MÜNCHEN – In Inception, de film van Christopher Nolan uit 2010, wordt de grens tussen werkelijkheid en illusie steeds vager. Als het gaat om de subsidies voor fossiele brandstoffen, imiteert het leven de kunst. Het onderscheid maken tussen de vermeende voordelen en de werkelijke impact is een cruciale mondiale uitdaging gebleken.
Hoewel dergelijke subsidies op de korte termijn voordelig lijken, verhullen ze de ingrijpende ecologische en economische gevolgen van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Gezien de onderling samenhangende bedreigingen die de klimaatverandering met zich meebrengt, blijft de vraag: kunnen we de realiteit onder ogen zien en beslissingen nemen die zowel onszelf als onze planeet ten goede komen?
Ondanks de internationale toezeggingen die zijn gedaan tijdens de G20-top in 2009 en de VN-conferentie over klimaatverandering in Glasgow in 2021 (COP26), samen met de Green Deal en het achtste Environment Action Program van de Europese Unie, blijven de subsidies voor fossiele brandstoffen hardnekkig bestaan. Volgens het Europees Milieuagentschap schommelden de jaarlijkse subsidies in de EU tussen 2015 en 2021 rond de 56 miljard euro, terwijl slechts een paar lidstaten stappen ondernamen om ze af te bouwen.
Het gebrek aan actie beperkt zich overigens niet tot de EU. Het Internationaal Energieagentschap meldde onlangs dat de wereldwijde subsidies voor fossiele brandstoffen in 2022 omhoogschoten naar ruim 1 biljoen dollar, een piek die grotendeels wordt toegeschreven aan geopolitieke schokken zoals de inval van Rusland in Oekraïne, waardoor de energiemarkten aanzienlijk werden ontwricht.
Het Internationaal Monetair Fonds schetst een nog somberder beeld: als we rekening houden met de ontoereikende belasting op kooldioxide-emissies, dan zouden de subsidies voor fossiele brandstoffen in 2022 zijn gestegen tot een recordbedrag van zeven biljoen dollar. Dit cijfer, het equivalent van 7,1 procent van het mondiale bbp, overtreft de wereldwijde uitgaven aan onderwijs en evenaart bijna de wereldwijde uitgaven aan gezondheidszorg.
Hoewel subsidies vaak worden gezien als een middel om de sociale ongelijkheid aan te pakken en armere huishoudens verlichting te bieden door lagere voedsel- en energieprijzen, hebben ze vaak het tegenovergestelde effect. In werkelijkheid komen deze subsidies onevenredig ten goede aan rijkere huishoudens en bestendigen ze de ongelijke toegang tot energie. Bovendien onttrekken ze cruciale overheidsmiddelen aan effectievere investeringen die onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zouden kunnen verminderen en de infrastructuur, sociale bescherming en gezondheidszorg zouden kunnen verbeteren, hetgeen allemaal meer voordelen oplevert voor gemeenschappen met een laag inkomen.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, upgrade to PS Digital Plus now at a special discounted rate.
Subscribe Now
Het IMF schat daarentegen dat de afschaffing van deze subsidies jaarlijks 1,6 miljoen vroegtijdige sterfgevallen kan voorkomen, 4,4 biljoen dollar aan inkomsten kan genereren en de vooruitgang naar de wereldwijde klimaatdoelstellingen kan versnellen. Door het handhaven van energiesubsidies die oorspronkelijk bedoeld waren als tijdelijke maatregelen, lopen we het risico onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te bestendigen.
Maar aangezien het aanpakken van de sociale ongelijkheid een gefaseerde aanpak vergt, moet een evenwichtige klimaatstrategie voor de lange termijn gerichte financiële steun aan kwetsbare bevolkingsgroepen omvatten. Dit kan inhouden dat we welzijnsprogramma’s uitbreiden, universele subsidies voor essentiële goederen behouden en investeringen stimuleren in openbare diensten die vooral ten goede komen aan huishoudens met een laag inkomen, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs en de infrastructuur. Ook inkomensafhankelijke geldoverdrachten en energiekortingen kunnen een soepeler klimaattransitie mogelijk maken.
Lage- of middeninkomenslanden moeten tevens structurele hervormingen doorvoeren om de economische stabiliteit te vergroten, de financiële markten te verdiepen en hun instellingen te versterken, zodat hun kredietwaardigheid verbetert en hun financieringskosten dalen. Transparante informatie over duurzame investeringen en het strategisch gebruik van garanties kunnen deze landen ook helpen hun investeringsrisico’s te beperken.
Het Green Climate Fund onderstreept de cruciale rol van gemengde financiering om de ontwikkelingslanden te helpen koolstofarm te worden. Het fonds is opgericht in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en beheert momenteel 216 projecten met een gezamenlijke waarde van twaalf miljard dollar. Als rekening wordt gehouden met cofinanciering, bedragen de totale activa ruim 45 miljard dollar.
De komende jaren zullen cruciaal zijn voor de wereldwijde transitie naar netto-nul-emissies, waarbij technologische innovaties een essentiële rol spelen. Het plan van de EU om energieonafhankelijkheid te bereiken en de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 55 procent te verminderen, is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de ontwikkeling van een bloeiende klimaat-technologiesector.
Maar ondanks de noodzaak van snelle emissiereducties loopt Europa achter op de Verenigde Staten en China. Onze gesprekken met leiders van Europese klimaattechnologiebedrijven zoals STABL, Proxima Fusion, Claims Carbon en Electra onderstreepten de urgentie van de situatie, die de EU moet aanpakken door ondersteunend beleid in te voeren om de groei van de sector te stimuleren.
Een toekomst van duurzame groei ligt binnen handbereik als we de werkelijke kosten van fossiele brandstoffen erkennen, en onze financiële en politieke prioriteiten dienovereenkomstig aanpassen. Hiertoe moeten mondiale beleidsmakers hun plannen voor de energiesector, transportnetwerken en informatiesystemen uiteenzetten. Door fondsen die momenteel worden toegekend aan subsidies voor fossiele brandstoffen om te buigen, kunnen regeringen hun klimaatdoelstellingen tegen 2030 halen en de transitie naar een netto-nuleconomie versnellen.
Naarmate de klimaatverandering verergert, wordt het steeds duidelijker dat het negeren van de verwoestende gevolgen van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen niet langer een optie is. Het verwezenlijken van netto-nul-emissies vereist doortastend beleid, zoals de geleidelijke afschaffing van de subsidies voor fossiele brandstoffen, evenals investeringen in technologische innovatie en een wereldwijde inzet voor een eerlijke en rechtvaardige energietransitie.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
To prevent unnecessary deaths from treatable diseases, the World Health Organization must be empowered to fulfill its mandate as the leading global emergency responder. If its $7.1 billion fundraising campaign falls short, we risk being caught unprepared again when the next pandemic arrives.
calls on wealthy countries to ensure that the World Health Organization can confront emerging threats.
Not only did Donald Trump win last week’s US presidential election decisively – winning some three million more votes than his opponent, Vice President Kamala Harris – but the Republican Party he now controls gained majorities in both houses on Congress. Given the far-reaching implications of this result – for both US democracy and global stability – understanding how it came about is essential.
Log in/Register
Please log in or register to continue. Registration is free and requires only your email address.
MÜNCHEN – In Inception, de film van Christopher Nolan uit 2010, wordt de grens tussen werkelijkheid en illusie steeds vager. Als het gaat om de subsidies voor fossiele brandstoffen, imiteert het leven de kunst. Het onderscheid maken tussen de vermeende voordelen en de werkelijke impact is een cruciale mondiale uitdaging gebleken.
Hoewel dergelijke subsidies op de korte termijn voordelig lijken, verhullen ze de ingrijpende ecologische en economische gevolgen van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Gezien de onderling samenhangende bedreigingen die de klimaatverandering met zich meebrengt, blijft de vraag: kunnen we de realiteit onder ogen zien en beslissingen nemen die zowel onszelf als onze planeet ten goede komen?
Ondanks de internationale toezeggingen die zijn gedaan tijdens de G20-top in 2009 en de VN-conferentie over klimaatverandering in Glasgow in 2021 (COP26), samen met de Green Deal en het achtste Environment Action Program van de Europese Unie, blijven de subsidies voor fossiele brandstoffen hardnekkig bestaan. Volgens het Europees Milieuagentschap schommelden de jaarlijkse subsidies in de EU tussen 2015 en 2021 rond de 56 miljard euro, terwijl slechts een paar lidstaten stappen ondernamen om ze af te bouwen.
Het gebrek aan actie beperkt zich overigens niet tot de EU. Het Internationaal Energieagentschap meldde onlangs dat de wereldwijde subsidies voor fossiele brandstoffen in 2022 omhoogschoten naar ruim 1 biljoen dollar, een piek die grotendeels wordt toegeschreven aan geopolitieke schokken zoals de inval van Rusland in Oekraïne, waardoor de energiemarkten aanzienlijk werden ontwricht.
Het Internationaal Monetair Fonds schetst een nog somberder beeld: als we rekening houden met de ontoereikende belasting op kooldioxide-emissies, dan zouden de subsidies voor fossiele brandstoffen in 2022 zijn gestegen tot een recordbedrag van zeven biljoen dollar. Dit cijfer, het equivalent van 7,1 procent van het mondiale bbp, overtreft de wereldwijde uitgaven aan onderwijs en evenaart bijna de wereldwijde uitgaven aan gezondheidszorg.
Hoewel subsidies vaak worden gezien als een middel om de sociale ongelijkheid aan te pakken en armere huishoudens verlichting te bieden door lagere voedsel- en energieprijzen, hebben ze vaak het tegenovergestelde effect. In werkelijkheid komen deze subsidies onevenredig ten goede aan rijkere huishoudens en bestendigen ze de ongelijke toegang tot energie. Bovendien onttrekken ze cruciale overheidsmiddelen aan effectievere investeringen die onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zouden kunnen verminderen en de infrastructuur, sociale bescherming en gezondheidszorg zouden kunnen verbeteren, hetgeen allemaal meer voordelen oplevert voor gemeenschappen met een laag inkomen.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, upgrade to PS Digital Plus now at a special discounted rate.
Subscribe Now
Het IMF schat daarentegen dat de afschaffing van deze subsidies jaarlijks 1,6 miljoen vroegtijdige sterfgevallen kan voorkomen, 4,4 biljoen dollar aan inkomsten kan genereren en de vooruitgang naar de wereldwijde klimaatdoelstellingen kan versnellen. Door het handhaven van energiesubsidies die oorspronkelijk bedoeld waren als tijdelijke maatregelen, lopen we het risico onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te bestendigen.
Maar aangezien het aanpakken van de sociale ongelijkheid een gefaseerde aanpak vergt, moet een evenwichtige klimaatstrategie voor de lange termijn gerichte financiële steun aan kwetsbare bevolkingsgroepen omvatten. Dit kan inhouden dat we welzijnsprogramma’s uitbreiden, universele subsidies voor essentiële goederen behouden en investeringen stimuleren in openbare diensten die vooral ten goede komen aan huishoudens met een laag inkomen, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs en de infrastructuur. Ook inkomensafhankelijke geldoverdrachten en energiekortingen kunnen een soepeler klimaattransitie mogelijk maken.
Lage- of middeninkomenslanden moeten tevens structurele hervormingen doorvoeren om de economische stabiliteit te vergroten, de financiële markten te verdiepen en hun instellingen te versterken, zodat hun kredietwaardigheid verbetert en hun financieringskosten dalen. Transparante informatie over duurzame investeringen en het strategisch gebruik van garanties kunnen deze landen ook helpen hun investeringsrisico’s te beperken.
Het Green Climate Fund onderstreept de cruciale rol van gemengde financiering om de ontwikkelingslanden te helpen koolstofarm te worden. Het fonds is opgericht in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en beheert momenteel 216 projecten met een gezamenlijke waarde van twaalf miljard dollar. Als rekening wordt gehouden met cofinanciering, bedragen de totale activa ruim 45 miljard dollar.
De komende jaren zullen cruciaal zijn voor de wereldwijde transitie naar netto-nul-emissies, waarbij technologische innovaties een essentiële rol spelen. Het plan van de EU om energieonafhankelijkheid te bereiken en de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 55 procent te verminderen, is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de ontwikkeling van een bloeiende klimaat-technologiesector.
Maar ondanks de noodzaak van snelle emissiereducties loopt Europa achter op de Verenigde Staten en China. Onze gesprekken met leiders van Europese klimaattechnologiebedrijven zoals STABL, Proxima Fusion, Claims Carbon en Electra onderstreepten de urgentie van de situatie, die de EU moet aanpakken door ondersteunend beleid in te voeren om de groei van de sector te stimuleren.
Een toekomst van duurzame groei ligt binnen handbereik als we de werkelijke kosten van fossiele brandstoffen erkennen, en onze financiële en politieke prioriteiten dienovereenkomstig aanpassen. Hiertoe moeten mondiale beleidsmakers hun plannen voor de energiesector, transportnetwerken en informatiesystemen uiteenzetten. Door fondsen die momenteel worden toegekend aan subsidies voor fossiele brandstoffen om te buigen, kunnen regeringen hun klimaatdoelstellingen tegen 2030 halen en de transitie naar een netto-nuleconomie versnellen.
Naarmate de klimaatverandering verergert, wordt het steeds duidelijker dat het negeren van de verwoestende gevolgen van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen niet langer een optie is. Het verwezenlijken van netto-nul-emissies vereist doortastend beleid, zoals de geleidelijke afschaffing van de subsidies voor fossiele brandstoffen, evenals investeringen in technologische innovatie en een wereldwijde inzet voor een eerlijke en rechtvaardige energietransitie.
Vertaling: Menno Grootveld