skidelsky182_Chris J RatcliffeGetty Images_bank pound falling Chris J Ratcliffe/Getty Images

Te arm om oorlog te kunnen voeren

LONDEN – Een oorlogseconomie is per definitie een schaarste-economie: omdat de overheid middelen moet inzetten voor de productie van wapens, wordt er minder boter geproduceerd. Omdat boter moet worden gerantsoeneerd om meer wapens te maken, kan een oorlogseconomie leiden tot een inflatiegolf, waardoor beleidsmakers de burgerconsumptie moeten beperken om het vraagoverschot te verminderen.

In zijn pamflet ʻHow to Pay for the Warʼ uit 1940 riep John Maynard Keynes op tot fiscale herbalancering in plaats van budgettaire expansie om tegemoet te komen aan de groeiende behoeften van de mobilisatie-inspanning van het Verenigd Koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog. Om de consumptie te verminderen zonder de inflatie op te drijven, aldus Keynes, moest de regering de belastingen op inkomens, winsten en lonen verhogen. ʻHet belang van een oorlogsbegroting is sociaal,ʼ betoogde hij. Het doel ervan is niet alleen om ʻhet sociale kwaad van de inflatie te voorkomen,ʼ maar om dit te bewerkstelligen ʻop een manier die het gevoel van sociale rechtvaardigheid bevredigt en tegelijkertijd voldoende prikkels voor werk en economie handhaaft.ʼ

Joseph E. Stiglitz paste deze benadering onlangs toe op de crisis in Oekraïne. Om een eerlijke verdeling van de benodigde opofferingen te garanderen, zo stelt hij, moeten regeringen belasting heffen op de onverwachte winsten van binnenlandse energieleveranciers (ʻoorlogsprofiteursʼ). Stiglitz stelt een ʻniet-lineairʼ systeem van energieprijzen voor, waarbij huishoudens en bedrijven negentig procent van het aanbod van het voorgaande jaar kunnen kopen tegen de prijs die toen gold. Daarnaast pleit hij voor importvervangend beleid, zoals het verhogen van de binnenlandse voedselproductie en een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen.

https://prosyn.org/6Q9q4X3nl