuw belangstelling getoond voor de herinvoering van ISDS-mechanismen, en Europa heeft daarop gereageerd. In augustus vorig jaar, tijdens een officieel bezoek aan Ecuador, wees de Spaanse premier Pedro Sánchez op de groeiende belangstelling van Spaanse bedrijven voor het land en benadrukte dat ‘het belangrijk is dat we voor het eind van het jaar een [bilateraal] investeringsverdrag kunnen sluiten.’ Met name Repsol, de grootste Spaanse oliemaatschappij, heeft diverse projecten in Ecuador en heeft eerder een arbitragezaak tegen het land aangespannen in verband met de belasting op overwinsten. Nederland heeft eveneens druk uitgeoefend op Ecuador om een investeringsverdrag te ondertekenen, ogenschijnlijk om zijn energiesector te beschermen.
Een recente uitspraak in het kader van het bilaterale investeringsverdrag tussen Frankrijk en Ecuador illustreert treffend de nefaste neiging van deze verdragen om bedrijfswinsten voorrang te geven op de inspanningen van soevereine staten voor duurzame ontwikkeling en gedeelde welvaart. Hoewel de Brits-Franse oliemaatschappij Perenco haar belangrijkste activa heeft geregistreerd op de Bahama’s, een belastingparadijs, maakte zij gebruik van de arbitrageclausule in het verdrag tussen Ecuador en Frankrijk om compensatie te vragen voor een belasting op overwinsten. Het scheidsgerecht heeft Perenco 412 miljoen dollar toegekend wegens ‘indirecte onteigening’ en Ecuador heeft ermee ingestemd te betalen. Dergelijk ‘verdragshoppen’ stelt multinationals in staat hun belastingplicht te minimaliseren en tegelijkertijd hun investeringen maximaal te beschermen.
Investeringsverdragen blijven een groot obstakel in de strijd tegen de klimaatverandering en voor de bescherming van de waardigheid van alle mensenlevens. De golf van Europese terugtrekkingen uit het ECT is een gouden kans om de ISDS-bepalingen van veel andere investeringsverdragen terug te draaien. Maar eerst moet Europa zijn hypocrisie opgeven.
Vertaling: Menno Grootveld