WASHINGTON, DC – De afgelopen jaren is er wereldwijd opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van de financiële inclusie. In het decennium vanaf 2011 steeg het aandeel volwassenen met toegang tot financiële diensten met maar liefst vijftig procent, naar meer dan driekwart van de wereldbevolking. Toch is er nog een lange weg te gaan om een werkelijk inclusief financieel systeem te realiseren. Het is niet voldoende om alleen de toegang tot financiële producten en diensten uit te breiden; we moeten er ook voor zorgen dat deze producten en diensten geschikt zijn voor iedereen, inclusief de 1,2 miljard mensen wereldwijd met een beperking.
De eerste generatie financiële technologie heeft het traditionele bankwezen ingrijpend veranderd door mensen zonder bankrekening toegang te geven tot financiële diensten, zoals mobiel geld en microleningen. De volgende golf van innovaties moet verder gaan en universele inclusie omarmen als een fundamenteel ontwerpprincipe. Dit betekent dat iedereen toegang moet krijgen tot financiële instrumenten die daadwerkelijk aansluiten bij hun behoeften en bijdragen aan hun welzijn.
We zien al voorbeelden van hoe dit in de praktijk vorm kan krijgen. Neem bijvoorbeeld tap-to-phone technologie, waarmee winkeliers betalingen kunnen accepteren via hun smartphone, zonder dat daar een aparte betaalterminal voor nodig is. Deze technologie biedt duidelijke voordelen voor alle kopers en verkopers, zoals meer gemak en extra veiligheid. Daarnaast stelt zij blinde en slechtziende mensen, die moeite hebben met het tellen van contant geld, in staat om makkelijker deel te nemen aan de digitale economie. Ook mensen met aandoeningen die hun mobiliteit beperken – zoals artritis, multiple sclerose, de ziekte van Parkinson en hersenverlamming – kunnen veel baat hebben bij tap-to-phone technologie.
Hetzelfde geldt voor spraakgestuurde betalingen: die zijn handig voor iedereen, maar van essentieel belang voor mensen met een visuele beperking, beperkte mobiliteit of lees- en schrijfproblemen. Dit is een perfect voorbeeld van universeel inclusief ontwerp – zo praktisch dat het door iedereen wordt gebruikt, ongeacht of iemand een beperking heeft. Door de brede toepassing van dergelijke technologieën wordt het bovendien nóg eenvoudiger voor mensen met een beperking om ervan te profiteren. Aangezien 62 procent van de beperkingen onzichtbaar is, kan het lastig zijn om om aanpassingen te vragen. Maar als een hulpmiddel al door iedereen wordt gebruikt, verdwijnt die barrière vanzelf – niemand zal zich druk maken over het gebruik van een zogenaamd ‘toegankelijk’ hulpmiddel wanneer het al gemeengoed is.
Ondanks enkele successen ligt de focus bij de ontwikkeling van financiële producten nog lang niet voldoende op inclusiviteit. Dit is niet alleen een ethisch falen, maar ook een gemiste economische kans. Mensen met een beperking, samen met hun vrienden en familie, vertegenwoordigen maar liefst dertien biljoen dollar aan besteedbaar inkomen. Met de toenemende levensverwachting zal zowel de omvang van deze groep als hun koopkracht alleen maar blijven groeien.
Naast het directe voordeel van het aanboren van deze grote, grotendeels onderbediende markt, zouden financiële dienstverleners die streven naar universele inclusie ook aantrekkelijker kunnen worden voor andere klanten, met name jongere generaties. Uit een onderzoek uit 2018 bleek dat van de millennials (degenen die geboren zijn tussen 1980 en 1994) 91 procent bereid is een product dat ze normaal kopen te vervangen door een alternatief van een bedrijf dat zich richt op maatschappelijke doelen. Ook Generatie Z (geboren tussen midden jaren negentig en 2010) is sterk geneigd te kiezen voor merken die sociale waarden hoog in het vaandel hebben.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Om optimaal te profiteren van universele inclusie, moeten financiële instellingen een nieuw innovatieraamwerk omarmen dat is gebaseerd op drie pijlers. De eerste pijler is een universeel inclusieve ontwerpbenadering, waarbij toegankelijkheid vanaf het begin centraal staat bij het ontwikkelen van oplossingen. Dit zou een belangrijke verandering betekenen ten opzichte van de huidige nalevingsgerichte aanpak, waarbij aanpassingen vaak achteraf worden toegevoegd om te voldoen aan minimale toegankelijkheidsnormen. Het succes van deze benadering hangt sterk af van de betrokkenheid van mensen met een beperking in elke fase van het ontwerpproces.
De tweede pijler van een nieuw fintech-raamwerk is het gebruik van gegevens. Het is belangrijk om de vooruitgang op het gebied van universele financiële inclusie te kunnen meten, maar net zo essentieel is het verzamelen van gedetailleerde gegevens die verschillen tussen specifieke groepen en segmenten inzichtelijk maken. Deze gegevens moeten verder reiken dan alleen het meten van toegang; ze moeten ook betrekking hebben op de kwaliteit van de geboden diensten en de impact ervan op het financiële welzijn van de gebruikers.
Tot slot zijn heldere verantwoordings- en rapportagenormen van cruciaal belang. Toezichthoudende instanties moeten financiële instellingen stimuleren om hun vooruitgang op het gebied van universele inclusie openbaar te maken. Deze resultaten zouden net zo belangrijk moeten worden in hun rapportage als traditionele financiële indicatoren.
De voordelen van universele inclusie reiken verder dan alleen financiële winst. Wanneer iedereen volledig kan deelnemen aan de economie, wordt deze veerkrachtiger en dynamischer. Bovendien kunnen inspanningen om aan de behoeften van één onderbediende groep te voldoen, leiden tot innovaties waarvan iedereen profiteert – een fenomeen dat bekendstaat als het curb-cut effect. Dit verwijst naar de stoephellingen die oorspronkelijk waren ontworpen voor rolstoelgebruikers, maar het dagelijks leven van velen verbeterden, zoals ouders met kinderwagens en bezorgers.
In plaats van toegankelijkheid te beschouwen als een obstakel dat overwonnen moet worden, moeten we haar potentieel onderkennen als een katalysator voor innovatie en groei. Universele inclusie in financiële diensten draait niet alleen om het doen van iets goeds, maar ook om slim en succesvol zakendoen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
According to the incoming chair of US President Donald Trump’s
Council of Economic Advisers, America runs large trade deficits and
struggles to compete in manufacturing because foreign demand for US
financial assets has made the dollar too strong. It is not a persuasive
argument.
is unpersuaded by the argument made by presidential advisers for unilaterally restructuring global trade.
By launching new trade wars and ordering the creation of a Bitcoin reserve, Donald Trump is assuming that US trade partners will pay any price to maintain access to the American market. But if he is wrong about that, the dominance of the US dollar, and all the advantages it confers, could be lost indefinitely.
doubts the US administration can preserve the greenback’s status while pursuing its trade and crypto policies.
Diane Coyle
suggests ways to account for “free” digital services in economic frameworks, considers how to prevent the emergence of AI monopolies, warns that cutting funding for basic research is tantamount to destroying the US economy’s foundations, and more.
WASHINGTON, DC – De afgelopen jaren is er wereldwijd opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van de financiële inclusie. In het decennium vanaf 2011 steeg het aandeel volwassenen met toegang tot financiële diensten met maar liefst vijftig procent, naar meer dan driekwart van de wereldbevolking. Toch is er nog een lange weg te gaan om een werkelijk inclusief financieel systeem te realiseren. Het is niet voldoende om alleen de toegang tot financiële producten en diensten uit te breiden; we moeten er ook voor zorgen dat deze producten en diensten geschikt zijn voor iedereen, inclusief de 1,2 miljard mensen wereldwijd met een beperking.
De eerste generatie financiële technologie heeft het traditionele bankwezen ingrijpend veranderd door mensen zonder bankrekening toegang te geven tot financiële diensten, zoals mobiel geld en microleningen. De volgende golf van innovaties moet verder gaan en universele inclusie omarmen als een fundamenteel ontwerpprincipe. Dit betekent dat iedereen toegang moet krijgen tot financiële instrumenten die daadwerkelijk aansluiten bij hun behoeften en bijdragen aan hun welzijn.
We zien al voorbeelden van hoe dit in de praktijk vorm kan krijgen. Neem bijvoorbeeld tap-to-phone technologie, waarmee winkeliers betalingen kunnen accepteren via hun smartphone, zonder dat daar een aparte betaalterminal voor nodig is. Deze technologie biedt duidelijke voordelen voor alle kopers en verkopers, zoals meer gemak en extra veiligheid. Daarnaast stelt zij blinde en slechtziende mensen, die moeite hebben met het tellen van contant geld, in staat om makkelijker deel te nemen aan de digitale economie. Ook mensen met aandoeningen die hun mobiliteit beperken – zoals artritis, multiple sclerose, de ziekte van Parkinson en hersenverlamming – kunnen veel baat hebben bij tap-to-phone technologie.
Hetzelfde geldt voor spraakgestuurde betalingen: die zijn handig voor iedereen, maar van essentieel belang voor mensen met een visuele beperking, beperkte mobiliteit of lees- en schrijfproblemen. Dit is een perfect voorbeeld van universeel inclusief ontwerp – zo praktisch dat het door iedereen wordt gebruikt, ongeacht of iemand een beperking heeft. Door de brede toepassing van dergelijke technologieën wordt het bovendien nóg eenvoudiger voor mensen met een beperking om ervan te profiteren. Aangezien 62 procent van de beperkingen onzichtbaar is, kan het lastig zijn om om aanpassingen te vragen. Maar als een hulpmiddel al door iedereen wordt gebruikt, verdwijnt die barrière vanzelf – niemand zal zich druk maken over het gebruik van een zogenaamd ‘toegankelijk’ hulpmiddel wanneer het al gemeengoed is.
Ondanks enkele successen ligt de focus bij de ontwikkeling van financiële producten nog lang niet voldoende op inclusiviteit. Dit is niet alleen een ethisch falen, maar ook een gemiste economische kans. Mensen met een beperking, samen met hun vrienden en familie, vertegenwoordigen maar liefst dertien biljoen dollar aan besteedbaar inkomen. Met de toenemende levensverwachting zal zowel de omvang van deze groep als hun koopkracht alleen maar blijven groeien.
Naast het directe voordeel van het aanboren van deze grote, grotendeels onderbediende markt, zouden financiële dienstverleners die streven naar universele inclusie ook aantrekkelijker kunnen worden voor andere klanten, met name jongere generaties. Uit een onderzoek uit 2018 bleek dat van de millennials (degenen die geboren zijn tussen 1980 en 1994) 91 procent bereid is een product dat ze normaal kopen te vervangen door een alternatief van een bedrijf dat zich richt op maatschappelijke doelen. Ook Generatie Z (geboren tussen midden jaren negentig en 2010) is sterk geneigd te kiezen voor merken die sociale waarden hoog in het vaandel hebben.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Om optimaal te profiteren van universele inclusie, moeten financiële instellingen een nieuw innovatieraamwerk omarmen dat is gebaseerd op drie pijlers. De eerste pijler is een universeel inclusieve ontwerpbenadering, waarbij toegankelijkheid vanaf het begin centraal staat bij het ontwikkelen van oplossingen. Dit zou een belangrijke verandering betekenen ten opzichte van de huidige nalevingsgerichte aanpak, waarbij aanpassingen vaak achteraf worden toegevoegd om te voldoen aan minimale toegankelijkheidsnormen. Het succes van deze benadering hangt sterk af van de betrokkenheid van mensen met een beperking in elke fase van het ontwerpproces.
De tweede pijler van een nieuw fintech-raamwerk is het gebruik van gegevens. Het is belangrijk om de vooruitgang op het gebied van universele financiële inclusie te kunnen meten, maar net zo essentieel is het verzamelen van gedetailleerde gegevens die verschillen tussen specifieke groepen en segmenten inzichtelijk maken. Deze gegevens moeten verder reiken dan alleen het meten van toegang; ze moeten ook betrekking hebben op de kwaliteit van de geboden diensten en de impact ervan op het financiële welzijn van de gebruikers.
Tot slot zijn heldere verantwoordings- en rapportagenormen van cruciaal belang. Toezichthoudende instanties moeten financiële instellingen stimuleren om hun vooruitgang op het gebied van universele inclusie openbaar te maken. Deze resultaten zouden net zo belangrijk moeten worden in hun rapportage als traditionele financiële indicatoren.
De voordelen van universele inclusie reiken verder dan alleen financiële winst. Wanneer iedereen volledig kan deelnemen aan de economie, wordt deze veerkrachtiger en dynamischer. Bovendien kunnen inspanningen om aan de behoeften van één onderbediende groep te voldoen, leiden tot innovaties waarvan iedereen profiteert – een fenomeen dat bekendstaat als het curb-cut effect. Dit verwijst naar de stoephellingen die oorspronkelijk waren ontworpen voor rolstoelgebruikers, maar het dagelijks leven van velen verbeterden, zoals ouders met kinderwagens en bezorgers.
In plaats van toegankelijkheid te beschouwen als een obstakel dat overwonnen moet worden, moeten we haar potentieel onderkennen als een katalysator voor innovatie en groei. Universele inclusie in financiële diensten draait niet alleen om het doen van iets goeds, maar ook om slim en succesvol zakendoen.
Vertaling: Menno Grootveld