fofack14_ PATRICK MEINHARDTAFP via Getty Images_fertilizer africa PATRICK MEINHARDT/AFP via Getty Images

Voedselzekerheid is nationale veiligheid

CAIRO – Hoewel Afrika zestig procent van alle onbebouwde grond ter wereld herbergt, is het continent al tientallen jaren een netto-importeur van voedsel. Volgens de meest recente schattingen is de invoer van voedsel de grootste begrotingspost voor veel landen op het continent. Door de stijgende voedselprijzen en de waardestijging van de Amerikaanse dollar is ook de voedselrekening van Afrika sterk opgelopen, wat de economische groei, de houdbaarheid van de schuld en de politieke stabiliteit van de Afrikaanse landen ondermijnt.

Volgens de Brookings Institution gaf Afrika in 2019 ongeveer 43 miljard dollar uit aan voedselimporten. Als gevolg van het huidige inflatoire klimaat liggen de meeste recente ramingen waarschijnlijk hoger, vooral in een regio waar de grote afhankelijkheid van invoer de doorberekening van mondiale naar lokale voedselprijzen verscherpt. De waardestijging van de dollar als gevolg van de renteverhogingen door de Federal Reserve (het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken) heeft de zuurverdiende deviezenreserves van de Afrikaanse landen uitgeput en geleid tot een sterke stijging van hun schuldaflossingskosten, waardoor het risico van een insolventiecrisis op het hele continent toeneemt.

Tegelijkertijd hebben de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte en door de oorlog in Oekraïne verergerde ontwrichtingen van de aanbodketen de potentiële kosten van Afrikaʼs afhankelijkheid van voedselimporten benadrukt. Voedselzekerheid is immers nationale veiligheid. Afrikaanse landen hebben dit de afgelopen tweeënhalf jaar op de harde manier geleerd, toen knelpunten in de aanbodketen en protectionistisch beleid de toegang tot belangrijke landbouwproducten hebben beperkt en tot dramatische prijsstijgingen hebben geleid.

Eerder dit jaar bereikte de prijs van tarwe-futures op de Chicago Board of Trade een record van 14,25 dollar per bushel, bijna het dubbele van de prijs eind december 2021. Ook de prijzen van meststoffen zijn sterk gestegen: de gemiddelde prijzen voor de belangrijkste varianten (waaronder diammoniumfosfaat, drievoudig superfosfaat, ureum en kaliumchloride) zijn op jaarbasis ruimschoots verdubbeld. In totaal is de meststoffenprijsindex van de Wereldhandelsorganisatie tussen het eerste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 met ruim honderd procent gestegen.

Hoewel Rusland en Oekraïne goed zijnvoor minder dan drie procent van de wereldhandel en voor ongeveer 1,7 procent van de totale Afrikaanse handel, hebben beide landen gediend als ʼs werelds – en Afrikaʼs – belangrijkste bron van tarwe en kunstmest. De twee landen leverden in 2020 bijvoorbeeld 24 procent van de wereldwijd verhandelde tarwe. En volgens schattingen van de WTO waren de twee landen goed voor dertig procent van de totale tarwe-invoer van het continent in de aanloop naar het uitbreken van de oorlog in 2022.

De toegenomen geopolitieke spanningen hebben de vrees aangewakkerd dat de huidige ontwrichtingen van de aanbodketen een meer prominent – en permanent – risico zullen worden, waardoor landen een industrieel beleid zullen omarmen en de overgang naar duurzame, zelfvoorzienende voedselsystemen zullen versnellen. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld beleid ingevoerd om de productie van autoʼs, halfgeleiders en andere industrieproducten terug naar eigen land te verplaatsen.

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
PS_Sales_Winter_1333x1000 AI

Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription

At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.

Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.

Subscribe Now

Ook veel Afrikaanse regeringen hebben hun inspanningen opgevoerd om zelfvoorzienend te worden op het gebied van de voedselproductie. Beleidsmakers hopen dat de in 2018 opgerichte Afrikaanse continentale vrijhandelszone de schaalvoordelen en productiviteitswinst kan opleveren die nodig zijn om de binnenlandse voedselproductie te bevorderen en de regio minder kwetsbaar te maken voor externe schokken.

Egypte, dat in 2021 voor bijna 77 procent van de totale tarwe-invoer afhankelijk was van Rusland en Oekraïne, is een goed voorbeeld. De Egyptische regering heeft fiscale prikkels geïntroduceerd, waaronder een verhoging van de inkoopprijzen, om de binnenlandse tarweproductie voldoende op te voeren teneinde minstens zeventig procent van het binnenlandse verbruik te dekken. Voorlopige schattingen van de doeltreffendheid van dit beleid lijken veelbelovend: volgens sommige prognoses zal Afrika dit begrotingsjaar 30,5 miljoen ton tarwe produceren, een stijging met ruim achttien procent ten opzichte van 2021.

Hetzelfde geldt voor meststoffen. Vóór de oorlog in Oekraïne importeerden landen als Ghana, Ivoorkust en Mauritanië twintig tot vijftig procent van hun meststoffen uit Rusland. Deze afhankelijkheid van de invoer heeft de binnenlandse landbouw verstikt; terwijl het wereldwijde gebruik van meststoffen gemiddeld 137 kilo per hectare bedroeg, was het gemiddelde in Afrika in 2018 een bedroevende twintig kilo per hectare.

Maar Afrikaanse bedrijven en regeringen hebben sindsdien stappen ondernomen om de binnenlandse productie uit te breiden. Het industriële conglomeraat Dangote Group bijvoorbeeld opende eerder dit jaar in Lagos, Nigeria, de op één na grootste kunstmestfabriek ter wereld. De nieuwe fabriek zal naar verwachting drie miljoen ton goedkoop ureum op basis van stikstof produceren. De Dangote Group bouwt ook een andere Nigeriaanse fabriek in de buurt van Port Harcourt. En in Marokko werkt het staatsbedrijf OCP Group samen met andere Afrikaanse regeringen en financiële instellingen aan de bouw van kunstmestfabrieken over het hele continent. Volgend jaar wil OCP beginnen met de bouw van een kunstmestfabriek van 2,4 miljard dollar die gebruik zal maken van Ethiopisch aardgas.

Het succes van dit invoervervangend beleid zal belangrijke gevolgen hebben voor de regio. Diverse Afrikaanse landen beschikken over voldoende grondstoffen om de meststoffen te produceren die nodig zijn om aan de groeiende regionale (en mondiale) vraag te voldoen. Uitbreiding van de productiecapaciteit zal het op grondstoffen gebaseerde industrialisatiemodel bevorderen, wat ook zal bijdragen tot de diversificatie van Afrikaʼs groeibronnen, waardoor het continent minder afhankelijk wordt van de cycli van de grondstoffenprijzen en beter bestand is tegen wereldwijde schokken.

Gezien de verwachte bevolkingsgroei in Afrika zouden landbouw en agribusiness groeisectoren kunnen worden, waardoor banen worden gecreëerd in regioʼs waar de werkloosheid al tientallen jaren chronisch hoog is en de economische transformatie van het continent wordt versneld. De groei van de agro-industrie en de toenemende productie van meststoffen zullen ook de productiviteit verhogen en de verliezen na de oogst verminderen.

Het verhogen van de opbrengsten van Afrikaanse boeren en het opvoeren van de landbouwproductiviteit is van cruciaal belang om zelfvoorzienend te worden op het gebied van de voedselproductie. Dit beleid zal ook de grote en groeiende gaten in de betalingsbalans van de meeste landen dichten, de macro-economische stabiliteit versterken en de regio op weg helpen naar gezonde begrotingen en houdbare schulden. Maar Afrika moet hoger mikken. Het continent heeft het land en het klimaat die nodig zijn om de graanschuur van de wereld te worden – en een geopolitieke kracht om rekening mee te houden.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/8Judddanl