WENEN – De recente strijd tussen Russische militairen en Oekraïense burgerbeschermingstroepen binnen het domein van de Oekraïense kerncentrale van Zaporizja heeft aangetoond hoe dicht de wereld nu bij een afschuwelijke nachtmerrie is gekomen: een enorm stralingslek. Zaporizja, Europaʼs grootste kerncentrale, herbergt zes kernreactoren, waarvan ieder in gevaar had kunnen worden gebracht door de branden die ontstonden tijdens de Russische beschieting van de centrale en de gevechten daaromheen. Dat de vlammen snel konden worden geblust, getuigt van het professionalisme en de moed van de werknemers van de centrale.
De wereld heeft geluk gehad, net als bij de even gevaarlijke inval van Russische troepen in het gebied rond de afgesloten centrale van Tsjernobyl, tijdens de eerste dagen van de invasie. Toch zijn er nog een half dozijn kernreactoren, verspreid over Oekraïne, wat betekent dat het ergste scenario een reële mogelijkheid blijft. Het vrijkomen van radioactief materiaal zou hele bevolkingscentra onbewoonbaar kunnen maken, waardoor honderdduizenden mensen worden bedreigd – en niet alleen in de onmiddellijke omgeving.
Aan de vooravond van de Russische invasie herinnerdeBennett Ramberg, de auteur van Nuclear Power Plants as Weapons for the Enemy, ons eraan dat, na de ramp in Tsjernobyl in 1986, ʻde Sovjet-autoriteiten honderdduizenden mensen moesten herhuisvesten, en grote stukken landbouwgrond en bossen voor tientallen jaren uit productie moesten nemen.ʼ Van de vele manieren waarop het conflict in Oekraïne zou kunnen overslaan naar Europa, en misschien daarbuiten, is nucleaire neerslag een van de meest giftige en doordringende.
Maar nóg erger zou een nucleaire aanval zijn. Afgezien van het afschuwelijke verlies aan mensenlevens en de ontheemding van miljoenen mensen, was het meest verontrustende kenmerk van de oorlog in Oekraïne de herintroductie van kernwapens als centraal element van de geopolitiek. De Russische president Vladimir Poetin waarschuwde al dat interveniërende mogendheden zouden worden geconfronteerd met ʻgevolgen zoals u die nog nooit in uw geschiedenis hebt meegemaakt,ʼ en sindsdien heeft hij op de eerste golf westerse sancties gereageerd door de Russische kernwapens in de hoogste staat van paraatheid te brengen.
Wijsheid uit de Koude Oorlog
De stap van Poetin is iets wat we niet meer hebben gezien sinds de jaren zestig, toen de wereld balanceerde op de rand van een nucleaire holocaust tijdens de Cubaanse raketcrisis, en opnieuw tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog van 1973. Tegen die tijd leken de leidende kernwapenstaten te beseffen dat de verspreiding van kernwapens het risico van een nucleaire apocalyps vergrootte. Tussen 1965 en 1968 onderhandelden zij over het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), dat in 1970 in werking trad.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het NPV vertegenwoordigde een opmerkelijke consensus, gezien het feit dat de Koude Oorlog op zijn hoogtepunt was na de Sovjet-onderdrukking van de ʻPraagse Lenteʼ in Tsjecho-Slowakije. Het NPV telt momenteel 191 ondertekenaars, waaronder de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De tekst van het verdrag onderkent ʻde verwoestingen die een kernoorlog over de gehele mensheid zou brengenʼ en verplicht de ondertekenaars tot ʻhet te goeder trouw voeren van onderhandelingen over doeltreffende maatregelen met het oog op een spoedige beëindiging van de kernwapenwedloop en op nucleaire ontwapening.ʼ
Het NPV werd gevolgd door een reeks wapenbeheersingsmaatregelen, waarvan de belangrijkste de bilaterale overeenkomsten waren die het kernwapenarsenaal van de Sovjet-Unie en de VS aanzienlijk reduceerden. Begin jaren negentig werd Zuid-Afrika het eerste (en nog steeds enige) land dat zijn kernwapenprogramma en -arsenaal vrijwilligontmantelde. Met het einde van het apartheidstijdperk ondertekende de regering van F.W. de Klerk, die een einde wilde maken aan het internationale isolement van het land, in 1991 het NPV.
Rond dezelfde tijd hadden de nieuwe onafhankelijke staten Wit-Rusland, Kazachstan en Oekraïne kernwapens geërfd van de Sovjet-Unie, na haar ineenstorting in 1991. Maar zij droegen hun arsenalen al snel over aan Rusland en sloten zich als niet-kernwapenstaten aan bij het NPV. Net als Zuid-Afrika onderwierpen zij zich aan controles door het Internationale Atoomenergieagentschap om het vreedzame karakter van hun nucleaire activiteiten te waarborgen.
Maar er waren natuurlijk ook opmerkelijke uitzonderingen op deze positieve trend. In mei 1998 voerde India meerdere ondergrondse kernwapenproeven uit, wat Pakistan ertoe aanzette hetzelfde te doen. En nadat Noord-Korea in 2006 voor het eerst zijn nucleaire capaciteiten demonstreerde, heeft het land zijn nucleaire programma verder ontwikkeld en voert het regelmatig proeven uit met intercontinentale ballistische raketten. Van deze drie landen en Israël is bekend dat zij kernwapens bezitten, maar zij blijven buiten het NPV.
Ten slotte is het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT), hoewel dat in 1996 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, nooit in werking getreden omdat de belangrijkste nieuwe kernwapenstaten het niet hebben geratificeerd. Evenzo is het Verdrag inzake het verbod op kernwapens in 2021 weliswaar van kracht geworden, maar heeft het nog niet de steun van enige kernwapenstaat verkregen.
De grote ontmanteling
Aan het einde van de Koude Oorlog, tussen 1989 en 1991, was er goede hoop op een nieuwe wereldorde, gebaseerd op een vermindering van het aantal kernwapens, multilaterale samenwerking voor veiligheid en ontwikkeling, en solidariteit tegenover gemeenschappelijke bedreigingen zoals klimaatverandering en dodelijke pandemieën. Maar deze hoop werd al snel de bodem ingeslagen, vooral waar het de kernwapens betrof. Oude gewoonten – en oudere overlevingsinstincten – zijn moeilijk uit te roeien.
Die korte periode van vrede werd verkwanseld, waardoor de voorwaarden werden geschapen voor de toegenomen nucleaire onveiligheid waarmee we nu worden geconfronteerd. Veel van de nucleaire akkoorden die decennialang de vrede in Europa hadden ondersteund, kwamen te vervallen of werden door de belangrijkste ondertekenaars opgegeven.
Zo hebben de Verenigde Staten zich in 2002 onder president George W. Bush teruggetrokken uit het ABM-verdrag (tegen ballistische raketten), dat sinds 1972 de uitrol van defensieve kernraketsystemen had beperkt. In 2019 kondigde de regering van Donald Trump aan dat de VS zich zou terugtrekken uit het Intermediate-Range Nuclear Forces Agreement (INF), dat Rusland en de VS sinds 1987 verbiedt raketten op land te stationeren met een bereik van vijfhonderd tot vijfenvijftighonderd kilometer, onder verwijzing naar de ʻvoortdurende schending van het verdrag door Rusland.ʼ Rusland trok zich in maart van datzelfde jaar terug uit het INF. En in 2020 trokken de VS zich terug uit het Open Skies-verdrag, gevolgd door Rusland het jaar daarop. Sinds 2002 stond dat verdrag de ondertekenaars toe verkenningsvluchten boven elkaars grondgebied uit te voeren om de nucleaire naleving te controleren.
De ontmanteling van deze ingewikkelde veiligheidsarchitectuur heeft het huidige moment zeker nog hachelijker gemaakt. Maar zelfs als deze akkoorden nog van kracht waren geweest, zou het werk om de wereldorde na 1989 te hervormen onvolledig zijn gebleven. Het resultaat van het einde van de Koude Oorlog is zeer gebrekkig gebleken. Er zijn veel te veel gelegenheden geweest waarbij internationale normen die het gebruik van geweld verbieden, behalve in geval van zelfverdediging, zijn genegeerd; waarbij verdragen ter bescherming van de soevereiniteit en de grenzen van staten zijn ontdoken; en waarbij fundamentele mensenrechten schaamteloos zijn geschonden. Na dertig jaar van dergelijke overtredingen hebben de normen die wij na de Koude Oorlog hoopten vast te stellen, veel van hun kracht verloren.
Terwijl multilateralisme in onze onderling verbonden wereld absoluut noodzakelijk is, is het bovendien vaak op een zijspoor gezet en genegeerd. Hoewel de Veiligheidsraad de bevoegdheid heeft om ʻhandhavingsmaatregelen te nemen om de internationale vrede en veiligheid te handhaven of te herstellen,ʼ blijft hij machteloos. Zijn vermogen om te functioneren wordt voortdurend ondermijnd door verdeeldheid onder de vijf permanente leden met een vetorecht: China, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de VS – die ieder hun eigen belangen verdedigen, en niet de vrede en veiligheid in de wereld.
Gevaarlijke tijden
Een wereldorde die wankel en selectief is, en vol gaten en dubbele standaarden zit, heeft ons op dit punt gebracht. De over het algemeen positieve trend tussen de jaren zestig en negentig is sterk omgebogen, volgens de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers:
ʻIn tegenstelling tot de totale inventaris van kernwapens, neemt het aantal kernkoppen in de wereldwijde militaire voorraden – bestaande uit kernkoppen die zijn toegewezen aan operationele strijdkrachten – weer toe. De Verenigde Staten bouwen hun nucleaire voorraden nog steeds langzaam af. Frankrijk en Israël hebben relatief stabiele voorraden. Maar China, India, Noord-Korea, Pakistan en het Verenigd Koninkrijk, en mogelijk ook Rusland, zijn waarschijnlijk allemaal hun voorraden aan het uitbreiden.ʼ
Zoals we hebben gezien in de oorlog in Oekraïne, zijn kernwapens opnieuw instrumenten van de veiligheidsstrategie geworden. Alle negen kernwapenstaten – China, Frankrijk, India, Israël, Noord-Korea, Pakistan, Rusland, het VK en de VS – zijn nu inderdaad in een hectische race verwikkeld om hun arsenalen te moderniseren.
Nog onheilspellender is het feit dat de kernwapenstaten gebruik maken van nieuwe technologieën op het gebied van cyber- en kunstmatige intelligentie, alsmede van geavanceerde, science fiction-achtige hypersonische raketten, die zijn ontworpen om bestaande verdedigingssystemen te omzeilen. En veel landen – waaronder Groot-Brittannië en Frankrijk – houden hun kernwapens nu in verhoogde staat van paraatheid, een status die de kans op een lancering van een kernwapen (opzettelijk, per ongeluk, of als gevolg van cybermanipulatie) vergroot.
Ondanks al onze juridische verbintenissen uit het verleden leven we nog steeds in een wereld waarin de veiligheidsstrategie uiteindelijk afhangt van kernwapens. De grote ironie is dat de kernwapenstaten niet aarzelen om niet-kernwapenstaten in nucleaire aangelegenheden tot de orde te roepen. Het is een klassiek geval van ʻdoe wat ik zeg, niet wat ik doe.ʼ Te hopen is dat het nucleaire akkoord met Iran, waaruit Trump de VS in 2018 heeft teruggetrokken, snel nieuw leven wordt ingeblazen. Maar de dubbele moraal die wordt gehanteerd, is niemand ontgaan.
Ik heb lang betoogd dat het huidige systeem van nucleaire haves en have-nots onrechtvaardig, gevaarlijk en op de langere termijn onhoudbaar is. Kernwapens vormen overal en altijd een existentiële bedreiging, ongeacht wie ze bezit. De wereld van vandaag is verdeeld in een grote meerderheid van landen die kernwapens willen afschaffen, en een kleine minderheid van kernwapenstaten en hun bondgenoten die vast blijven houden aan de status quo. Maar als we het aanbod van kernwapens niet kunnen verminderen en het gebruik ervan niet kunnen beperken – zoals we al hebben gedaan met chemische en biologische wapens – dan moeten we ons voorbereiden op het openen van de nucleaire doos van Pandora.
Een agenda voor denuclearisatie
Ondanks de risicoʼs die we lopen, zouden de crises van vandaag tot een positieve uitkomst kunnen leiden. We moeten meer doen dan ʻbeter terugbouwen,ʼ zoals na de pandemie werd gezegd. Wat we écht moeten doen is iets totaal nieuws opbouwen, op een fundament van gelijkheid. Als de kernwapenstaten de gevaarlijke trend naar re-nuclearisatie en groot- machtconflicten serieus willen ombuigen, moeten zij een aantal dringende stappen nemen.
In de eerste plaats moeten zij hun huidige nucleaire opstelling deëscaleren, een einde maken aan de status van hoge paraatheid van hun arsenalen, en maatregelen nemen om zich te beschermen tegen mogelijke ongelukken of cyberaanvallen. In de tweede plaats moeten zij elk systeem of protocol afschaffen waarbij één enkele persoon toestemming kan geven voor een nucleaire aanval. En in de derde plaats moeten zij zich opnieuw inzetten voor een wereld zonder kernwapens – het uiteindelijke doel van het NPV.
Dit vereist een breuk met de reeds lang bestaande regeling die gebaseerd is op afschrikking (de wederzijds verzekerde vernietiging). Zoals de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Sovjetleider Michail Gorbatsjov in 1985 erkenden: ʻEen nucleaire oorlog kan niet worden gewonnen en mag nooit worden uitgevochten.ʼ Om een wereld zonder kernwapens te bereiken, zijn serieuze maatregelen nodig om de ontwapening vooruit te helpen. Een voor de hand liggend beginpunt is het in werking stellen van het CTBT.
De kernwapenstaten zouden ook elk een ʻgeen eerste gebruikʼ- en een ʻenig doelʼ-standpunt in moeten nemen, wat betekent dat hun bestaande arsenalen alleen zullen worden gebruikt voor afschrikking (in plaats van als een politieke knuppel, zoals Poetin heeft gedaan). We moeten ook onderhandelingen beginnen over een verdrag inzake een verbod op splijtstoffen om de verdere productie van sterk verrijkt uranium en plutonium voor kernwapens te verbieden. En de VS en Rusland – die samen goed zijn voor ongeveer 90 procent van de ruim dertienduizend kernwapens in de wereld – moeten hun bilaterale onderhandelingen over wapenbeheersing hervatten. Ons doel moet zijn een collectief veiligheidssysteem op te bouwen waarin geen plaats is voor kernwapens.
Tenslotte moeten we de publieke opinie in de wereld mobiliseren, teneinde de landen die kernwapens bezitten onder grotere druk te zetten om zich ertoe te verbinden ze allemaal uit te bannen. Een totaal verbod op het bezit van kernwapens moet een dwingende norm worden in het internationaal recht, en het aanhouden van dergelijke arsenalen moet een taboe worden dat verwant is aan genocide. Maar zoals de zich ontvouwende verschrikkingen en het aanhoudende nucleaire gevaar in Oekraïne aantonen, hebben we de tijd niet aan onze kant.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Although Americans – and the world – have been spared the kind of agonizing uncertainty that followed the 2020 election, a different kind of uncertainty has set in. While few doubt that Donald Trump's comeback will have far-reaching implications, most observers are only beginning to come to grips with what those could be.
consider what the outcome of the 2024 US presidential election will mean for America and the world.
Anders Åslund
considers what the US presidential election will mean for Ukraine, says that only a humiliating loss in the war could threaten Vladimir Putin’s position, urges the EU to take additional steps to ensure a rapid and successful Ukrainian accession, and more.
From the economy to foreign policy to democratic institutions, the two US presidential candidates, Kamala Harris and Donald Trump, promise to pursue radically different agendas, reflecting sharply diverging visions for the United States and the world. Why is the race so nail-bitingly close, and how might the outcome change America?
Log in/Register
Please log in or register to continue. Registration is free and requires only your email address.
WENEN – De recente strijd tussen Russische militairen en Oekraïense burgerbeschermingstroepen binnen het domein van de Oekraïense kerncentrale van Zaporizja heeft aangetoond hoe dicht de wereld nu bij een afschuwelijke nachtmerrie is gekomen: een enorm stralingslek. Zaporizja, Europaʼs grootste kerncentrale, herbergt zes kernreactoren, waarvan ieder in gevaar had kunnen worden gebracht door de branden die ontstonden tijdens de Russische beschieting van de centrale en de gevechten daaromheen. Dat de vlammen snel konden worden geblust, getuigt van het professionalisme en de moed van de werknemers van de centrale.
De wereld heeft geluk gehad, net als bij de even gevaarlijke inval van Russische troepen in het gebied rond de afgesloten centrale van Tsjernobyl, tijdens de eerste dagen van de invasie. Toch zijn er nog een half dozijn kernreactoren, verspreid over Oekraïne, wat betekent dat het ergste scenario een reële mogelijkheid blijft. Het vrijkomen van radioactief materiaal zou hele bevolkingscentra onbewoonbaar kunnen maken, waardoor honderdduizenden mensen worden bedreigd – en niet alleen in de onmiddellijke omgeving.
Aan de vooravond van de Russische invasie herinnerdeBennett Ramberg, de auteur van Nuclear Power Plants as Weapons for the Enemy, ons eraan dat, na de ramp in Tsjernobyl in 1986, ʻde Sovjet-autoriteiten honderdduizenden mensen moesten herhuisvesten, en grote stukken landbouwgrond en bossen voor tientallen jaren uit productie moesten nemen.ʼ Van de vele manieren waarop het conflict in Oekraïne zou kunnen overslaan naar Europa, en misschien daarbuiten, is nucleaire neerslag een van de meest giftige en doordringende.
Maar nóg erger zou een nucleaire aanval zijn. Afgezien van het afschuwelijke verlies aan mensenlevens en de ontheemding van miljoenen mensen, was het meest verontrustende kenmerk van de oorlog in Oekraïne de herintroductie van kernwapens als centraal element van de geopolitiek. De Russische president Vladimir Poetin waarschuwde al dat interveniërende mogendheden zouden worden geconfronteerd met ʻgevolgen zoals u die nog nooit in uw geschiedenis hebt meegemaakt,ʼ en sindsdien heeft hij op de eerste golf westerse sancties gereageerd door de Russische kernwapens in de hoogste staat van paraatheid te brengen.
Wijsheid uit de Koude Oorlog
De stap van Poetin is iets wat we niet meer hebben gezien sinds de jaren zestig, toen de wereld balanceerde op de rand van een nucleaire holocaust tijdens de Cubaanse raketcrisis, en opnieuw tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog van 1973. Tegen die tijd leken de leidende kernwapenstaten te beseffen dat de verspreiding van kernwapens het risico van een nucleaire apocalyps vergrootte. Tussen 1965 en 1968 onderhandelden zij over het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), dat in 1970 in werking trad.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het NPV vertegenwoordigde een opmerkelijke consensus, gezien het feit dat de Koude Oorlog op zijn hoogtepunt was na de Sovjet-onderdrukking van de ʻPraagse Lenteʼ in Tsjecho-Slowakije. Het NPV telt momenteel 191 ondertekenaars, waaronder de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De tekst van het verdrag onderkent ʻde verwoestingen die een kernoorlog over de gehele mensheid zou brengenʼ en verplicht de ondertekenaars tot ʻhet te goeder trouw voeren van onderhandelingen over doeltreffende maatregelen met het oog op een spoedige beëindiging van de kernwapenwedloop en op nucleaire ontwapening.ʼ
Het NPV werd gevolgd door een reeks wapenbeheersingsmaatregelen, waarvan de belangrijkste de bilaterale overeenkomsten waren die het kernwapenarsenaal van de Sovjet-Unie en de VS aanzienlijk reduceerden. Begin jaren negentig werd Zuid-Afrika het eerste (en nog steeds enige) land dat zijn kernwapenprogramma en -arsenaal vrijwilligontmantelde. Met het einde van het apartheidstijdperk ondertekende de regering van F.W. de Klerk, die een einde wilde maken aan het internationale isolement van het land, in 1991 het NPV.
Rond dezelfde tijd hadden de nieuwe onafhankelijke staten Wit-Rusland, Kazachstan en Oekraïne kernwapens geërfd van de Sovjet-Unie, na haar ineenstorting in 1991. Maar zij droegen hun arsenalen al snel over aan Rusland en sloten zich als niet-kernwapenstaten aan bij het NPV. Net als Zuid-Afrika onderwierpen zij zich aan controles door het Internationale Atoomenergieagentschap om het vreedzame karakter van hun nucleaire activiteiten te waarborgen.
Maar er waren natuurlijk ook opmerkelijke uitzonderingen op deze positieve trend. In mei 1998 voerde India meerdere ondergrondse kernwapenproeven uit, wat Pakistan ertoe aanzette hetzelfde te doen. En nadat Noord-Korea in 2006 voor het eerst zijn nucleaire capaciteiten demonstreerde, heeft het land zijn nucleaire programma verder ontwikkeld en voert het regelmatig proeven uit met intercontinentale ballistische raketten. Van deze drie landen en Israël is bekend dat zij kernwapens bezitten, maar zij blijven buiten het NPV.
Ten slotte is het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT), hoewel dat in 1996 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, nooit in werking getreden omdat de belangrijkste nieuwe kernwapenstaten het niet hebben geratificeerd. Evenzo is het Verdrag inzake het verbod op kernwapens in 2021 weliswaar van kracht geworden, maar heeft het nog niet de steun van enige kernwapenstaat verkregen.
De grote ontmanteling
Aan het einde van de Koude Oorlog, tussen 1989 en 1991, was er goede hoop op een nieuwe wereldorde, gebaseerd op een vermindering van het aantal kernwapens, multilaterale samenwerking voor veiligheid en ontwikkeling, en solidariteit tegenover gemeenschappelijke bedreigingen zoals klimaatverandering en dodelijke pandemieën. Maar deze hoop werd al snel de bodem ingeslagen, vooral waar het de kernwapens betrof. Oude gewoonten – en oudere overlevingsinstincten – zijn moeilijk uit te roeien.
Die korte periode van vrede werd verkwanseld, waardoor de voorwaarden werden geschapen voor de toegenomen nucleaire onveiligheid waarmee we nu worden geconfronteerd. Veel van de nucleaire akkoorden die decennialang de vrede in Europa hadden ondersteund, kwamen te vervallen of werden door de belangrijkste ondertekenaars opgegeven.
Zo hebben de Verenigde Staten zich in 2002 onder president George W. Bush teruggetrokken uit het ABM-verdrag (tegen ballistische raketten), dat sinds 1972 de uitrol van defensieve kernraketsystemen had beperkt. In 2019 kondigde de regering van Donald Trump aan dat de VS zich zou terugtrekken uit het Intermediate-Range Nuclear Forces Agreement (INF), dat Rusland en de VS sinds 1987 verbiedt raketten op land te stationeren met een bereik van vijfhonderd tot vijfenvijftighonderd kilometer, onder verwijzing naar de ʻvoortdurende schending van het verdrag door Rusland.ʼ Rusland trok zich in maart van datzelfde jaar terug uit het INF. En in 2020 trokken de VS zich terug uit het Open Skies-verdrag, gevolgd door Rusland het jaar daarop. Sinds 2002 stond dat verdrag de ondertekenaars toe verkenningsvluchten boven elkaars grondgebied uit te voeren om de nucleaire naleving te controleren.
De ontmanteling van deze ingewikkelde veiligheidsarchitectuur heeft het huidige moment zeker nog hachelijker gemaakt. Maar zelfs als deze akkoorden nog van kracht waren geweest, zou het werk om de wereldorde na 1989 te hervormen onvolledig zijn gebleven. Het resultaat van het einde van de Koude Oorlog is zeer gebrekkig gebleken. Er zijn veel te veel gelegenheden geweest waarbij internationale normen die het gebruik van geweld verbieden, behalve in geval van zelfverdediging, zijn genegeerd; waarbij verdragen ter bescherming van de soevereiniteit en de grenzen van staten zijn ontdoken; en waarbij fundamentele mensenrechten schaamteloos zijn geschonden. Na dertig jaar van dergelijke overtredingen hebben de normen die wij na de Koude Oorlog hoopten vast te stellen, veel van hun kracht verloren.
Terwijl multilateralisme in onze onderling verbonden wereld absoluut noodzakelijk is, is het bovendien vaak op een zijspoor gezet en genegeerd. Hoewel de Veiligheidsraad de bevoegdheid heeft om ʻhandhavingsmaatregelen te nemen om de internationale vrede en veiligheid te handhaven of te herstellen,ʼ blijft hij machteloos. Zijn vermogen om te functioneren wordt voortdurend ondermijnd door verdeeldheid onder de vijf permanente leden met een vetorecht: China, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de VS – die ieder hun eigen belangen verdedigen, en niet de vrede en veiligheid in de wereld.
Gevaarlijke tijden
Een wereldorde die wankel en selectief is, en vol gaten en dubbele standaarden zit, heeft ons op dit punt gebracht. De over het algemeen positieve trend tussen de jaren zestig en negentig is sterk omgebogen, volgens de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers:
ʻIn tegenstelling tot de totale inventaris van kernwapens, neemt het aantal kernkoppen in de wereldwijde militaire voorraden – bestaande uit kernkoppen die zijn toegewezen aan operationele strijdkrachten – weer toe. De Verenigde Staten bouwen hun nucleaire voorraden nog steeds langzaam af. Frankrijk en Israël hebben relatief stabiele voorraden. Maar China, India, Noord-Korea, Pakistan en het Verenigd Koninkrijk, en mogelijk ook Rusland, zijn waarschijnlijk allemaal hun voorraden aan het uitbreiden.ʼ
Zoals we hebben gezien in de oorlog in Oekraïne, zijn kernwapens opnieuw instrumenten van de veiligheidsstrategie geworden. Alle negen kernwapenstaten – China, Frankrijk, India, Israël, Noord-Korea, Pakistan, Rusland, het VK en de VS – zijn nu inderdaad in een hectische race verwikkeld om hun arsenalen te moderniseren.
Nog onheilspellender is het feit dat de kernwapenstaten gebruik maken van nieuwe technologieën op het gebied van cyber- en kunstmatige intelligentie, alsmede van geavanceerde, science fiction-achtige hypersonische raketten, die zijn ontworpen om bestaande verdedigingssystemen te omzeilen. En veel landen – waaronder Groot-Brittannië en Frankrijk – houden hun kernwapens nu in verhoogde staat van paraatheid, een status die de kans op een lancering van een kernwapen (opzettelijk, per ongeluk, of als gevolg van cybermanipulatie) vergroot.
Ondanks al onze juridische verbintenissen uit het verleden leven we nog steeds in een wereld waarin de veiligheidsstrategie uiteindelijk afhangt van kernwapens. De grote ironie is dat de kernwapenstaten niet aarzelen om niet-kernwapenstaten in nucleaire aangelegenheden tot de orde te roepen. Het is een klassiek geval van ʻdoe wat ik zeg, niet wat ik doe.ʼ Te hopen is dat het nucleaire akkoord met Iran, waaruit Trump de VS in 2018 heeft teruggetrokken, snel nieuw leven wordt ingeblazen. Maar de dubbele moraal die wordt gehanteerd, is niemand ontgaan.
Ik heb lang betoogd dat het huidige systeem van nucleaire haves en have-nots onrechtvaardig, gevaarlijk en op de langere termijn onhoudbaar is. Kernwapens vormen overal en altijd een existentiële bedreiging, ongeacht wie ze bezit. De wereld van vandaag is verdeeld in een grote meerderheid van landen die kernwapens willen afschaffen, en een kleine minderheid van kernwapenstaten en hun bondgenoten die vast blijven houden aan de status quo. Maar als we het aanbod van kernwapens niet kunnen verminderen en het gebruik ervan niet kunnen beperken – zoals we al hebben gedaan met chemische en biologische wapens – dan moeten we ons voorbereiden op het openen van de nucleaire doos van Pandora.
Een agenda voor denuclearisatie
Ondanks de risicoʼs die we lopen, zouden de crises van vandaag tot een positieve uitkomst kunnen leiden. We moeten meer doen dan ʻbeter terugbouwen,ʼ zoals na de pandemie werd gezegd. Wat we écht moeten doen is iets totaal nieuws opbouwen, op een fundament van gelijkheid. Als de kernwapenstaten de gevaarlijke trend naar re-nuclearisatie en groot- machtconflicten serieus willen ombuigen, moeten zij een aantal dringende stappen nemen.
In de eerste plaats moeten zij hun huidige nucleaire opstelling deëscaleren, een einde maken aan de status van hoge paraatheid van hun arsenalen, en maatregelen nemen om zich te beschermen tegen mogelijke ongelukken of cyberaanvallen. In de tweede plaats moeten zij elk systeem of protocol afschaffen waarbij één enkele persoon toestemming kan geven voor een nucleaire aanval. En in de derde plaats moeten zij zich opnieuw inzetten voor een wereld zonder kernwapens – het uiteindelijke doel van het NPV.
Dit vereist een breuk met de reeds lang bestaande regeling die gebaseerd is op afschrikking (de wederzijds verzekerde vernietiging). Zoals de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Sovjetleider Michail Gorbatsjov in 1985 erkenden: ʻEen nucleaire oorlog kan niet worden gewonnen en mag nooit worden uitgevochten.ʼ Om een wereld zonder kernwapens te bereiken, zijn serieuze maatregelen nodig om de ontwapening vooruit te helpen. Een voor de hand liggend beginpunt is het in werking stellen van het CTBT.
De kernwapenstaten zouden ook elk een ʻgeen eerste gebruikʼ- en een ʻenig doelʼ-standpunt in moeten nemen, wat betekent dat hun bestaande arsenalen alleen zullen worden gebruikt voor afschrikking (in plaats van als een politieke knuppel, zoals Poetin heeft gedaan). We moeten ook onderhandelingen beginnen over een verdrag inzake een verbod op splijtstoffen om de verdere productie van sterk verrijkt uranium en plutonium voor kernwapens te verbieden. En de VS en Rusland – die samen goed zijn voor ongeveer 90 procent van de ruim dertienduizend kernwapens in de wereld – moeten hun bilaterale onderhandelingen over wapenbeheersing hervatten. Ons doel moet zijn een collectief veiligheidssysteem op te bouwen waarin geen plaats is voor kernwapens.
Tenslotte moeten we de publieke opinie in de wereld mobiliseren, teneinde de landen die kernwapens bezitten onder grotere druk te zetten om zich ertoe te verbinden ze allemaal uit te bannen. Een totaal verbod op het bezit van kernwapens moet een dwingende norm worden in het internationaal recht, en het aanhouden van dergelijke arsenalen moet een taboe worden dat verwant is aan genocide. Maar zoals de zich ontvouwende verschrikkingen en het aanhoudende nucleaire gevaar in Oekraïne aantonen, hebben we de tijd niet aan onze kant.
Vertaling: Menno Grootveld