STOCKHOLM – Toen het poliovaccin van Jonas Salk in 1955 na een succesvolle proef met bijna twee miljoen Amerikaanse kinderen veilig en doeltreffend werd bevonden, betekende dit een keerpunt in de strijd tegen een zeer besmettelijke ziekte die ongeneeslijke verlamming of zelfs de dood tot gevolg had. Vóór de ontdekking van Salk werden alleen al in de Verenigde Staten jaarlijks tussen de vijfentwintigduizend en vijftigduizend gevallen geregistreerd en was er weinig bekend over de manier waarop het virus zich verspreidde.
Salk creëerde zijn injecteerbaar geïnactiveerd poliovaccin (IPV) door het virus te behandelen met formaline. Rond dezelfde tijd ontwikkelde Albert Sabin een oraal poliovaccin (OPV), dat verzwakte gemuteerde stammen gebruikt die de productie van antilichamen stimuleren zonder de ziekte te veroorzaken. De versie met levend virus van Sabin was goedkoper en makkelijker toe te dienen dan het vaccin van Salk en werd uiteindelijk meer wijdverbreid in de wereldwijde inspanning om polio uit te roeien, hoewel het zes jaar later werd geïntroduceerd.
Het succes van die inspanning kan niet worden overschat. Sinds 1988, toen de World Health Assembly een resolutie aannam om de ziekte wereldwijd uit te roeien en vervolgens het Global Polio Eradication Initiative lanceerde, zijn de gevallen van wilde polio met ruim 99 procent gedaald, van naar schatting 350.000 gevallen tot zes gemelde gevallen in 2021. Twee van de drie stammen van het wilde poliovirus zijn uitgeroeid, terwijl de derde alleen in Pakistan en Afghanistan nog endemisch is. Deze doorbraak kan grotendeels worden toegeschreven aan massale immunisatie, maar ook aan verbeterde sanitaire voorzieningen en hygiëne.
Toch zijn er steeds meer aanwijzingen dat het nut van OPV is uitgewerkt, gezien het toenemende aantal met vaccinatie samenhangende gevallen van polio als gevolg van de aanwezigheid van het levende virus. Hoewel circulerend, van vaccinatie afgeleid poliovirus (cVDPV), zoals het officieel heet, nog steeds relatief zeldzaam is, neemt de incidentie ervan toe, met bijna duizend gevallen wereldwijd in 2020. Een dergelijke toename doet vermoeden dat cVDPV een belangrijke belemmering vormt voor de uitroeiing van polio.
Natuurlijk heeft OPV voordelen. In tegenstelling tot IPV immuniseert het bijvoorbeeld het spijsverteringskanaal, waar polio zich voortplant. Bijgevolg verhoogt deze versie van het vaccin de immuniteit en voorkomt het overdracht, waardoor het bijzonder nuttig is in gebieden waar het wilde poliovirus blijft circuleren (IPV beschermt mensen tegen de ziekte, maar is minder doeltreffend in het voorkomen van de verspreiding ervan). Bovendien kan in gebieden met slechte sanitaire voorzieningen het levende vaccinvirus in menselijke uitwerpselen zich onder de gemeenschap verspreiden en haar helpen beschermen.
In gebieden met een lage immunisatiegraad kan deze verspreiding in de gemeenschap echter gevaarlijk zijn. In zeldzame gevallen, na een lange periode van ongecontroleerde verspreiding onder niet-gevaccineerde kinderen, muteert het virus in een vorm die verlamming veroorzaakt, wat leidt tot cVDPV-infecties.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De COVID-19-pandemie heeft bijgedragen aan de toename van het aantal gevallen van zowel wilde polio als cVDPV, omdat de vaccinatiecampagnes werden onderbroken toen de gezondheidsautoriteiten zich concentreerden op het stoppen van de verspreiding van het coronavirus. Bijgevolg werden in 2020 in Afghanistan 56 gevallen van wilde polio gemeld, tegen 29 gevallen in het voorgaande jaar. De tweede helft van 2020 was ook in Pakistan een periode van intensievere poliotransmissie, en het surveillancesysteem van het land werd ernstig aangetast. In Afrika registreerde Malawi in 2021 één geval van wilde polio en Mozambique in 2022 acht gevallen; deze laatste werden in verband gebracht met een stam die in 2019 in Pakistan circuleerde.
Toch zijn er nu meer gevallen van cVDPV dan van wilde polio, en uitbraken komen het meest voor in Afrika, ook al is dat continent in 2020 vrij verklaard van het wilde poliovirus. Ze doen zich zelfs voor in ontwikkelde landen, waaronder de VS, het Verenigd Koninkrijk en Israël, waar de vaccinatiegraad laag is. Dit voorspelt niet veel goeds voor ontwikkelingslanden met grote aantallen kinderen met een nuldosis, vanwege de onderbreking van de massale immunisatiecampagnes.
De pandemie onderstreepte ook de uitdagingen van de financiering van volksgezondheidsprogramma’s wanneer zij met meerdere crises worden geconfronteerd. In maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie zestig tot zeventig procent van de middelen voor de uitroeiing van polio in Afrika overgeheveld naar de bestrijding van COVID-19. Volgens één schatting hebben de WHO-richtsnoeren voor vaccinatiecampagnes tijdens de pandemie – voorzorgsmaatregelen om de veiligheid van gezondheidswerkers te waarborgen – de operationele kosten met vijftig procent of meer verhoogd.
COVID-19 was niet de enige belemmering voor de uitroeiingsinspanningen. Onrust onder de bevolking, conflicten en natuurrampen hebben geleid tot tekorten aan vaccins, een lagere vaccinatiegraad en ontoereikende vaccinatiediensten. Uit een recente studie bleek dat tweeëntwintig van de veertig landen die gevallen of isolaten van cVDPV meldden, een poliovaccinatiegraad van minder dan tachtig procent hadden. Als de suboptimale dekking blijft bestaan en de vaccinatiegraad onder de drempel komt die nodig is voor groepsimmuniteit, zal het risico van uitbraken van cVDPV toenemen.
Daarom is het stoppen van het gebruik van OPV een cruciale stap in het voorgoed uitroeien van polio. In plaats daarvan moet uitsluitend IPV worden gebruikt, zoals dat het geval is in de VS, Zweden en andere ontwikkelde landen. Dit zou alle landen in staat moeten stellen om de immuniteit van de bevolking te handhaven, hoewel een robuustere opsporing van de ziekte nodig zal zijn om de wereldwijde uitroeiing van polio te garanderen.
Terwijl het Global Polio Eradication Initiative naar deze omschakeling toewerkt, moet het rekening houden met het feit dat IPV vijf keer duurder is dan OPV. Het initiatief moet niet alleen lage-inkomenslanden helpen de capaciteit te ontwikkelen om doses te produceren, maar zich ook richten op het vergemakkelijken van betere partnerschappen tussen vaccindonoren en de ontwikkelingslanden. Het moet ook onderzoeken hoe de pandemie het vertrouwen in vaccins heeft beïnvloed en de nadruk leggen op immunisatieplanning en -rapportage in conflictgebieden en rampgevoelige gebieden. Voor dit alles zijn meer financiële middelen en steun van donoren nodig.
De wereld heeft grote vooruitgang geboekt in de strijd tegen polio, grotendeels dankzij het levend-virusvaccin van Sabin. Maar om de ziekte voor eens en altijd uit te roeien, is het tijd om dit OPV opzij te zetten. Hoewel van vaccinatie afgeleide polio relatief zeldzaam is, heeft het bij veel mensen verlamming veroorzaakt (onder meer bij mijn vriend), en de dreiging neemt toe. Het frontaal aanpakken ervan is onze enige hoop om de eindstreep te halen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
US President Donald Trump’s import tariffs have triggered a wave of retaliatory measures, setting off a trade war with key partners and raising fears of a global downturn. But while Trump’s protectionism and erratic policy shifts could have far-reaching implications, the greatest victim is likely to be the United States itself.
warns that the new administration’s protectionism resembles the strategy many developing countries once tried.
It took a pandemic and the threat of war to get Germany to dispense with the two taboos – against debt and monetary financing of budgets – that have strangled its governments for decades. Now, it must join the rest of Europe in offering a positive vision of self-sufficiency and an “anti-fascist economic policy.”
welcomes the apparent departure from two policy taboos that have strangled the country's investment.
STOCKHOLM – Toen het poliovaccin van Jonas Salk in 1955 na een succesvolle proef met bijna twee miljoen Amerikaanse kinderen veilig en doeltreffend werd bevonden, betekende dit een keerpunt in de strijd tegen een zeer besmettelijke ziekte die ongeneeslijke verlamming of zelfs de dood tot gevolg had. Vóór de ontdekking van Salk werden alleen al in de Verenigde Staten jaarlijks tussen de vijfentwintigduizend en vijftigduizend gevallen geregistreerd en was er weinig bekend over de manier waarop het virus zich verspreidde.
Salk creëerde zijn injecteerbaar geïnactiveerd poliovaccin (IPV) door het virus te behandelen met formaline. Rond dezelfde tijd ontwikkelde Albert Sabin een oraal poliovaccin (OPV), dat verzwakte gemuteerde stammen gebruikt die de productie van antilichamen stimuleren zonder de ziekte te veroorzaken. De versie met levend virus van Sabin was goedkoper en makkelijker toe te dienen dan het vaccin van Salk en werd uiteindelijk meer wijdverbreid in de wereldwijde inspanning om polio uit te roeien, hoewel het zes jaar later werd geïntroduceerd.
Het succes van die inspanning kan niet worden overschat. Sinds 1988, toen de World Health Assembly een resolutie aannam om de ziekte wereldwijd uit te roeien en vervolgens het Global Polio Eradication Initiative lanceerde, zijn de gevallen van wilde polio met ruim 99 procent gedaald, van naar schatting 350.000 gevallen tot zes gemelde gevallen in 2021. Twee van de drie stammen van het wilde poliovirus zijn uitgeroeid, terwijl de derde alleen in Pakistan en Afghanistan nog endemisch is. Deze doorbraak kan grotendeels worden toegeschreven aan massale immunisatie, maar ook aan verbeterde sanitaire voorzieningen en hygiëne.
Toch zijn er steeds meer aanwijzingen dat het nut van OPV is uitgewerkt, gezien het toenemende aantal met vaccinatie samenhangende gevallen van polio als gevolg van de aanwezigheid van het levende virus. Hoewel circulerend, van vaccinatie afgeleid poliovirus (cVDPV), zoals het officieel heet, nog steeds relatief zeldzaam is, neemt de incidentie ervan toe, met bijna duizend gevallen wereldwijd in 2020. Een dergelijke toename doet vermoeden dat cVDPV een belangrijke belemmering vormt voor de uitroeiing van polio.
Natuurlijk heeft OPV voordelen. In tegenstelling tot IPV immuniseert het bijvoorbeeld het spijsverteringskanaal, waar polio zich voortplant. Bijgevolg verhoogt deze versie van het vaccin de immuniteit en voorkomt het overdracht, waardoor het bijzonder nuttig is in gebieden waar het wilde poliovirus blijft circuleren (IPV beschermt mensen tegen de ziekte, maar is minder doeltreffend in het voorkomen van de verspreiding ervan). Bovendien kan in gebieden met slechte sanitaire voorzieningen het levende vaccinvirus in menselijke uitwerpselen zich onder de gemeenschap verspreiden en haar helpen beschermen.
In gebieden met een lage immunisatiegraad kan deze verspreiding in de gemeenschap echter gevaarlijk zijn. In zeldzame gevallen, na een lange periode van ongecontroleerde verspreiding onder niet-gevaccineerde kinderen, muteert het virus in een vorm die verlamming veroorzaakt, wat leidt tot cVDPV-infecties.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
De COVID-19-pandemie heeft bijgedragen aan de toename van het aantal gevallen van zowel wilde polio als cVDPV, omdat de vaccinatiecampagnes werden onderbroken toen de gezondheidsautoriteiten zich concentreerden op het stoppen van de verspreiding van het coronavirus. Bijgevolg werden in 2020 in Afghanistan 56 gevallen van wilde polio gemeld, tegen 29 gevallen in het voorgaande jaar. De tweede helft van 2020 was ook in Pakistan een periode van intensievere poliotransmissie, en het surveillancesysteem van het land werd ernstig aangetast. In Afrika registreerde Malawi in 2021 één geval van wilde polio en Mozambique in 2022 acht gevallen; deze laatste werden in verband gebracht met een stam die in 2019 in Pakistan circuleerde.
Toch zijn er nu meer gevallen van cVDPV dan van wilde polio, en uitbraken komen het meest voor in Afrika, ook al is dat continent in 2020 vrij verklaard van het wilde poliovirus. Ze doen zich zelfs voor in ontwikkelde landen, waaronder de VS, het Verenigd Koninkrijk en Israël, waar de vaccinatiegraad laag is. Dit voorspelt niet veel goeds voor ontwikkelingslanden met grote aantallen kinderen met een nuldosis, vanwege de onderbreking van de massale immunisatiecampagnes.
De pandemie onderstreepte ook de uitdagingen van de financiering van volksgezondheidsprogramma’s wanneer zij met meerdere crises worden geconfronteerd. In maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie zestig tot zeventig procent van de middelen voor de uitroeiing van polio in Afrika overgeheveld naar de bestrijding van COVID-19. Volgens één schatting hebben de WHO-richtsnoeren voor vaccinatiecampagnes tijdens de pandemie – voorzorgsmaatregelen om de veiligheid van gezondheidswerkers te waarborgen – de operationele kosten met vijftig procent of meer verhoogd.
COVID-19 was niet de enige belemmering voor de uitroeiingsinspanningen. Onrust onder de bevolking, conflicten en natuurrampen hebben geleid tot tekorten aan vaccins, een lagere vaccinatiegraad en ontoereikende vaccinatiediensten. Uit een recente studie bleek dat tweeëntwintig van de veertig landen die gevallen of isolaten van cVDPV meldden, een poliovaccinatiegraad van minder dan tachtig procent hadden. Als de suboptimale dekking blijft bestaan en de vaccinatiegraad onder de drempel komt die nodig is voor groepsimmuniteit, zal het risico van uitbraken van cVDPV toenemen.
Daarom is het stoppen van het gebruik van OPV een cruciale stap in het voorgoed uitroeien van polio. In plaats daarvan moet uitsluitend IPV worden gebruikt, zoals dat het geval is in de VS, Zweden en andere ontwikkelde landen. Dit zou alle landen in staat moeten stellen om de immuniteit van de bevolking te handhaven, hoewel een robuustere opsporing van de ziekte nodig zal zijn om de wereldwijde uitroeiing van polio te garanderen.
Terwijl het Global Polio Eradication Initiative naar deze omschakeling toewerkt, moet het rekening houden met het feit dat IPV vijf keer duurder is dan OPV. Het initiatief moet niet alleen lage-inkomenslanden helpen de capaciteit te ontwikkelen om doses te produceren, maar zich ook richten op het vergemakkelijken van betere partnerschappen tussen vaccindonoren en de ontwikkelingslanden. Het moet ook onderzoeken hoe de pandemie het vertrouwen in vaccins heeft beïnvloed en de nadruk leggen op immunisatieplanning en -rapportage in conflictgebieden en rampgevoelige gebieden. Voor dit alles zijn meer financiële middelen en steun van donoren nodig.
De wereld heeft grote vooruitgang geboekt in de strijd tegen polio, grotendeels dankzij het levend-virusvaccin van Sabin. Maar om de ziekte voor eens en altijd uit te roeien, is het tijd om dit OPV opzij te zetten. Hoewel van vaccinatie afgeleide polio relatief zeldzaam is, heeft het bij veel mensen verlamming veroorzaakt (onder meer bij mijn vriend), en de dreiging neemt toe. Het frontaal aanpakken ervan is onze enige hoop om de eindstreep te halen.
Vertaling: Menno Grootveld