mahajan1_MONEYSHARMAGettyImages_female_train_driver MONEY SHARMA/Getty Images

Om welvarend te kunnen zijn, moet India de genderkloof op de arbeidsmarkt dichten

NEW DELHI – Terwijl de arbeidsparticipatie van vrouwen wereldwijd voortdurend achterblijft bij die van mannen, zijn er grote regionale verschillen, met de grootste genderkloven op het gebied van de werkgelegenheid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA) en Zuid-Azië.

India is een treffend voorbeeld van deze dynamiek. Onder vrouwen tussen 25 en 60 jaar op het platteland is de arbeidsparticipatie sterk gedaald, van 54 procent in 1980 naar 31 procent in 2017 (National Sample Survey (1980) en Periodic Labor Force Survey (2017)). In stedelijke gebieden was de daling minder dramatisch, van 26 procent naar 24 procent. Ondertussen is de arbeidsparticipatie van mannen relatief stabiel gebleven, waardoor de genderkloof in het dichtstbevolkte land ter wereld nog groter is geworden.

Gezien de goed gedocumenteerde economische voordelen van een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen, willen Indiase beleidsmakers deze trend graag ombuigen. Prognoses duiden erop dat een verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen met slechts tien procentpunten het bbp van India met 16 procent zou kunnen verhogen. Als de arbeidsparticipatie van vrouwen wereldwijd verbetert, kan dit zelfs twaalf biljoen dollar toevoegen aan het mondiale bbp.

Om vrouwen aan te moedigen de arbeidsmarkt op te gaan, moeten de beleidsmakers eerst begrijpen wat de hoofdoorzaken zijn van de lage arbeidsparticipatie van vrouwen in India. Eerste onderzoeken wijzen op een aantal belemmeringen aan de aanbodzijde, zoals de U-vormige relatie tussen inkomen en opleiding, de ongelijke verdeling van huishoudelijk werk (met name kinderopvang en ouderenzorg) en sociale normen die vrouwen ontmoedigen om buitenshuis te werken. Het probleem wordt ook verergerd door de voorkeur voor niet-werkende vrouwen op de huwelijksmarkt, beperkte mobiliteit, ontoereikende vaardigheidstraining en veiligheidsproblemen op het werk en in openbare ruimten.

Veel van deze belemmeringen zijn geworteld in de dynamiek van het huishouden, maar regeringen kunnen nog steeds een centrale rol spelen bij het aanpakken ervan. Eén manier is de ondersteuning van exportgerichte industrieën. Terwijl economieën in MENA en Zuid-Azië te kampen hebben met beperkingen aan de aanbodzijde, hebben landen als Bangladesh de werkgelegenheid voor vrouwen zien stijgen dankzij de groeiende vraag vanuit exportgerichte sectoren. Dit weerspiegelt de ervaring van Zuidoost-Aziatische landen, waar de exportgerichte productie heeft geleid tot een sterke toename van het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt.

De geschiedenis biedt ook waardevolle inzichten. In de Verenigde Staten steeg de arbeidsparticipatie van vrouwen dramatisch in honderd jaar tijd, van minder dan vijf procent in 1890 naar ruim zestig procent in 1990. Het cruciale keerpunt kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen tekorten aan arbeidskrachten leidden tot hogere lonen, een grotere acceptatie van vrouwen in traditioneel door mannen gedomineerde banen en de opkomst van alternatieve zorgmogelijkheden.

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
PS_Sales_Winter_1333x1000 AI

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription

At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.

Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.

Subscribe Now

In India heeft een groot deel van het beleidsdebat zich gericht op de belemmeringen aan de vraagzijde waarmee vrouwen op de arbeidsmarkt te maken hebben. De vraag naar arbeid is niet gunstig geweest voor Indiase vrouwen, omdat de mechanisatie in de landbouwsector de verschillen tussen mannen en vrouwen versterkt, terwijl het gebrek aan fatsoenlijke banen en de dominantie van kleine bedrijven – waarvan er veel geen essentiële voorzieningen bieden, zoals zwangerschapsverlof en kinderopvang – de arbeidskansen van vrouwen beperkt.

Het effect van dergelijke barrières wordt versterkt door onvoldoende steun voor vrouwelijk ondernemerschap, en de wijdverbreide discriminatie van getrouwde vrouwen en moeders door werkgevers. Bovendien verhogen goedbedoelde regelingen zoals de Wet op de Zwangerschapsuitkering en de POSH Act, bedoeld om het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt te verhogen, ook de kosten om hen in dienst te nemen, waardoor onopzettelijk extra obstakels worden gecreëerd.

De Indiase regering erkent dat een lage arbeidsparticipatie van vrouwen de economische groei belemmert en heeft daarom een nooit eerder vertoonde 6,5 procent van haar jongste jaarlijkse begroting uitgetrokken voor programma’s ter bevordering van gendergelijkheid op het gebied van huisvesting, pensioenen, onderwijs en gezondheidszorg. De begroting verhoogt ook de financiering voor initiatieven die gericht zijn op het verbeteren van de veiligheid, mobiliteit en zorgmogelijkheden van vrouwen, zoals het opzetten van gerichte vaardigheidstrainingsprogramma’s, hostels en kinderopvang voor werkende vrouwen, en het uitbreiden van de markttoegang voor ondernemingen die worden gerund door door vrouwen geleide, gemeenschapsgebonden zelfhulpgroepen.

Maar de echte proef op de som zal de kwaliteit en betrouwbaarheid van deze diensten zijn. Als de kinderopvang niet aan de normen voldoet of als de veiligheid van vrouwen in de opvanghuizen niet gegarandeerd is, zal de participatie laag blijven. Bovendien hebben vaardigheidsprogramma’s in India weinig succes gehad buiten de grote steden. Uit een recent onderzoek in Uttar Pradesh bleek dat slechts elf procent van de afgestudeerden van industriële opleidingsinstituten een baan kon vinden. Internationale studies duiden er ook op dat onvoldoende werkgelegenheid het effect van initiatieven om vaardigheden op te bouwen kan beperken. Het creëren van kwaliteitsbanen met hogere lonen is cruciaal om maatregelen aan de aanbodzijde effectief te laten zijn.

Als mannen al moeite hebben om werk te vinden, wordt het nog moeilijker om vrouwen in de beroepsbevolking te integreren. Bijna twaalf procent van de Indiase mannen tussen de 20 en 35 jaar in stedelijke gebieden die hun opleiding hebben afgemaakt, was in 2022 werkloos. Daarom bevat de laatste begroting van de regering diverse initiatieven om de werkgelegenheid te stimuleren. Een van die programma’s is gericht op het aanmoedigen van stages, waarbij de overheid bedrijven een maandelijkse toelage van vijfduizend roepies (zestig dollar) geeft en nieuwkomers op de arbeidsmarkt een eenmalige loonkostensubsidie van maximaal vijftienduizend roepies biedt. Werkgevers zullen na elke nieuwe aanwerving gedurende twee jaar ook in aanmerking komen voor maximaal drieduizend roepies per maand ter compensatie van hun socialezekerheidsbijdragen. Andere maatregelen om de toegang van kleine bedrijven tot de kredietmarkt te verbeteren, zijn onder meer een verdubbeling van de limiet voor kleine leningen van overheidsbanken aan micro-ondernemingen van één naar twee miljoen roepies.

Maar de doeltreffendheid van sommige van deze maatregelen blijft onzeker, aangezien topbedrijven waarschijnlijk ook zonder overheidsinterventies wel de best geschoolde kandidaten in dienst zullen nemen. Werkgevers zullen alleen meer mensen aannemen als de voordelen opwegen tegen de kosten. Zolang er sprake is van belastende regelgeving, starre arbeidswetgeving, knelpunten in de infrastructuur en een ongunstig industrie- en handelsbeleid, zal de banengroei blijven stagneren. Door een bedrijfsvriendelijke economie te bevorderen – een economie die het betreden en verlaten van de markt door bedrijven vereenvoudigt en belemmeringen voor de groei wegneemt – kan India vrouwen mondiger maken en hun economisch potentieel ontsluiten. Het is een les die veel landen niet snel genoeg kunnen leren.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/0dLe5WPnl