BONN – Vorig jaar december zijn de wereldleiders in Parijs bijeengekomen om overeenstemming te bereiken over een reeks doelstellingen en manieren om de mondiale economie minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen en onze mogelijkheden uit te breiden om ons aan te passen aan de klimaatverandering. Het was een opmerkelijke prestatie, maar het was slechts het begin. Ieder land – met de steun van steden, de particuliere sector en burgers – moet nu snel in beweging komen om de beloften van dit akkoord waar te maken en de klimaatverandering onder controle te brengen.
De noodzaak van urgente, gecoördineerde actie kan niet genoeg worden benadrukt. Ieder uitstel zal ervoor zorgen dat de negatieve gevolgen zich zullen blijven opstapelen. Dit zal niet alleen enorm veel lijden teweegbrengen, vooral onder de meest kwetsbare mensen ter wereld, maar ook decennialang blijven doordreunen en het hoofddoel van het onder de 2 graden Celsius houden van de mondiale temperatuurstijging (in verhouding tot het pre-industriële niveau) steeds kostbaarder maken.
Voor de snelle vooruitgang die nodig is zal de uitstoot van kooldioxide enorm omlaag moeten, wat kan worden bereikt door hogere investeringen in de ontwikkeling en uitbreiding van schonere en efficiëntere energie. Tegelijkertijd zijn de inspanningen om koolstofdioxide 'op te slaan' in bossen, graslanden, mangroven en zeewier, die veel van de uitgestoten CO2 kunnen opnemen, van cruciaal belang.
Maar zelfs onder de meest optimistische scenario's zal het tijd kosten om een mondiale verschuiving te bewerkstelligen, van fossiele brandstoffen naar duurzame energie, en de zwaar uitgeputte ecologische infrastructuur van de wereld te herstellen. Dat is de reden dat het belangrijk is maatregelen na te streven om de short-lived climate pollutants (SLCPs, 'kortstondige klimaatvervuilers'), die eveneens klimaatverandering teweegbrengen, terug te dringen. Hiertoe behoren roet (het voornaamste bestanddeel van stofdeeltjes die ook een steeds groter wordende zorg zijn voor de volksgezondheid); hydrofluorocarbons (HFCs, fluorkoolwaterstoffen), die het vaakst worden gebruikt in koelkasten en vriezers; en methaan en troposferische ozon.
Stuk voor stuk veroorzaken deze “supervervuilers” meer opwarming van de aarde dan CO2. Het opwarmingseffect van roet is bijvoorbeeld 900 maal zo groot als dat van koolstofdioxide, en dat van methaan is ongeveer 28 maal zo groot; veel van de HFCs hebben een opwarmingseffect dat ongeveer tweeduizend maal zo krachtig is als dat van CO2.
De problemen die worden veroorzaakt door SLCPs strekken zich uit tot voorbij de klimaatverandering. Roet en troposferische ozon zijn traditionele luchtvervuilers, die samen bijna zeven miljoen mensen per jaar doden en honderden miljoenen tonnen aan voedingsgewassen vernietigen.
De Climate and Clean Air Coalition to Reduce Short-Lived Climate Pollutants van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties schat dat snelle actie om de hoeveelheid SLCPs in de lucht, vooral methaan en roet, te verminderen, de opwarming van de aarde die in 2050 wordt verwacht met 0,5 graden Celsius kan terugdringen. Bovendien zou dit jaarlijks ruim twee miljoen levens kunnen redden, terwijl het verlies van ruim 30 miljoen ton aan gewassen per jaar voorkomen zou kunnen worden.
Er zijn redenen om te hopen dat we deze voordelen kunnen oogsten. Op grond van de overeenkomst van Parijs krijgen individuele landen volgens hun eigen nationaal bepaalde bijdragen te maken met emissiereducties. Ruim tien landen hebben de SLCPs in hun nationale klimaat-actieplannen opgenomen. Bovendien werkt de Climate and Clean Air Coalition samen met zijn vijftig lidstaten, en met de Wereldbank en de Wereldgezondheidsorganisatie, om de supervervuilers van het toneel te laten verdwijnen.
Maar om succesvol te zijn moeten de inspanningen verder gaan dan wat er in Parijs is afgesproken. Gelukkig is op dit front ook vooruitgang geboekt.
Er worden via het Montreal Protocol over de bescherming van de ozonlaag al maatregelen nagestreefd om de HFC-productie en -consumptie op een lager pitje te krijgen. De regeringen zijn daar vorig jaar november formele onderhandelingen over begonnen, en mikken erop eind dit jaar overeenstemming te bereiken. Dit bouwt voort op de indrukwekkende eliminatie van oudere chemicaliën, zoals chloorfluorkoolwaterstoffen en andere, die heeft voorkomen dat het equivalent van 135 miljard ton CO2 in de atmosfeer is terechtgekomen, terwijl de ozonlaag zich sneller heeft kunnen herstellen.
Uiteraard mag de reductie van de SLCPs niet ten koste gaan van de inspanningen om de CO2-emissies te verlagen. Integendeel: de wereld kan en moet beide tegelijkertijd omlaag brengen. Inspanningen om de CO2-emissies te verminderen vinden ook plaats buiten het kader van de overeenkomst van Parijs. De International Civil Aviation Organization (ICAO, Internationale Burgerluchtvaartorganisatie) werkt aan de reductie van de CO2-uitstoot als gevolg van de luchtvaart, na een paar weken geleden voorlopige overeenstemming over dit onderwerp te hebben bereikt. De International Maritime Organization (IMO, Internationale Maritieme Organisatie) streeft soortgelijke doelen na voor de scheepvaart.
De opwarming van het klimaat als gevolg van welke vervuilende stof dan ook is gevaarlijk en zet een reeks potentieel onomkeerbare gevolgen in werking, waaronder de voortdurende stijging van het zeewaterniveau, de verwoesting van de bossen, het smelten van het zeeijs op de Zuidpool en van de gletsjers in Groenland en in het Tibetaanse hoogland, en het ontdooien van de permafrost. Wat de zaken er nog erger op maakt is dat deze gevolgen elkaar kunnen versterken en de wereld in een vicieuze cirkel kunnen doen belanden waaraan het steeds moeilijker zal worden te ontsnappen.
Maar als we snel tot handelen overgaan, en nog meer vaart in de verdwijning van de HFCs kunnen krijgen op grond van andere overeenkomsten, zoals het Montreal Protocol, en een steeds verder toenemend scala aan coöperatieve coalities, kunnen we rampen vermijden en langdurige economische ontwikkeling zeker stellen, ook door de vooruitgang te steunen op weg naar het verwezenlijken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.
Eenvoudig gesteld: de mate van activiteit op het vlak van alle klimaat-gerelateerde emissies zal ons succes bepalen bij het uitroeien van de armoede en de wereld vormgeven die onze nakomelingen zullen erven. Nu regeringen op het punt staan op 22 april de overeenkomst van Parijs te ondertekenen, is er nooit een betere mogelijkheid geweest om voortgang te boeken op weg naar een mooiere, schonere en welvarender toekomst.
Vertaling: Menno Grootveld
BONN – Vorig jaar december zijn de wereldleiders in Parijs bijeengekomen om overeenstemming te bereiken over een reeks doelstellingen en manieren om de mondiale economie minder afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen en onze mogelijkheden uit te breiden om ons aan te passen aan de klimaatverandering. Het was een opmerkelijke prestatie, maar het was slechts het begin. Ieder land – met de steun van steden, de particuliere sector en burgers – moet nu snel in beweging komen om de beloften van dit akkoord waar te maken en de klimaatverandering onder controle te brengen.
De noodzaak van urgente, gecoördineerde actie kan niet genoeg worden benadrukt. Ieder uitstel zal ervoor zorgen dat de negatieve gevolgen zich zullen blijven opstapelen. Dit zal niet alleen enorm veel lijden teweegbrengen, vooral onder de meest kwetsbare mensen ter wereld, maar ook decennialang blijven doordreunen en het hoofddoel van het onder de 2 graden Celsius houden van de mondiale temperatuurstijging (in verhouding tot het pre-industriële niveau) steeds kostbaarder maken.
Voor de snelle vooruitgang die nodig is zal de uitstoot van kooldioxide enorm omlaag moeten, wat kan worden bereikt door hogere investeringen in de ontwikkeling en uitbreiding van schonere en efficiëntere energie. Tegelijkertijd zijn de inspanningen om koolstofdioxide 'op te slaan' in bossen, graslanden, mangroven en zeewier, die veel van de uitgestoten CO2 kunnen opnemen, van cruciaal belang.
Maar zelfs onder de meest optimistische scenario's zal het tijd kosten om een mondiale verschuiving te bewerkstelligen, van fossiele brandstoffen naar duurzame energie, en de zwaar uitgeputte ecologische infrastructuur van de wereld te herstellen. Dat is de reden dat het belangrijk is maatregelen na te streven om de short-lived climate pollutants (SLCPs, 'kortstondige klimaatvervuilers'), die eveneens klimaatverandering teweegbrengen, terug te dringen. Hiertoe behoren roet (het voornaamste bestanddeel van stofdeeltjes die ook een steeds groter wordende zorg zijn voor de volksgezondheid); hydrofluorocarbons (HFCs, fluorkoolwaterstoffen), die het vaakst worden gebruikt in koelkasten en vriezers; en methaan en troposferische ozon.
Stuk voor stuk veroorzaken deze “supervervuilers” meer opwarming van de aarde dan CO2. Het opwarmingseffect van roet is bijvoorbeeld 900 maal zo groot als dat van koolstofdioxide, en dat van methaan is ongeveer 28 maal zo groot; veel van de HFCs hebben een opwarmingseffect dat ongeveer tweeduizend maal zo krachtig is als dat van CO2.
De problemen die worden veroorzaakt door SLCPs strekken zich uit tot voorbij de klimaatverandering. Roet en troposferische ozon zijn traditionele luchtvervuilers, die samen bijna zeven miljoen mensen per jaar doden en honderden miljoenen tonnen aan voedingsgewassen vernietigen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
De Climate and Clean Air Coalition to Reduce Short-Lived Climate Pollutants van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties schat dat snelle actie om de hoeveelheid SLCPs in de lucht, vooral methaan en roet, te verminderen, de opwarming van de aarde die in 2050 wordt verwacht met 0,5 graden Celsius kan terugdringen. Bovendien zou dit jaarlijks ruim twee miljoen levens kunnen redden, terwijl het verlies van ruim 30 miljoen ton aan gewassen per jaar voorkomen zou kunnen worden.
Er zijn redenen om te hopen dat we deze voordelen kunnen oogsten. Op grond van de overeenkomst van Parijs krijgen individuele landen volgens hun eigen nationaal bepaalde bijdragen te maken met emissiereducties. Ruim tien landen hebben de SLCPs in hun nationale klimaat-actieplannen opgenomen. Bovendien werkt de Climate and Clean Air Coalition samen met zijn vijftig lidstaten, en met de Wereldbank en de Wereldgezondheidsorganisatie, om de supervervuilers van het toneel te laten verdwijnen.
Maar om succesvol te zijn moeten de inspanningen verder gaan dan wat er in Parijs is afgesproken. Gelukkig is op dit front ook vooruitgang geboekt.
Er worden via het Montreal Protocol over de bescherming van de ozonlaag al maatregelen nagestreefd om de HFC-productie en -consumptie op een lager pitje te krijgen. De regeringen zijn daar vorig jaar november formele onderhandelingen over begonnen, en mikken erop eind dit jaar overeenstemming te bereiken. Dit bouwt voort op de indrukwekkende eliminatie van oudere chemicaliën, zoals chloorfluorkoolwaterstoffen en andere, die heeft voorkomen dat het equivalent van 135 miljard ton CO2 in de atmosfeer is terechtgekomen, terwijl de ozonlaag zich sneller heeft kunnen herstellen.
Uiteraard mag de reductie van de SLCPs niet ten koste gaan van de inspanningen om de CO2-emissies te verlagen. Integendeel: de wereld kan en moet beide tegelijkertijd omlaag brengen. Inspanningen om de CO2-emissies te verminderen vinden ook plaats buiten het kader van de overeenkomst van Parijs. De International Civil Aviation Organization (ICAO, Internationale Burgerluchtvaartorganisatie) werkt aan de reductie van de CO2-uitstoot als gevolg van de luchtvaart, na een paar weken geleden voorlopige overeenstemming over dit onderwerp te hebben bereikt. De International Maritime Organization (IMO, Internationale Maritieme Organisatie) streeft soortgelijke doelen na voor de scheepvaart.
De opwarming van het klimaat als gevolg van welke vervuilende stof dan ook is gevaarlijk en zet een reeks potentieel onomkeerbare gevolgen in werking, waaronder de voortdurende stijging van het zeewaterniveau, de verwoesting van de bossen, het smelten van het zeeijs op de Zuidpool en van de gletsjers in Groenland en in het Tibetaanse hoogland, en het ontdooien van de permafrost. Wat de zaken er nog erger op maakt is dat deze gevolgen elkaar kunnen versterken en de wereld in een vicieuze cirkel kunnen doen belanden waaraan het steeds moeilijker zal worden te ontsnappen.
Maar als we snel tot handelen overgaan, en nog meer vaart in de verdwijning van de HFCs kunnen krijgen op grond van andere overeenkomsten, zoals het Montreal Protocol, en een steeds verder toenemend scala aan coöperatieve coalities, kunnen we rampen vermijden en langdurige economische ontwikkeling zeker stellen, ook door de vooruitgang te steunen op weg naar het verwezenlijken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen.
Eenvoudig gesteld: de mate van activiteit op het vlak van alle klimaat-gerelateerde emissies zal ons succes bepalen bij het uitroeien van de armoede en de wereld vormgeven die onze nakomelingen zullen erven. Nu regeringen op het punt staan op 22 april de overeenkomst van Parijs te ondertekenen, is er nooit een betere mogelijkheid geweest om voortgang te boeken op weg naar een mooiere, schonere en welvarender toekomst.
Vertaling: Menno Grootveld