shiller127_Artit AungpraphapornchaiGetty Images_coronavirusgraphrecession Artit Aungpraphapornchai/Getty Images

De twee pandemieën

NEW HAVEN – We ondergaan momenteel de emotionele gevolgen van niet één pandemie, maar van twee. In de eerste plaats is er de COVID-19-pandemie, die ons nerveus maakt omdat wij zelf, of mensen die wij liefhebben, waar dan ook ter wereld, spoedig ernstig ziek zouden kunnen worden en zelfs zouden kunnen overlijden. En in de tweede plaats is er een pandemie van angst over de economische gevolgen van de eerste.

Deze twee pandemieën zijn met elkaar verbonden, maar niet hetzelfde. In de tweede pandemie zijn de angstverhalen zó viraal gegaan dat we er voortdurend aan denken. De aandelenmarkt is als een baksteen onderuit gegaan, klaarblijkelijk als reactie op verhalen over de uitputting van onze spaartegoeden door toedoen van COVID-19, tenzij we actie ondernemen. Maar anders dan bij COVID-19 zelf is de bron van onze angst dat we niet zeker weten welke actie dat moet zijn.

Het is geen goed nieuws als twee pandemieën tegelijkertijd aan het werk zijn. De ene kan de andere voeden. Bedrijfssluitingen, stijgende werkloosheid en inkomensverlies bevorderen de financiële zorgen die er op hun beurt weer toe kunnen leiden dat mensen, wanhopig om te kunnen werken, geen adequate voorzorgsmaatregelen treffen tegen de verspreiding van de ziekte.

Bovendien is het geen goed nieuws als twee besmettingen mondiale pandemieën zijn. Als een daling van de vraag beperkt blijft tot één land, wordt het verlies gedeeltelijk in het buitenland verspreid, terwijl de vraag naar de export van het land niet al te veel achteruit gaat. Maar deze keer zal deze natuurlijke veiligheidsklep niet werken, omdat de recessie bijna alle landen bedreigt.

Veel mensen lijken te veronderstellen dat de financiële angst niets anders is dan een direct nevenproduct van de COVID-19-crisis – een perfect logische reactie op de corona-pandemie. Maar angst is nooitperfect logisch. De pandemie van de financiële angst, die zich verspreidt via paniekerige reacties op koersdalingen en veranderende verhalen, leidt een eigen leven.

De gevolgen van de financiële angst voor de aandelenmarkt kunnen zich voordoen in de vorm van een fenomeen dat psycholoog Paul Slovic van de universiteit van Oregon en zijn collegaʼs de “affectieve heuristiek” noemen. Als mensen emotioneel geraakt worden door een tragische gebeurtenis, reageren ze met angst, zelfs in omstandigheden waar geen reden is voor angst.

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
PS_YA25-Onsite_1333x1000

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025

Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.

Subscribe Now

In een gezamenlijk artikel met William Goetzmann en Dasol Kim heb ik beschreven hoe aardbevingen die in hun omgeving plaatsvinden het oordeel van mensen beïnvloeden over de waarschijnlijkheid van een beurskrach met de omvang van die van 1929 of 1987. Als er sprake is van een aanzienlijke aardbeving binnen een straal van vijftig kilometer in de voorafgaande dertig dagen schatten respondenten de kans op een krach aanzienlijk hoger in. Hier zien we de affectieve heuristiek aan het werk.

Het is misschien logischer om een daling van de aandelenkoersen te verwachten als gevolg van een epidemische ziekte dan als gevolg van een recente aardbeving, maar dat hoeft dan ook weer niet meteen een crash te zijn met een omvang zoals we die onlangs hebben gezien. Als alom zou worden aangenomen dat een therapie de intensiteit van de COVID-19-pandemie tot een paar maanden zou kunnen beperken, of zelfs dat de pandemie een jaar of twee zou kunnen duren, zou dat inhouden dat de risicoʼs op de aandelenmarkten voor een langetermijnbelegger niet zo groot zijn. Je zou aandelen kunnen kopen, vasthouden en afwachten.

Maar een besmetting met financiële angst werkt anders dan een besmetting met een ziekte. Zoʼn besmetting wordt deels veroorzaakt doordat mensen zien dat anderen minder vertrouwen hebben, wat wordt weerspiegeld in koersdalingen en de emotionele reactie van anderen daarop. Een negatieve beurszeepbel doet zich voor als mensen de koersen zien dalen en proberen te ontdekken waarom, waarbij ze verhalen die de koersdaling verklaren in de rondte gaan pompen. Vervolgens dalen de koersen de volgende dag opnieuw, enzovoorts, enzovoorts.

Het waarnemen van elkaar opvolgende dalingen van de aandelenkoersen leidt tot een krachtig gevoel van spijt bij degenen die hun aandelen niet meteen hebben verkocht, in samenhang met de angst dat ze misschien op het dieptepunt van de koers zullen moeten verkopen. Deze spijt en deze angst zijn bepalend voor de belangstelling van mensen voor beide pandemie-verhalen. Waar de markt vanaf dat punt heengaat, hangt van de aard en ontwikkeling daarvan af.

Om dit te begrijpen moeten we overwegen dat de Amerikaanse aandelenmarkt niet instortte toen, in september-oktober 1918, de nieuwsmedia voor het eerst berichtten over de pandemie van de Spaanse griep die uiteindelijk 675.000 Amerikaanse levens eiste (en wereldwijd ruim vijftig miljoen). In plaats daarvan gingen de maandelijkse koersen op de Amerikaanse beurs tussen september 1918 en juli 1919 juist omhoog.

Waarom vond er geen beurskrach plaats? Eén waarschijnlijke verklaring is dat de Eerste Wereldoorlog, die zijn einde naderde na de laatste grote veldslag, de Tweede Slag bij de Marne in juli-augustus 1918, het griepverhaal naar de achtergrond drong, vooral na de wapenstilstand in november dat jaar. Het oorlogsverhaal was waarschijnlijk besmettelijker dan het griepverhaal.

Een andere reden was dat de epidemiologie destijds nog in de kinderschoenen stond. Uitbraken waren niet zo voorspelbaar als nu, en het publiek hechtte minder geloof aan de adviezen van deskundigen, waardoor mensen zich veel minder goed hielden aan de maatregelen waartoe werd opgeroepen, zoals afstand van elkaar houden. Bovendien werd algemeen aangenomen dat economische crises bankencrises waren, en er was geen bankencrisis in de VS, waar het Federal Reserve System, een paar jaar eerder – in 1913 – opgericht, alom werd bejubeld vanwege de rol die het speelde bij het elimineren van dit risico.

Maar misschien wel de belangrijkste reden dat het financiële verhaal tijdens de griepepidemie van 1918 niet zo pregnant was, is dat een eeuw geleden minder mensen aandelen bezaten, en dat sparen voor je oude dag niet zo belangrijk was als nu, deels omdat mensen niet zo lang leefden en het gebruikelijker was dat ze afhankelijk waren van hun familie als ze dat wél deden.

Deze keer is het uiteraard anders. We zijn getuige van hamsterwoede in de supermarkten, in tegenstelling tot 1918, toen oorlogstekorten regelmatig voorkwamen. Nu we de Grote Recessie nog maar net achter ons hebben, weten we maar al te goed dat de beurskoersen kunnen kelderen. In plaats door van een tragische wereldoorlog worden de VS deze keer in beslag genomen door de eigen politieke polarisatie; er zijn veel boze verhalen over de verkeerde aanpak van de crisis door de federale overheid.

Het voorspellen van de ontwikkeling van de aandelenmarkt in een tijd als deze is moeilijk. Om dit goed te kunnen doen, zouden we de rechtstreekse gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de economie moeten kunnen voorspellen, evenals de echte en psychologische gevolgen van de pandemie van de financiële angst. Deze twee verschillen van elkaar, maar zijn niet van elkaar te scheiden.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/QkVAuFBnl