GettyImages-1154860563 Henry Nicholls WPA Pool/Getty Images

Boris Johnson en de ondermijning van de Britse zachte macht

EDINBURGH – Sinds het Britse Department of International Development (DFID, Departement voor Ontwikkelingssamenwerking) 22 jaar geleden werd opgericht, heeft het miljoenen mensen uit de armoede getild, miljoenen kinderen aan onderwijs geholpen en miljoenen levens gered via vaccinatieprogramma's en andere vernieuwende initiatieven. Zeer onlangs is het een wereldleider geworden op het gebied van de ontwikkelingshulp aan arme landen die geconfronteerd worden met de verwoestende gevolgen van de klimaatverandering.

Maar op grond van een voorstel dat momenteel wordt onderzocht door het overgangsteam van de vermoedelijk volgende premier van Groot-Brittannië, Boris Johnson, zou het DFID opgaan in het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Gemenebest (FCO). De nieuwe premier zou één probleem – de onaanvaardbare veronachtzaming van de Britse diplomatieke dienst – oplossen door een nog groter probleem te creëren: het verlies van wellicht Groot-Brittannië's grootste mondiale bezit vandaag de dag, de zachte macht die het land op ieder continent uitoefent dankzij zijn grensverleggende toewijding aan het beëindigen van de armoede in de wereld.

Andere landen zijn erachter gekomen dat het inlijven van hun internationale hulpverleningsactiviteiten bij hun ministeries van buitenlandse zaken zowel hun diplomatieke als hun ontwikkelingsinspanningen schaadt. Niemand is erbij gebaat als de ontwikkelingssamenwerking, die gedijt bij transparantie en extern toezicht, wordt ondergebracht bij de diplomatie, die vertrouwelijkheid vergt en vaak wordt gekenmerkt door gebrekkig toezicht.

https://prosyn.org/JUDju5bnl