mlambongcuka2_ Nada HaribGetty Images_women protest Nada Harib/Getty Images

We moeten investeren in een feministische vrede

NEW YORK – Tijdens de COVID-19-pandemie is het openbare leven in een groot deel van de wereld tot stilstand gekomen. Voor de twee miljard mensen die in landen wonen waar conflicten woeden is er echter geen pauze geweest tijdens het geweld en de onrust. Een deel van de conflicten in de wereld is tijdens de crisis geëscaleerd of opnieuw opgelaaid, waardoor zware nieuwe slagen zijn toegebracht aan infrastructuur en gezondheidszorgsystemen die net weer waren opgebouwd. Wereldwijd blijven we veel meer investeren in oorlogstuig dan in de fundamenten van de vrede.

Uiteraard werken sommigen wél aan de vrede. Op 23 maart, aan het begin van de pandemie, riep secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties op tot een mondiaal staakt-het-vuren, om landen in staat te stellen zich op de COVID-19-crisis te richten en humanitaire organisaties kwetsbare bevolkingen te laten bereiken. Ruim honderd vrouwenorganisaties uit Irak, Libië, Palestina, Syrië en Jemen sloten zich snel bij die oproep aan met een gezamenlijke verklaring, waarin een brede COVID-19-wapenstilstand werd bepleit, die de basis zou kunnen vormen voor duurzame vrede.

Het mag geen verrassing zijn dat vrouwen tot de eersten behoorden die de oproep tot een staakt-het-vuren steunden. Vorige week kwamen overheden en burgerorganisaties samen om de twintigste verjaardag te vieren van Resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de VN, waarin voor het eerst de cruciale rol van vrouwen werd erkend aan de frontlijn van de pogingen om tot vrede te komen.

https://prosyn.org/ZfAkybZnl