Langzame groei op korte termijn

NEW YORK – De wereldeconomie had weer een moeilijk jaar in 2013. De geavanceerde economieën lieten weer een groei beneden de trend zien, met een output die gemiddeld 1% per jaar steeg, terwijl veel opkomende markten met een vertraging te maken kregen met een groei beneden de trend van 4,8%. Wat heeft 2014, na een jaar met een beneden gemiddelde groei van 2,9%, voor ons in petto?

Het goede nieuws is dat de economische prestaties zowel in geavanceerde economieën als opkomende markten op bescheiden wijze beter zullen worden. De geavanceerde economieën, die profiteren van een pijnlijke vijf jaar van deleveraging van de private sector (huishoudens, banken en niet-financiële firma’s), een kleinere fiscal drag (met uitzondering van Japan) en het vasthouden aan aangepast monetair beleid, zullen met een jaarlijkse snelheid richting de 1,9% groeien.

Bovendien zullen z.g. tail risks (schokken met een kleine waarschijnlijkheid maar een grote impact) minder belangrijk zijn in 2014. De dreiging bijvoorbeeld van een implosie van de eurozone, nog een government shutdown of strijd over het schuldenplafond in de VS, een harde landing van China of een oorlog tussen Israël en Iran over nucleaire proliferatie, zal veel meer getemperd worden.

Nog steeds zullen de meeste geavanceerde economieën (de VS, de eurozone, Japan, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Canada) nauwelijks hun potentiele groei bereiken, of daaronder blijven. Huishoudens, banken en sommige niet-financiële firma’s in de meeste geavanceerde economieën blijven met hoge schuldenratio’s zitten, wat een voortdurende deleveraging impliceert. Hoge begrotingstekorten en staatsschulden zullen regeringen dwingen om door te gaan met pijnlijke fiscale aanpassingen. Een overvloed aan onzekerheden over beleid en regulering zullen de particuliere investeringen sober houden.

Het vooruitzicht op 2014 wordt ook beïnvloed door beperkingen op de lange termijn. In veel geavanceerde economieën ligt het risico op de loer van een trendmatige stagnatie, door het nadelige effect op de productiviteitsgroei van het jaren te weinig investeren in menselijk en lichamelijk kapitaal. En de structurele hervormingen die deze economieën nodig hebben om hun potentiele groei te stuwen zullen te langzaam geïmplementeerd worden.

Terwijl de tail risks van de eurozone kleiner zijn, blijven de fundamentele problemen onopgelost: een lage potentiele groei, hoge werkloosheid, nog altijd hoge en groeiende staatsschulden, verlies van concurrentiepositie en een langzame vermindering van de loonkosten per eenheid (waarbij een sterke euro niet helpt) en een extreem krappe kredietrantsoenering, dankzij de doorgaande deleveraging van de banken. Ondertussen zal de vooruitgang naar een bankenunie langzaam zijn, terwijl er geen stappen zullen worden genomen naar het instellen van een fiscale unie, zelfs terwijl de bezuinigingsmoeheid en politieke risico’s in de periferie van de eurozone groter worden.

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
PS_YA25-Onsite_1333x1000

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025

Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.

Subscribe Now

In Japan heeft de regering van premier Shinzo Abe significante vooruitgang geboekt in het overkomen van bijna twintig jaar van deflatie, dankzij geldverruiming en fiscale expansie. De belangrijkste onzekerheden komen voort uit de aanstaande stijging van de verbruiksbelasting en langzame implementatie van de derde ‘pijl’ van ‘Abenomics’, namelijk structurele hervormingen en handelsliberalisatie.

In de VS zullen de economische prestaties in 2014 baat hebben van de schaliegasrevolutie, verbetering van de arbeids- en huizenmarkt en de terughalen van de productie naar het binnenland. De negatieve risico’s komen voort uit de politieke patstelling in het congres (vooral met de komende midterm-verkiezingen in november in het vooruitzicht) die de fiscale consolidatie op de lange termijn zal blijven beperken, een gebrek aan duidelijkheid over het verlaten van het beleid van quantitative easing (QE ofwel kwantitatieve versoepeling) en nul procent rentetarieven door de Federal Reserve (FED), en onzekerheden over regulering.

Het voor opkomende markten moeilijke jaar 2013 reflecteerde verschillende factoren, waaronder de vertraging van China, het eind aan de ‘super-cyclus’ voor grondstoffen en een daling van de potentiele groei, die voortkomt uit vertragingen in het lanceren van structurele hervormingen. Bovendien werden verschillende grote opkomende economieën in de lente en zomer hard getroffen nadat het signaal van de FED over een aanstaand verlaten van QE een omkering van kapitaalstromen veroorzaakte en zo kwetsbaarheden aan het licht bracht die voortkomen uit een los monetair, fiscaal en krediet beleid tijdens de jaren van de hausse van goedkoop geld en overvloedige inkomsten.

De opkomende economieën zullen in 2014 om verschillende redenen sneller groeien (richting 5% per jaar). Een vlotter herstel van de geavanceerde economieën zal de import uit opkomende markten doen groeien. Het afbouwen van QE door de FED zal langzaam gaan, en de rentetarieven zullen laag blijven. Beleidshervormingen in China zullen het risico van een harde landing kleiner maken. En omdat veel opkomende markten nog steeds aan het verstedelijken en industrialiseren zijn zal hun groeiende middenklasse meer goederen en services consumeren.

Maar nog steeds zullen sommige opkomende markten (namelijk India, Indonesië, Brazilië, Turkije, Zuid-Afrika, Hongarije, Oekraïne, Argentinië en Venezuela) fragiel blijven in 2014, door grote externe en fiscale tekortkomingen, langzamere groei, een lagere inflatie dan gewenst en door verkiezingen veroorzaakte spanningen. Sommige van deze landen (Indonesië bijvoorbeeld) hebben onlangs meer beleidsaanpassingen gemaakt en zijn minder gevoelig voor risico’s, ondanks dat hun groei- en activamarkten kwetsbaar blijven voor onzekerheid qua beleid en politiek en potentiele externe schokken.

De beter presterende opkomende markten zijn diegenen met minder macro-economische, financiële en beleidszwakheden: Zuid-Korea, de Filipijnen, Maleisië, en andere Aziatische industriële exporteurs; Polen en Tsjechië in Europa; Chili, Colombia, Peru en Mexico in Latijns Amerika; Kenia, Rwanda en een paar andere economieën in Sub-Sahara Afrika en de olie-exporteurs rond de Perzische Golf.

Tenslotte zal China in 2014 een jaarlijkse groei van boven de 7% vasthouden. Maar ondanks de hervormingen die zijn opgelegd door het Derde Plenum van het Centrale Comité van de Communistische Partij zal de verschuiving in het groeimodel van China van vastliggende investeringen naar particuliere consumptie te langzaam gaan. Veel gevestigde belangen, waaronder die van lokale overheden en staatsbedrijven, verzetten zich tegen verandering; een grote hoeveelheid particuliere en staatschuld zal negatief beïnvloed worden; en het leiderschap van het land is er over verdeeld hoe snel de hervormingen geïmplementeerd moeten worden. Dus, alhoewel China in 2014 een harde landing zal weten te vermijden, blijven de vooruitzichten op middellange termijn zorgelijk.

Al met al zal de wereldeconomie in 2014 sneller groeien, terwijl de tail risks kleiner zijn. Maar de groei zal, met mogelijke uitzondering van de VS, in de meeste geavanceerde economieën lusteloos blijven en de kwetsbaarheid van de opkomende markten (inclusief de onzekere pogingen van China tot een economische herpositionering) kan een rem worden op de mondiale groei van de komende jaren.

Vertaling: Melle Trap

https://prosyn.org/AfQQ7d9nl