WASHINGTON, DC – Telkens wanneer de financiële en politieke leiders van de wereld bijeenkomen – op de G20-top, de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties of de jaarlijkse vergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank – staan de meest urgente ontwikkelingsproblemen bijna altijd op de agenda. De oplossing die deze leiders aandragen voor dergelijke problemen, van de armoedebestrijding en crises in de volksgezondheid tot de klimaatverandering en de energietransitie, is steeds vaker méér financiering.
Ze hebben geen ongelijk. Voor elk van deze problemen is ruim een biljoen dollar nodig. Latijns-Amerika en het Caribisch gebied hebben bijvoorbeeld 2,2 biljoen dollar nodig om te investeren in duurzame infrastructuur, terwijl de opkomende markten wereldwijd 1,5 biljoen dollar per jaar nodig hebben voor dergelijke projecten. En veel van deze financiering zal moeten komen van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s), die al zijn begonnen hun balansen agressiever te gebruiken.
Maar net zo belangrijk is het innovatieve gebruik van instrumenten door de MDB’s – zoals kapitaalmarktmechanismen, gestructureerde financiering en duurzaamheidsobligaties – om meer publieke en private financiering voor dergelijke investeringen te mobiliseren. Bovendien bieden de MDB’s garanties, schuldenruil, financieringen zonder bereidstellingsprovisies en klimaatbestendigheidsclausules aan landen die klant zijn in ruil voor toezeggingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de natuur te beschermen.
Deze instrumenten zijn niet per se nieuw. De Code van Hammurabi, die bijna vierduizend jaar oud is, staat opschorting van schuldbetalingen toe na een overstroming of een periode van droogte. Het gebruik van groene kapitaalmarktinstrumenten gaat minstens terug tot de jaren veertig van de zeventiende eeuw, toen Nederlandse waterschappen eeuwigdurende obligaties uitgaven om verbeteringen aan lokale kanalen te financieren. En kredietgaranties bestaan al sinds de negentiende eeuw.
De innovatie is dat de MDB’s deze instrumenten hebben geïntroduceerd in grensoverschrijdende financiering. Om verdere vooruitgang mogelijk te maken, moet ervoor worden gezorgd dat ze worden geïntegreerd in het economisch beleid van de ontwikkelingslanden en gestandaardiseerd – en dus repliceerbaar – worden.
Voor veel opkomende en ontwikkelingseconomieën bestaat de grootste uitdaging uit het in evenwicht brengen van economische groei met armoedebestrijding en klimaatdoelstellingen. Hun regeringen moeten alle beschikbare financiële instrumenten inzetten om de opwarming van de aarde tegen te gaan en er tegelijkertijd voor zorgen dat deze inspanningen resulteren in productiviteitswinst en groei. Anders wordt hun schuld onhoudbaar.
Voor de energietransitie moet bijvoorbeeld worden geïnvesteerd in hernieuwbare energie, moeten de transmissienetwerken worden uitgebreid om het probleem van de intermittentie (de grote pieken en dalen bij het gebruik van zonne- of windenergie) op te lossen, en moet het risico van gestrande activa op de markt voor fossiele brandstoffen worden beperkt. In de vele ontwikkelingslanden waar nutsbedrijven financiële beperkingen kennen, is de last onbetaalbaar. De klimaatfinanciering vereist dus economische beleidsvorming die rekening houdt met het vermogen van consumenten en belastingbetalers om deze investeringen terug te betalen. Beleid met betrekking tot prijsstelling, regelgeving, sectorplanning en het investeringsklimaat zal in toenemende mate bepalend zijn voor de financiële levensvatbaarheid.
De dramatische toename van de frequentie en de ernst van extreme weersomstandigheden vereist ook een verschuiving in het economisch denken. Ministers van Financiën vertrouwen over het algemeen op noodfinanciering om de wederopbouw na dergelijke gebeurtenissen te financieren, op basis van de overtuiging dat catastrofes zeldzaam zijn. De hevigste orkanen komen nu echter ruim drie keer zo vaak voor als een eeuw geleden, droogtes duren langer, en meer voorspelbare gebeurtenissen, zoals seizoensgebonden stormen, worden steeds heviger. Erger nog, rampen – zoals pandemieën – overlappen elkaar steeds meer.
Regeringen moeten daarom proactieve financiële instrumenten gebruiken – uiteenlopend van leningen die overstromingsbeheersystemen financieren tot garanties die aanpassing aan de klimaatverandering ondersteunen – om veerkracht op te bouwen vóórdat extreme weersomstandigheden zich voordoen. Elke dollar die wordt uitgegeven aan planning vooraf kan tot dertien dollar aan wederopbouwkosten besparen wanneer een crisis toeslaat, waardoor noodleningen tot een minimum kunnen worden beperkt.
Een andere innovatie is de standaardisatie van beschikbare mechanismen. Dit houdt ook in dat er duidelijkheid moet zijn over het beoogde gebruik ervan, omdat markten de voordelen moeten begrijpen van instrumenten die duurzame praktijken bevorderen om ze goed te kunnen beprijzen. Daartoe heeft de Commodity Futures Trading Commission van de Verenigde Staten onlangs richtlijnen uitgegeven voor de beursnotering van koolstofcompensatiederivaten en richt de International Sustainability Standards Board zich op de ontwikkeling van standaarden voor groene obligaties. Als we willen dat vrijwillige koolstofmarkten groeien, en dat de prijs van groene financiering de werkelijke waarde weerspiegelt van het aanpakken van de klimaatverandering en het leveren van mondiale collectieve goederen, dan moet de manier waarop dergelijke instrumenten worden gebruikt verifieerbaar en makkelijk te begrijpen zijn.\
De kosten van het niet investeren in klimaatmitigatie en veerkracht, en ook in andere ontwikkelingsdoelen, nemen elk jaar toe, waardoor garanties en verzekeringsproducten steeds duurder worden in de meest kwetsbare en minst voorbereide landen. De MDB’s moeten meer groene financiering verstrekken, maar het standaardiseren van innovatieve instrumenten en het aanmoedigen van het gebruik ervan in de economische beleidsvorming zijn net zo belangrijk.
Vertaling: Menno Grootveld
WASHINGTON, DC – Telkens wanneer de financiële en politieke leiders van de wereld bijeenkomen – op de G20-top, de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties of de jaarlijkse vergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank – staan de meest urgente ontwikkelingsproblemen bijna altijd op de agenda. De oplossing die deze leiders aandragen voor dergelijke problemen, van de armoedebestrijding en crises in de volksgezondheid tot de klimaatverandering en de energietransitie, is steeds vaker méér financiering.
Ze hebben geen ongelijk. Voor elk van deze problemen is ruim een biljoen dollar nodig. Latijns-Amerika en het Caribisch gebied hebben bijvoorbeeld 2,2 biljoen dollar nodig om te investeren in duurzame infrastructuur, terwijl de opkomende markten wereldwijd 1,5 biljoen dollar per jaar nodig hebben voor dergelijke projecten. En veel van deze financiering zal moeten komen van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s), die al zijn begonnen hun balansen agressiever te gebruiken.
Maar net zo belangrijk is het innovatieve gebruik van instrumenten door de MDB’s – zoals kapitaalmarktmechanismen, gestructureerde financiering en duurzaamheidsobligaties – om meer publieke en private financiering voor dergelijke investeringen te mobiliseren. Bovendien bieden de MDB’s garanties, schuldenruil, financieringen zonder bereidstellingsprovisies en klimaatbestendigheidsclausules aan landen die klant zijn in ruil voor toezeggingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en de natuur te beschermen.
Deze instrumenten zijn niet per se nieuw. De Code van Hammurabi, die bijna vierduizend jaar oud is, staat opschorting van schuldbetalingen toe na een overstroming of een periode van droogte. Het gebruik van groene kapitaalmarktinstrumenten gaat minstens terug tot de jaren veertig van de zeventiende eeuw, toen Nederlandse waterschappen eeuwigdurende obligaties uitgaven om verbeteringen aan lokale kanalen te financieren. En kredietgaranties bestaan al sinds de negentiende eeuw.
De innovatie is dat de MDB’s deze instrumenten hebben geïntroduceerd in grensoverschrijdende financiering. Om verdere vooruitgang mogelijk te maken, moet ervoor worden gezorgd dat ze worden geïntegreerd in het economisch beleid van de ontwikkelingslanden en gestandaardiseerd – en dus repliceerbaar – worden.
Voor veel opkomende en ontwikkelingseconomieën bestaat de grootste uitdaging uit het in evenwicht brengen van economische groei met armoedebestrijding en klimaatdoelstellingen. Hun regeringen moeten alle beschikbare financiële instrumenten inzetten om de opwarming van de aarde tegen te gaan en er tegelijkertijd voor zorgen dat deze inspanningen resulteren in productiviteitswinst en groei. Anders wordt hun schuld onhoudbaar.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Voor de energietransitie moet bijvoorbeeld worden geïnvesteerd in hernieuwbare energie, moeten de transmissienetwerken worden uitgebreid om het probleem van de intermittentie (de grote pieken en dalen bij het gebruik van zonne- of windenergie) op te lossen, en moet het risico van gestrande activa op de markt voor fossiele brandstoffen worden beperkt. In de vele ontwikkelingslanden waar nutsbedrijven financiële beperkingen kennen, is de last onbetaalbaar. De klimaatfinanciering vereist dus economische beleidsvorming die rekening houdt met het vermogen van consumenten en belastingbetalers om deze investeringen terug te betalen. Beleid met betrekking tot prijsstelling, regelgeving, sectorplanning en het investeringsklimaat zal in toenemende mate bepalend zijn voor de financiële levensvatbaarheid.
De dramatische toename van de frequentie en de ernst van extreme weersomstandigheden vereist ook een verschuiving in het economisch denken. Ministers van Financiën vertrouwen over het algemeen op noodfinanciering om de wederopbouw na dergelijke gebeurtenissen te financieren, op basis van de overtuiging dat catastrofes zeldzaam zijn. De hevigste orkanen komen nu echter ruim drie keer zo vaak voor als een eeuw geleden, droogtes duren langer, en meer voorspelbare gebeurtenissen, zoals seizoensgebonden stormen, worden steeds heviger. Erger nog, rampen – zoals pandemieën – overlappen elkaar steeds meer.
Regeringen moeten daarom proactieve financiële instrumenten gebruiken – uiteenlopend van leningen die overstromingsbeheersystemen financieren tot garanties die aanpassing aan de klimaatverandering ondersteunen – om veerkracht op te bouwen vóórdat extreme weersomstandigheden zich voordoen. Elke dollar die wordt uitgegeven aan planning vooraf kan tot dertien dollar aan wederopbouwkosten besparen wanneer een crisis toeslaat, waardoor noodleningen tot een minimum kunnen worden beperkt.
Een andere innovatie is de standaardisatie van beschikbare mechanismen. Dit houdt ook in dat er duidelijkheid moet zijn over het beoogde gebruik ervan, omdat markten de voordelen moeten begrijpen van instrumenten die duurzame praktijken bevorderen om ze goed te kunnen beprijzen. Daartoe heeft de Commodity Futures Trading Commission van de Verenigde Staten onlangs richtlijnen uitgegeven voor de beursnotering van koolstofcompensatiederivaten en richt de International Sustainability Standards Board zich op de ontwikkeling van standaarden voor groene obligaties. Als we willen dat vrijwillige koolstofmarkten groeien, en dat de prijs van groene financiering de werkelijke waarde weerspiegelt van het aanpakken van de klimaatverandering en het leveren van mondiale collectieve goederen, dan moet de manier waarop dergelijke instrumenten worden gebruikt verifieerbaar en makkelijk te begrijpen zijn.\
De kosten van het niet investeren in klimaatmitigatie en veerkracht, en ook in andere ontwikkelingsdoelen, nemen elk jaar toe, waardoor garanties en verzekeringsproducten steeds duurder worden in de meest kwetsbare en minst voorbereide landen. De MDB’s moeten meer groene financiering verstrekken, maar het standaardiseren van innovatieve instrumenten en het aanmoedigen van het gebruik ervan in de economische beleidsvorming zijn net zo belangrijk.
Vertaling: Menno Grootveld