kalibata6_BSIPUniversal Images Group via Getty Images_africateff BSIP/Universal Images Group via Getty Images

De voedselzekerheid van Afrika hangt af van adaptieve gewassen

NAIROBI – De voedselsystemen van Afrika worden geconfronteerd met talloze uitdagingen, van klimaatschokken en lage productiviteit tot ontwrichtingen van de toeleveringsketen en bodemaantasting. In 2022 was één op de vijf Afrikanen ondervoed, hoewel de landbouwgrond van het continent ruimschoots in de voedselbehoefte zou kunnen voorzien. Maar dat vereist effectief beheer en, misschien wel het belangrijkste, het planten van gewassen die zich aanpassen, zoals gierst, sorghum, teff en fonio.

Deze onderbenutte gewassen zijn al lang niet meer weg te denken uit Afrikaanse gemeenschappen en bieden voordelen op het gebied van voeding, milieu en economie. Helaas zien voedingsbedrijven en retailers ze vaak over het hoofd – wat zal moeten veranderen om enige hoop te hebben op het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s) in 2030.

De snelle verstedelijking en veranderende smaken hebben de vraag naar traditionele gewassen in Afrika getemperd, waardoor de afhankelijkheid van het kleine aantal basisvoedingsmiddelen dat de wereldwijde landbouw domineert, is toegenomen. Slechts twintig plantensoorten voorzien in ruim negentig procent van de wereldvoedselbehoefte, waarbij maïs, rijst en tarwe goed zijn voor zestig procent van de totale calorie-inname. Maar vertrouwen op een paar basisvoedingsmiddelen is onhoudbaar, vooral gezien de stijgende temperaturen. Zonder effectieve strategieën voor klimaatadaptatie zou de opbrengst van dergelijke gewassen tegen 2050 met maar liefst dertig procent kunnen dalen, waardoor de vraag het aanbod zou overstijgen en nog meer mensen honger zouden lijden.

Afrikaanse regeringen moeten samenwerken met de agrovoedingsindustrie en boeren om de vraag naar klimaatbestendige en voedselrijke gewassen te vergroten, zodat het continent zijn groeiende bevolking kan voeden. Er zijn ruim driehonderd van zulke ‘alternatieve gewassen,’ waarvan er een paar wereldwijd populair zijn, zoals linzen, cassave, pompoen en zoete aardappel. Maar nog veel meer van deze gewassen zijn vooral bekend bij de gemeenschappen die ze verbouwen.

De belangstelling voor deze gewassen neemt toe. Pogingen om fonio op de markt te brengen in West-Afrika zijn relatief succesvol geweest en het oeroude glutenvrije graan krijgt steeds meer internationale aandacht. Het mondiale merk Knorr noemde het een ‘Future 50 Food’ voor een gezondere planeet. Teff, een graan uit de Hoorn van Afrika, wordt ook steeds populairder als zogenaamd supervoedsel.

Nationale beleidsmakers en internationale partners hebben een belangrijke rol te spelen bij het terugdringen van Afrika’s overmatige afhankelijkheid van wereldwijde basisvoedingsmiddelen zoals maïs en tarwe. De Ghanese regering heeft beleid gebruikt dat het mengen van voedingswaren met meel stimuleert om de consumptie van lokaal geteelde zoete aardappelen te bevorderen. In Kenia heeft het International Potato Center lokale vrouwen aangemoedigd om chapatis, een soort plat brood, te maken uit oranje-vlezige zoete aardappelen. Meer gebruik maken van deze gewassen heeft nutritionele voordelen en creëert nieuwe investeringsmogelijkheden, vooral omdat consumenten een voorkeur hebben getoond voor deze producten.

Maar om eetgewoonten te veranderen en nieuwe markten te creëren, moeten beleidsmakers ervoor zorgen dat Afrikaanse boeren en gemeenschappen de vruchten plukken van de teelt van adaptieve gewassen. Dat is vandaag de dag niet het geval: klimaatbestendige en nutriëntrijke granen zoals fonio zijn commercieel niet zo levensvatbaar als traditionele basisvoedingsmiddelen. In Senegal zorgt het arbeidsintensieve proces om de taaie schil van fonio te verwijderen ervoor dat slechts tien procent van de oogst op de markt terechtkomt, terwijl de rest door de boeren en hun gezinnen wordt geconsumeerd. Daarom zijn er momenteel weinig financiële prikkels om fonio te verbouwen. Maar dit kan veranderen. Door boeren te voorzien van betere apparatuur en verwerkingsmethoden kan het graan concurrerender worden op bredere markten. 

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Voor grootschalige toepassing van adaptieve gewassen en de bijbehorende technologieën zijn markt- en beleidsstimulansen, financiering van onderzoek en hervorming van de regelgeving nodig. De Vision for Adapted Crops and Soils (VACS), gelanceerd door de Afrikaanse Unie, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken, is een stap in de goede richting. VACS promoot wereldwijde interventies, waaronder de planning van landgebruik en kunstmesttechnologieën voor adaptieve gewassen, en helpt regeringen bij het ontwikkelen van ondersteunend beleid en het opbouwen van landbouwcapaciteit. Tevens worden boeren onderwezen over hoe ze succesvol adaptieve gewassen kunnen verbouwen.

Op het Africa Food Systems Forum dat deze maand plaatsvond in Kigali, Rwanda, toonden Afrikaanse instellingen hun bereidheid om het voortouw te nemen. Met name de Commissie van de Afrikaanse Unie heeft belangrijke vooruitgang geboekt met haar Africa Common Position on Food Systems, waarin wordt erkend dat voor de uitbreiding van het voedselpakket van het continent bewuste investeringen in traditionele en inheemse gewassen nodig zijn. Om dit te realiseren moet de particuliere sector in Afrika en elders investeren in onderzoek en ontwikkeling om de productie op te schalen van een nieuwe golf voedingsmiddelen die gemaakt zijn van adaptieve gewassen die aantrekkelijk zijn voor consumenten in Afrika en elders.

Beleidsmakers moeten op hun beurt de commercialisering van alternatieve gewassen bevorderen door samen te werken met pionierende bedrijven, kleine en middelgrote ondernemingen en niet-overheidsactoren om de beperkingen aan te pakken. Dat zou kunnen betekenen dat ze beleidsmaatregelen inzetten zoals het stellen van doelen voor het mengen van voedingsmiddelen, het geven van prikkels zoals belastingvoordelen en subsidies, en het lanceren van bewustwordingscampagnes. Regeringen zouden ook gebruik kunnen maken van aanbestedingen om adaptieve gewassen te introduceren in maaltijden voor scholen, ziekenhuizen en andere cateringbedrijven in de publieke sector.

Nauwere samenwerking tussen regeringen, ontwikkelingspartners, de privésector en landbouwcoöperaties kan de invoering van adaptieve gewassen versnellen. Dergelijke initiatieven beloven veel Afrikaanse landen te helpen hun doelen te bereiken om hun landbouwpraktijken te diversifiëren, hun afhankelijkheid van maïs, tarwe en rijst te verminderen, en groei te realiseren die goed is voor mensen en de planeet.

Agnes Kalibata is voorzitter van AGRA. Cary Fowler, winnaar van de Wereldvoedselprijs 2024, is speciaal gezant van de VS voor wereldwijde voedselzekerheid.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/cwXz4slnl