STOCKHOLM – Als de COVID-19-pandemie de wereld iets heeft geleerd, dan is het wel de hoge prijs die we betalen – in verloren levens, beschadigde economieën en verspild menselijk potentieel – als we weerbaarheid onderwaarderen. Door deze les toe te passen, kunnen we ons vermogen om toekomstige schokken te doorstaan versterken.
De afgelopen eeuwen hebben samenlevingen een eenvoudige formule voor vooruitgang en welvaart gevonden: economische groei. Een gestage toename van de productie en de productiviteit lijkt de panacee voor alle problemen, waaronder voedselonzekerheid, armoede en ziekte. Maar zijn we nu op een punt aangeland waarop de strategie van groei een val wordt, die nieuwe problemen op steeds grotere schaal genereert?
Daar lijkt het wel op. In een recent rapport dat is gepubliceerd voorafgaand aan de allereerste Nobelprijs-top die deze maand gehouden wordt, ʻOur Planet, Our Future,ʼ stellen mijn collegaʼs en ik dat het onvermogen van de wereld om sociale en ecologische weerbaarheid te waarderen betekent dat schokken deze eeuw harder zullen aankomen, ontwrichtender zullen zijn en langduriger gevolgen zullen hebben in de loop van de komende eeuwen en zelfs millennia. Maar we kunnen sociale weerbaarheid opbouwen door gelijkheid, vertrouwen en samenwerking te bevorderen, en ecologische veerkracht door diversiteit en complexiteit te waarderen boven doelmatigheid en eenvoud.
De pandemie heeft op wrede wijze de risicoʼs van het negeren van weerbaarheid aan het licht gebracht. Onze economieën zijn zo afhankelijk van elkaar geworden dat het lot van de ene afhankelijk is van de prestaties van de andere, een halve wereld verderop. Onze steden, gewoonlijk broeinesten van industrie en innovatie, zijn hotspots van ziekten geworden. Onze transportsystemen zijn perfect ontworpen om ziekteverwekkers over de planeet te vervoeren. En sommige van onze belangrijkste communicatienetwerken geven voorrang aan leugens en desinformatie boven de waarheid, waardoor het moeilijk is feit van fictie te onderscheiden.
Extreme niveaus van ongelijkheid verminderen de weerbaarheid van de samenleving, vaak op duidelijke manieren. Armere landen, met minder ziekenhuizen, minder onderzoeksvermogen en een zwakker bestuur, zijn minder goed in staat om de pandemie in bedwang te houden. In welvarende samenlevingen zijn armere mensen vaak het kwetsbaarst, omdat hun risicofactoren groter zijn. Zij worden blootgesteld aan meer luchtverontreiniging, lijden vaker aan obesitas en leven in drukkere omstandigheden dan de welgestelden. De pandemie heeft hen dus harder getroffen en heeft zich sneller onder hen verspreid.
Maar economische ongelijkheid kan de weerbaarheid ook op andere manieren aantasten. Het vertrouwen in de overheid is doorgaans lager in ongelijkere samenlevingen, deels omdat armere burgers denken dat politici vooral de belangen van de elites dienen. Dit kan de opkomst van populistische leiders in de hand werken en maakt het moeilijk om langetermijnbeleid te voeren dat alle burgers in en tussen samenlevingen aangaat.
Dit is allemaal al moeilijk genoeg. Maar in ons rapport komen we tot de conclusie dat verreweg de grootste schokken van deze eeuw waarschijnlijk te wijten zullen zijn aan onze giftige relatie met de natuur. De biosfeer – de zone dicht bij het aardoppervlak waar het leven gedijt – is minstens 3,5 miljard jaar oud. Maar in de tijdspanne van één mensenleven, grotendeels vanaf de jaren vijftig, heeft de mensheid de weerbaarheid van haar eigen huis systematisch verminderd, met klimaatverandering en biodiversiteitsverlies als gevolg.
De mens snijdt en hakt in de biosfeer, en maakt haar eentoniger. Wij beheren 75 procent van de bewoonbare grond op aarde, grotendeels voor de landbouw. Wij hebben ongeveer een kwart van alle energie van de planten op het land naar ons toe getrokken, en mensen en hun vee zijn qua gewicht goed voor 96 procent van alle zoogdieren. Terwijl wij ons een weg banen door bossen, wetlands en graslanden, zijn de meest veerkrachtige soorten – de soorten die zich het snelst kunnen aanpassen en zelfs gedijen in een menselijke omgeving – vaak soorten als vleermuizen en ratten, die gemakkelijk dodelijke ziekteverwekkers met zich mee dragen en verspreiden.
De weerbaarheid van de biosfeer – haar vermogen om te blijven bestaan, schokken op te vangen en zich onder steeds veranderende omstandigheden te ontwikkelen – is afhankelijk van verscheidenheid en van het vermogen van het leven om materialen te regenereren en zich op nieuwe manieren te ontwikkelen in het licht van onzekerheid en het onbekende. Om deze weerbaarheid te vergroten moeten we de grenzen van onze planeet respecteren en de ecologische diversiteit ondersteunen. Maar bovenal moeten we het mondiale gemeengoed op nieuwe manieren leren waarderen.
We staan voor een perfecte storm. Om op aarde te kunnen overleven moeten we onze benadering van het waarderen van de veerkracht van onze mondiale beschaving heroverwegen, te beginnen met de erkenning dat deze is ingebed in en afhankelijk is van de biosfeer. Simpel gezegd: we moeten gaan samenwerken met de planeet waarop we leven. We kunnen de waarde van het Amazonewoud niet berekenen op dezelfde manier als we het bedrijf met dezelfde naam waarderen. Evenzo kan de stabiliteit van de oceaancirculatie of van Antarctica – die beide tekenen van kwetsbaarheid vertonen – niet op dezelfde manier van een prijskaartje worden voorzien als consumptiegoederen. We moeten ook waarde hechten aan samenhangende samenlevingen, inclusiviteit, samenwerking en vertrouwen.
De COVID-19-pandemie is een transformatief moment voor samenlevingen. We weten dat we de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 moeten halveren. We weten dat de vierde industriële revolutie is begonnen. En we weten sinds de wereldwijde financiële crisis van 2008 dat een terugkeer naar het oude niet de manier is om een welvarende en duurzame toekomst op te bouwen.
We moeten onze economieën nu zó hervormen dat diversiteit en weerbaarheid voorrang krijgen op eenvoud en doelmatigheid. Dit betekent in de eerste plaats dat we moeten afstappen van gemakzuchtige en destructieve groeistrategieën, die losstaan van de planeet die wij ons thuis noemen. In plaats daarvan moeten regeringen de economische dynamiek heroriënteren naar het garanderen van veerkracht voor zowel mensen als hun natuurlijke omgeving. Uiteindelijk betekent het waarderen van deze veerkracht het waarderen van onze toekomst.
Vertaling: Menno Grootveld
STOCKHOLM – Als de COVID-19-pandemie de wereld iets heeft geleerd, dan is het wel de hoge prijs die we betalen – in verloren levens, beschadigde economieën en verspild menselijk potentieel – als we weerbaarheid onderwaarderen. Door deze les toe te passen, kunnen we ons vermogen om toekomstige schokken te doorstaan versterken.
De afgelopen eeuwen hebben samenlevingen een eenvoudige formule voor vooruitgang en welvaart gevonden: economische groei. Een gestage toename van de productie en de productiviteit lijkt de panacee voor alle problemen, waaronder voedselonzekerheid, armoede en ziekte. Maar zijn we nu op een punt aangeland waarop de strategie van groei een val wordt, die nieuwe problemen op steeds grotere schaal genereert?
Daar lijkt het wel op. In een recent rapport dat is gepubliceerd voorafgaand aan de allereerste Nobelprijs-top die deze maand gehouden wordt, ʻOur Planet, Our Future,ʼ stellen mijn collegaʼs en ik dat het onvermogen van de wereld om sociale en ecologische weerbaarheid te waarderen betekent dat schokken deze eeuw harder zullen aankomen, ontwrichtender zullen zijn en langduriger gevolgen zullen hebben in de loop van de komende eeuwen en zelfs millennia. Maar we kunnen sociale weerbaarheid opbouwen door gelijkheid, vertrouwen en samenwerking te bevorderen, en ecologische veerkracht door diversiteit en complexiteit te waarderen boven doelmatigheid en eenvoud.
De pandemie heeft op wrede wijze de risicoʼs van het negeren van weerbaarheid aan het licht gebracht. Onze economieën zijn zo afhankelijk van elkaar geworden dat het lot van de ene afhankelijk is van de prestaties van de andere, een halve wereld verderop. Onze steden, gewoonlijk broeinesten van industrie en innovatie, zijn hotspots van ziekten geworden. Onze transportsystemen zijn perfect ontworpen om ziekteverwekkers over de planeet te vervoeren. En sommige van onze belangrijkste communicatienetwerken geven voorrang aan leugens en desinformatie boven de waarheid, waardoor het moeilijk is feit van fictie te onderscheiden.
Extreme niveaus van ongelijkheid verminderen de weerbaarheid van de samenleving, vaak op duidelijke manieren. Armere landen, met minder ziekenhuizen, minder onderzoeksvermogen en een zwakker bestuur, zijn minder goed in staat om de pandemie in bedwang te houden. In welvarende samenlevingen zijn armere mensen vaak het kwetsbaarst, omdat hun risicofactoren groter zijn. Zij worden blootgesteld aan meer luchtverontreiniging, lijden vaker aan obesitas en leven in drukkere omstandigheden dan de welgestelden. De pandemie heeft hen dus harder getroffen en heeft zich sneller onder hen verspreid.
Maar economische ongelijkheid kan de weerbaarheid ook op andere manieren aantasten. Het vertrouwen in de overheid is doorgaans lager in ongelijkere samenlevingen, deels omdat armere burgers denken dat politici vooral de belangen van de elites dienen. Dit kan de opkomst van populistische leiders in de hand werken en maakt het moeilijk om langetermijnbeleid te voeren dat alle burgers in en tussen samenlevingen aangaat.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Dit is allemaal al moeilijk genoeg. Maar in ons rapport komen we tot de conclusie dat verreweg de grootste schokken van deze eeuw waarschijnlijk te wijten zullen zijn aan onze giftige relatie met de natuur. De biosfeer – de zone dicht bij het aardoppervlak waar het leven gedijt – is minstens 3,5 miljard jaar oud. Maar in de tijdspanne van één mensenleven, grotendeels vanaf de jaren vijftig, heeft de mensheid de weerbaarheid van haar eigen huis systematisch verminderd, met klimaatverandering en biodiversiteitsverlies als gevolg.
De mens snijdt en hakt in de biosfeer, en maakt haar eentoniger. Wij beheren 75 procent van de bewoonbare grond op aarde, grotendeels voor de landbouw. Wij hebben ongeveer een kwart van alle energie van de planten op het land naar ons toe getrokken, en mensen en hun vee zijn qua gewicht goed voor 96 procent van alle zoogdieren. Terwijl wij ons een weg banen door bossen, wetlands en graslanden, zijn de meest veerkrachtige soorten – de soorten die zich het snelst kunnen aanpassen en zelfs gedijen in een menselijke omgeving – vaak soorten als vleermuizen en ratten, die gemakkelijk dodelijke ziekteverwekkers met zich mee dragen en verspreiden.
De weerbaarheid van de biosfeer – haar vermogen om te blijven bestaan, schokken op te vangen en zich onder steeds veranderende omstandigheden te ontwikkelen – is afhankelijk van verscheidenheid en van het vermogen van het leven om materialen te regenereren en zich op nieuwe manieren te ontwikkelen in het licht van onzekerheid en het onbekende. Om deze weerbaarheid te vergroten moeten we de grenzen van onze planeet respecteren en de ecologische diversiteit ondersteunen. Maar bovenal moeten we het mondiale gemeengoed op nieuwe manieren leren waarderen.
We staan voor een perfecte storm. Om op aarde te kunnen overleven moeten we onze benadering van het waarderen van de veerkracht van onze mondiale beschaving heroverwegen, te beginnen met de erkenning dat deze is ingebed in en afhankelijk is van de biosfeer. Simpel gezegd: we moeten gaan samenwerken met de planeet waarop we leven. We kunnen de waarde van het Amazonewoud niet berekenen op dezelfde manier als we het bedrijf met dezelfde naam waarderen. Evenzo kan de stabiliteit van de oceaancirculatie of van Antarctica – die beide tekenen van kwetsbaarheid vertonen – niet op dezelfde manier van een prijskaartje worden voorzien als consumptiegoederen. We moeten ook waarde hechten aan samenhangende samenlevingen, inclusiviteit, samenwerking en vertrouwen.
De COVID-19-pandemie is een transformatief moment voor samenlevingen. We weten dat we de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 moeten halveren. We weten dat de vierde industriële revolutie is begonnen. En we weten sinds de wereldwijde financiële crisis van 2008 dat een terugkeer naar het oude niet de manier is om een welvarende en duurzame toekomst op te bouwen.
We moeten onze economieën nu zó hervormen dat diversiteit en weerbaarheid voorrang krijgen op eenvoud en doelmatigheid. Dit betekent in de eerste plaats dat we moeten afstappen van gemakzuchtige en destructieve groeistrategieën, die losstaan van de planeet die wij ons thuis noemen. In plaats daarvan moeten regeringen de economische dynamiek heroriënteren naar het garanderen van veerkracht voor zowel mensen als hun natuurlijke omgeving. Uiteindelijk betekent het waarderen van deze veerkracht het waarderen van onze toekomst.
Vertaling: Menno Grootveld