Belastingbeleid sleutel tot succes voor ontwikkelingslanden

ROME – Een effectief belastingbeleid, dat zorgdraagt voor een toereikende binnenlandse opbrengst, is een cruciale factor in het vermogen van een land om een succesvol ontwikkelingsbeleid te voeren. Maar in de meeste ontwikkelingslanden zijn de belastinginkomsten laag, waardoor de progressie naar een evenwichtiger en duurzamer economische ontwikkeling, die de gezondheidszorg kan verbeteren en de levensstandaard kan verhogen, wordt gehinderd.

Hoewel de inkomsten die niet uit de belastingheffing voortvloeien een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan het totale bruto binnenlands product van sommige landen, ligt de gemiddelde verhouding tussen de belastinginkomsten en het bbp in arme en iets minder arme landen op grofweg 15% respectievelijk 19% – aanzienlijk minder dan het OESO-gemiddelde van ruim 35%. Om ontwikkelingsprojecten te kunnen financieren, moeten arme en iets minder arme landen dus belastingstrategieën bedenken en ten uitvoer leggen die de opbrengst kunnen verhogen.

Dit houdt in dat het dogma moet worden losgelaten dat de belastingen alleen in hoogstnoodzakelijke gevallen mogen worden verhoogd. Dit laatste standpunt berust op de zienswijze dat een lager belastingtarief leidt tot een hogere verhouding van de belastinginkomsten ten opzichte van het bbp, doordat er sprake is van minder belastingontduiking. De voorkeur gaat dan uit naar indirecte belastingen (zoals de BTW) om ook mensen met minder hoge inkomens te kunnen belasten.

De directe belastingheffing voor bedrijven en individuen is inderdaad afgenomen – op grond van de controversiële claim dat lagere belastingen bevorderlijk zijn voor de investeringen en de groei. Als gevolg daarvan is de verhouding tussen de belastinginkomsten en het bbp in Latijns-Amerika en in de meeste Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara gestagneerd of zelfs gedaald.

In veel ontwikkelingslanden komt de totale belastingopbrengst uit drie bronnen: de binnenlandse belastingheffing op goederen en diensten (omzetbelasting en accijnzen), directe belastingen (vooral voor bedrijven) en – het allerbelangrijkst – de belastingheffing op buitenlandse handel (importheffingen). Maar omdat die tarieven en heffingen dankzij de handelsliberalisering zijn verlaagd, is het aandeel van de handelsbelastingen afgenomen, terwijl de dalende inkomsten niet zijn gecompenseerd door andere bronnen.

In landen met hoge inkomens vertegenwoordigen de inkomstenbelastingen (vooral voor individuen) daarentegen het grootste deel van de belastingopbrengst (ruwweg 36%), terwijl de binnenlandse belastingen op goederen en diensten, en de sociale zekerheidspremies ieder ruim een kwart voor hun rekening nemen. Het aandeel van de handelsbelastingen is doorgaans laag.

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
PS_Sales_Winter_1333x1000 AI

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription

At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.

Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.

Subscribe Now

De ontwikkelingslanden moeten uiteraard niet eenvoudigweg de belastingstelsels van ontwikkelde economieën kopiëren. Er is immers geen benadering die in alle mogelijke gevallen passend is, zelfs niet voor de ontwikkelingslanden. Het belastingbeleid moet zich aanpassen aan de veranderende economische omstandigheden.

De leiders van de ontwikkelingslanden moeten daarentegen putten uit de ervaringen van zowel de ontwikkelde landen als andere opkomende economieën om een belastingbeleid te ontwerpen dat voldoet aan de basiseisen van werkbaarheid, draagvermogen en stabiliteit. Dit betekent dat er moet worden geprobeerd meer mensen te belasten, de belastingontduiking tegen te gaan en de belastinginning te verbeteren, en dat er nieuwe, coöperatieve internationale belastingstrategieën moeten worden ontworpen.

In veel landen heeft een hervorming van het belastingstelsel al gezorgd voor een aanzienlijke stijging van het aandeel van de directe belastingen in de totale inkomsten. Het verhogen van het belastingtarief voor de rijkste burgers, door een progressiever belastingsysteem te ontwerpen, zou dit proces ondersteunen.

Regeringen zouden ook hun best moeten doen om de belastingontduiking terug te dringen. Daarvoor is het nodig de discretionaire bevoegdheden van de belastingdienst in te perken. Door bijvoorbeeld de belastingadministratie door computers te laten doen, zodat er minder makkelijk met de gegevens kan worden geknoeid, kan de corruptie worden bestreden.

Om het aandeel van de inkomstenbelastingen in de totale belastingopbrengst te laten toenemen, verbeteren veel ontwikkelingslanden hun belastingadministratie al op innovatieve wijze, vooral om ook moeilijk belastbare burgers te bereiken. Maar er kan nog meer worden gedaan: van ieder individu dat een huis of een voertig bezit, lid is van een club, een creditcard, paspoort, rijbewijs of een ander identiteitsbewijs heeft, of zich abonneert op een telefoondienst, kan worden geëist dat hij of zij kan aantonen belastingaangifte te hebben gedaan.

Bovendien zijn accijnzen een makkelijke inkomstenbron voor ontwikkelingslanden, omdat zij vooral worden geheven op producten als alcohol, tabak, gas, voertuigen en reserve-onderdelen, waarbij weinig producenten betrokken zijn, maar wél sprake is van grote omzetvolumes en een betrekkelijk stabiele vraag. De accijnzen kunnen worden geheven op het moment dat de goederen de fabriek verlaten of in een haven arriveren, waardoor de inning en de controle wordt vergemakkelijkt, terwijl de mogelijkheden tot ontduiking worden beperkt. Maar ondanks dit alles en hun lage administratieve kosten vertegenwoordigen accijnzen momenteel slechts 2% van het bbp van de arme landen, tegen 3% in de rijkere landen.

De ontwikkelingslanden moeten ook proberen de gevolgen van de mondialisering te compenseren. De mobiliteit van kapitaal vergroot bijvoorbeeld de mogelijkheden om de belastingen te ontduiken, omdat het vermogen van de belastingautoriteiten om de buitenlandse inkomsten van hun burgers te controleren beperkt is, en sommige regeringen en financiële instellingen relevante informatie systematisch verborgen houden. Als dividenden, rente-inkomsten, royalties, en managementvergoedingen niet worden belast in de landen waar zij worden uitgekeerd, kunnen zij makkelijker aan de aandacht ontsnappen in het vestigingsland. Sommige landen – zoals de Verenigde Staten – heffen geen belasting op de rente-inkomsten over grote banktegoeden van buitenlanders.

De mondialisering kan ook de wettelijk toegestane belastingontduikingstechnieken vergemakkelijken. Multinationale ondernemingen gebruiken bijvoorbeeld methoden als 'transfer pricing' (het in de boeken bijhouden van de goederen, diensten en middelen die tussen de verschillende divisies of dochterondernemingen van één bepaald bedrijf worden uitgewisseld) om zo weinig mogelijk belasting te hoeven betalen over de winsten uit hun internationale activiteiten. Ondernemingen doen hun voordeel met de verschillen qua regels en tarieven, en kiezen ervoor om zaken te doen in landen met gunstiger – of soepeler – belastingregimes.

Tenslotte kan de internationale concurrentie om directe buitenlandse investeringen binnen te halen overheden ertoe aanzetten de belastingtarieven te verlagen en grotere concessies aan buitenlandse beleggers te doen. Omdat is gebleken dat kapitaal plotseling kan wegvloeien als reactie op bepaalde wijzigingen in het belastingbeleid, aarzelen regeringen om de inkomstenbelastingen – die sinds eind jaren zeventig scherp zijn gedaald - te verhogen of om belasting te gaan heffen op dividenden en rente-inkomsten, uit angst voor een kapitaalvlucht. Maar omdat concessies op het gebied van de directe belastingen geen of weinig effect hebben op de internationale investeringsstromen, zorgen ze voor een onnodig verlies aan inkomsten.

Een beleid dat ten koste gaat van de buurlanden zal uiteindelijk tot een inkomstendaling leiden voor alle ontwikkelingslanden, en de mogelijkheden voor een evenwichtige en duurzame groei ondermijnen. De ministers van Financiën en de belastingautoriteiten van de ontwikkelingslanden moeten met elkaar en met hun OESO-partners samenwerken om de bestaande mazen in de regelgeving te dichten en een effectief belastingbeleid te voeren dat hun gemeenschappelijke belangen dient. Nu de stijgende staatsschulden in de hele wereld een rem zetten op het mondiale economische herstel, is een dergelijke samenwerking harder nodig dan ooit.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/KDMHJPanl