FEZ – Wanneer het op seksegelijkheid aankomt lopen het Midden-Oosten en Noord-Afrika (de zogenaamde MENA-landen) achter op het grootste gedeelte van de rest van de wereld. Dit ondermijnt niet alleen de vooruitzichten van vrouwen en meisjes maar zelfs van hele landen. En op geen enkel ander vlak dan dat van het onderwijs is deze realiteit meer urgent.
Vandaag de dag lijdt het onderwijs van vrijwel iedereen in de MENA-landen hieronder, als gevolg van tientallen jaren van conflict, verdrijving van huis en haard, en economische malaise. In Zuid-Soedan bijvoorbeeld gaan ten minste 2,2, miljoen kinderen niet naar school; een van de hoogste cijfers wereldwijd volgens een nieuw rapport van het Global Initiative on Out-of-School Children. In grote delen van de regio – vooral landelijke, achtergestelde, en overbevolkte gebieden – ontvangen zelfs kinderen die wel naar school gaan geen kwalitatief onderwijs.
Maar het zijn meisjes die het zwaarst getroffen worden, omdat zij de meerderheid van de kinderen die niet naar school gaan vormen. Gegeven de vele sociale en economische voordelen die worden geassocieerd met meisjes die wel de middelbare school volgen – inclusief een snellere bbp-groei, minder armoede, minder kindhuwelijken, een lager vruchtbaarheidscijfer, en betere gezondheid voor kinderen – is de noodzaak om de seksekloof in het onderwijs aan te pakken overduidelijk.
De eerste stap is te identificeren wat aan deze kloof ten grondslag ligt. In sommige landen worden onderwijskansen gewoonweg niet in gelijke mate aan meisjes aangeboden als jongens. Dit is moeilijk op te lossen, niet in het minst omdat vrouwen vaak worden uitgesloten van de besluitvorming op hoog niveau. Maar zelfs waar er geen officiële beperkingen bestaan wordt de aanwezigheid van meisjes disproportioneel beïnvloedt door een hele reeks factoren, die het statistiekbureau van de Unesco in twee categorieën indeelt.
De eerste groep bestaat uit socio-economische factoren (zoals armoede en het kindhuwelijk) en culturele factoren (zoals het onderwijsniveau van ouders, lokale attitudes naar het onderwijs van meisjes, de verwachte rol van vrouwen in de maatschappij, en religieuze overtuigingen). De tweede groep omvat politieke en institutionele factoren zoals onderwijsbeleid dat de allocatie van fondsen bepaalt, de kwaliteit van de syllabi, stereotypes in curricula en leerboeken, de afstand naar school, de adequaatheid van sanitaire faciliteiten, de houding en praktijken van leraren, en de veiligheid op school.
Om dezelfde redenen kunnen meisjes die wel onderwijs volgen alsnog benadeeld worden in vergelijking tot jongens. Een familie kan hun zoon bijvoorbeeld naar een particuliere school van een hoger niveau sturen terwijl de dochter naar de dichtstbijzijnde openbare school gaat ook al is deze van een mindere kwaliteit; dit omdat ze het onderwijs van een dochter als minder belangrijk zien voor haar toekomst – en die van de familie.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Dit alles maakt de voorspelling van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties dat scholen in veel MENA-landen steeds meer gescheiden zullen worden in openbare en particuliere scholen des te zorgwekkender. Zo een scheiding, zoals nu plaatsvind in Marokko, vergroot de ongelijkheid over de hele linie omdat de rijke minderheid toegang heeft tot zeer dure privéscholen terwijl de anderen niets rest dan het bezoeken van openbare scholen van mindere kwaliteit. En dit zal meisjes hoogstwaarschijnlijk het meeste raken.
Zeker, niet alle MENA-landen kennen een grote seksekloof in het onderwijs. In Bahrein is de meerderheid van de 10% met de beste eindexamens vrouw en gaan meer vrouwen dan mannen naar de universiteit. Dit is geen toeval. Bahrein heeft samen met Jordanië en Tunesië aanzienlijke politieke en financiële inspanningen gedaan om het onderwijs te verbeteren, wat heeft geresulteerd in een opmerkelijke vooruitgang op het gebied van het verminderen van analfabetisme en het dichten van de seksekloof.
Wanneer andere MENA-landen dit voorbeeld willen volgen zullen ze een overeenkomstig politiek engagement moeten tonen, door het najagen van omvangrijke wettelijke en beleidshervormingen die zijn gericht op het garanderen van gelijke toegang tot alle niveaus van onderwijs. In veel landen zijn tevens bredere initiatieven gericht op het vergroten van de toegang tot kwalitatief onderwijs voor gezinnen met lage inkomens en de plattelandsbevolking noodzakelijk, maar deze moeten wel speciale aandacht aan sekseongelijkheid besteden.
Ondertussen zijn er campagnes nodig om het bewustzijn over seksekwesties onder beleidsmakers, onderwijzers, ouders, studenten, en het grote publiek te vergroten om de strijd aan te binden met diep verankerde discriminatoire attitudes. Dit soort campagnes zou moeten worden ingebracht in curricula op scholen, omdat de bestaande vaak de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw in stand houden, wat vrouwen de kans tot het nemen van haar eigen beslissingen ontzegt.
Tot slot kunnen de rijkere landen binnen en buiten de MENA hun bijdrage leveren door de inspanningen van hun tegenhangers uit armere landen tot het verbeteren van het onderwijs in zijn algemeenheid te ondersteunen, en ondertussen de seksekloof te dichten. Het garanderen van aansprakelijkheid door het in kaart brengen en rapporteren van vooruitgang zal in deze inspanning van cruciaal belang zijn.
Het vergroten van de toegang tot kwalitatief onderwijs is de meest rendabele investering die een land kan doen. Ter wille van het succes van de economische en sociale ontwikkeling van hun landen – het welbevinden van hun (jonge) vrouwen nog geheel daargelaten – moeten de regeringen in de MENA-landen het dichten van de seksekloof nu bovenaan hun agenda zetten.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
According to the incoming chair of US President Donald Trump’s
Council of Economic Advisers, America runs large trade deficits and
struggles to compete in manufacturing because foreign demand for US
financial assets has made the dollar too strong. It is not a persuasive
argument.
is unpersuaded by the argument made by presidential advisers for unilaterally restructuring global trade.
By launching new trade wars and ordering the creation of a Bitcoin reserve, Donald Trump is assuming that US trade partners will pay any price to maintain access to the American market. But if he is wrong about that, the dominance of the US dollar, and all the advantages it confers, could be lost indefinitely.
doubts the US administration can preserve the greenback’s status while pursuing its trade and crypto policies.
FEZ – Wanneer het op seksegelijkheid aankomt lopen het Midden-Oosten en Noord-Afrika (de zogenaamde MENA-landen) achter op het grootste gedeelte van de rest van de wereld. Dit ondermijnt niet alleen de vooruitzichten van vrouwen en meisjes maar zelfs van hele landen. En op geen enkel ander vlak dan dat van het onderwijs is deze realiteit meer urgent.
Vandaag de dag lijdt het onderwijs van vrijwel iedereen in de MENA-landen hieronder, als gevolg van tientallen jaren van conflict, verdrijving van huis en haard, en economische malaise. In Zuid-Soedan bijvoorbeeld gaan ten minste 2,2, miljoen kinderen niet naar school; een van de hoogste cijfers wereldwijd volgens een nieuw rapport van het Global Initiative on Out-of-School Children. In grote delen van de regio – vooral landelijke, achtergestelde, en overbevolkte gebieden – ontvangen zelfs kinderen die wel naar school gaan geen kwalitatief onderwijs.
Maar het zijn meisjes die het zwaarst getroffen worden, omdat zij de meerderheid van de kinderen die niet naar school gaan vormen. Gegeven de vele sociale en economische voordelen die worden geassocieerd met meisjes die wel de middelbare school volgen – inclusief een snellere bbp-groei, minder armoede, minder kindhuwelijken, een lager vruchtbaarheidscijfer, en betere gezondheid voor kinderen – is de noodzaak om de seksekloof in het onderwijs aan te pakken overduidelijk.
De eerste stap is te identificeren wat aan deze kloof ten grondslag ligt. In sommige landen worden onderwijskansen gewoonweg niet in gelijke mate aan meisjes aangeboden als jongens. Dit is moeilijk op te lossen, niet in het minst omdat vrouwen vaak worden uitgesloten van de besluitvorming op hoog niveau. Maar zelfs waar er geen officiële beperkingen bestaan wordt de aanwezigheid van meisjes disproportioneel beïnvloedt door een hele reeks factoren, die het statistiekbureau van de Unesco in twee categorieën indeelt.
De eerste groep bestaat uit socio-economische factoren (zoals armoede en het kindhuwelijk) en culturele factoren (zoals het onderwijsniveau van ouders, lokale attitudes naar het onderwijs van meisjes, de verwachte rol van vrouwen in de maatschappij, en religieuze overtuigingen). De tweede groep omvat politieke en institutionele factoren zoals onderwijsbeleid dat de allocatie van fondsen bepaalt, de kwaliteit van de syllabi, stereotypes in curricula en leerboeken, de afstand naar school, de adequaatheid van sanitaire faciliteiten, de houding en praktijken van leraren, en de veiligheid op school.
Om dezelfde redenen kunnen meisjes die wel onderwijs volgen alsnog benadeeld worden in vergelijking tot jongens. Een familie kan hun zoon bijvoorbeeld naar een particuliere school van een hoger niveau sturen terwijl de dochter naar de dichtstbijzijnde openbare school gaat ook al is deze van een mindere kwaliteit; dit omdat ze het onderwijs van een dochter als minder belangrijk zien voor haar toekomst – en die van de familie.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Dit alles maakt de voorspelling van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties dat scholen in veel MENA-landen steeds meer gescheiden zullen worden in openbare en particuliere scholen des te zorgwekkender. Zo een scheiding, zoals nu plaatsvind in Marokko, vergroot de ongelijkheid over de hele linie omdat de rijke minderheid toegang heeft tot zeer dure privéscholen terwijl de anderen niets rest dan het bezoeken van openbare scholen van mindere kwaliteit. En dit zal meisjes hoogstwaarschijnlijk het meeste raken.
Zeker, niet alle MENA-landen kennen een grote seksekloof in het onderwijs. In Bahrein is de meerderheid van de 10% met de beste eindexamens vrouw en gaan meer vrouwen dan mannen naar de universiteit. Dit is geen toeval. Bahrein heeft samen met Jordanië en Tunesië aanzienlijke politieke en financiële inspanningen gedaan om het onderwijs te verbeteren, wat heeft geresulteerd in een opmerkelijke vooruitgang op het gebied van het verminderen van analfabetisme en het dichten van de seksekloof.
Wanneer andere MENA-landen dit voorbeeld willen volgen zullen ze een overeenkomstig politiek engagement moeten tonen, door het najagen van omvangrijke wettelijke en beleidshervormingen die zijn gericht op het garanderen van gelijke toegang tot alle niveaus van onderwijs. In veel landen zijn tevens bredere initiatieven gericht op het vergroten van de toegang tot kwalitatief onderwijs voor gezinnen met lage inkomens en de plattelandsbevolking noodzakelijk, maar deze moeten wel speciale aandacht aan sekseongelijkheid besteden.
Ondertussen zijn er campagnes nodig om het bewustzijn over seksekwesties onder beleidsmakers, onderwijzers, ouders, studenten, en het grote publiek te vergroten om de strijd aan te binden met diep verankerde discriminatoire attitudes. Dit soort campagnes zou moeten worden ingebracht in curricula op scholen, omdat de bestaande vaak de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw in stand houden, wat vrouwen de kans tot het nemen van haar eigen beslissingen ontzegt.
Tot slot kunnen de rijkere landen binnen en buiten de MENA hun bijdrage leveren door de inspanningen van hun tegenhangers uit armere landen tot het verbeteren van het onderwijs in zijn algemeenheid te ondersteunen, en ondertussen de seksekloof te dichten. Het garanderen van aansprakelijkheid door het in kaart brengen en rapporteren van vooruitgang zal in deze inspanning van cruciaal belang zijn.
Het vergroten van de toegang tot kwalitatief onderwijs is de meest rendabele investering die een land kan doen. Ter wille van het succes van de economische en sociale ontwikkeling van hun landen – het welbevinden van hun (jonge) vrouwen nog geheel daargelaten – moeten de regeringen in de MENA-landen het dichten van de seksekloof nu bovenaan hun agenda zetten.
Vertaling Melle Trap