BOEDAPEST – In zijn editie van 22 maart jl. bracht het Sloveense weekblad Mladina op zijn cover een cartoon van de Hongaarse premier Viktor Orbán, die een nazigroet uitbrengt terwijl hij wordt omarmd door rechtse politici van de Sloveense Democratische Partij (SDS). En Orbán, wiens regering vrijwel totale controle uitoefent op de media in eigen land, onderging dit eerbetoon niet onvrijwillig.
De spotprent verwees naar een artikel over het besluit van de Europese Volkspartij (EVP) – een transnationale groep centrum-rechtse partijen die sinds 1999 het grootste aantal zetels bezet in het Europese Parlement – om het lidmaatschap van Orbáns Fidesz-partij op te schorten. De SDS had zich krachtig tegen dat besluit gekeerd, en zelfs gedreigd om de EVP te verlaten als Fidesz eruit gegooid werd.
De Hongaarse ambassade in Slovenië reageerde snel op de verschijning van de cartoon en eiste dat het ministerie van Buitenlandse Zaken van het land “zou voorkomen dat zich in de toekomst soortgelijke incidenten voordoen.” Zoltán Kovács, een van Orbáns meest toegewijde getrouwen, veegde vervolgens in een blogpost de vloer aan met de linkse sympathieën van Mladina.
Maar de Sloveense regering gaf geen krimp en wees erop dat zij de persvrijheid “strikt” respecteert. Het contrast met de Hongaarse regering – wier tolerantie voor afwijkende meningen de afgelopen jaren naar een nieuw dieptepunt is gedaald – had niet scherper kunnen zijn.
Sinds 2013 is Hongarije 31 plaatsen gezakt op de Press Freedom Index van Reporters Without Borders (Reporters Zonder Grenzen). Nu ruim driekwart van de Hongaarse nieuwsmedia onder controle staan van met Fidesz sympathiserende oligarchen, staat Hongarije in 2019 op de 87e plaats, onder Sierra Leone, Kirgizië en El Salvador.
Er zijn weinig redenen om een verandering ten goede te verwachten. Vorig jaar november doneerden de Hongaarse media-oligarchen in totaal 476 media, waaronder populaire televisiestations en nieuwsportals, aan de Central European Press and Media Foundation (Midden-Europese Pers- en Mediastichting, kortweg KESMA). Volgens een van Hongarije's weinige onafhankelijke nieuwsmedia, Atlatszo, is KESMA specifiek opgericht met als doel om alle media die vóór de regering zijn te consolideren.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Maar de beroerde toestand van de mediavrijheid in Hongarije is nog maar het begin. Soortgelijke modellen en praktijken van het naar zich toe trekken van mediaplatforms verspreiden zich nu over Midden- en Oost-Europa. Twee trends vallen daarbij op.
De eerste is imitatie, waarbij regeringen in de hele regio leren van hun buurlanden – met name van Hongarije. Nadat Fidesz de verkiezingen van 2010 had gewonnen, benoemde de nieuwe regering partijloyalisten om leiding te geven aan de publieke omroep. Polens Recht en Rechtvaardigheidspartij (PiS) heeft exact hetzelfde model gevolgd na zijn overwinning in 2015.
De tweede – en zorgwekkender – trend is de grensoverschrijdende expansie van oligarchische structuren, onder leiding van Orbáns loyalisten. De afgelopen twee jaar hebben met Orbán verbonden Hongaarse zakenlui op agressieve wijze mediaplatforms in heel Midden- en Oost-Europa overgenomen, waaronder NOVA24TV.si in Slovenië, Alfa TV in Macedonië, en Hongaarse en Roemeense kranten van Russmedia in Roemenië.
Oligarchen uit de financiële sector breiden ook in rap tempo hun media-activiteiten in Midden- en Oost-Europa uit. Tot deze bedrijven behoren Penta Investments, een Slowaakse firma die mediabedrijven heeft opgekocht in eigen land en de naburige Tsjechische Republiek; J&T, een andere financiële firma die rechtstreeks en indirect in de media investeert; en PPF Media, een conglomeraat dat onder controle staat van Petr Kellner, een van de rijkste ondernemers in de Tsjechische Republiek.
Dan is er ook nog Czech Media Invest (CMI), onder leiding van Daniel Křetínský, een jurist en ondernemer die vroeger op de loonlijst van J&T’s stond. CMI heeft mediabedrijven overgenomen, niet alleen in de Tsjechische Republiek en Roemenië, maar ook in West-Europa: in 2018 kocht Křetínský een belang in het Franse dagblad Le Monde.
De toegenomen betrokkenheid van oligarchen en grote financiële firma's bij de media, gekoppeld aan meedogenloze aanvallen van regeringen, heeft de onafhankelijke verslaggeving in de regio verstikt en buitenlandse mediabedrijven op de vlucht doen slaan. De afgelopen tien jaar hebben elf van de zeventien meest vooraanstaande buitenlandse mediabedrijven in Midden- en Oost-Europa de regio verlaten als gevolg van de toenemende politieke druk en de teruglopende inkomsten.
In februari verkocht het Zweedse omroepconglomeraat MTG Nova Broadcasting, het toonaangevende commerciële televisiestation in Bulgarije, aan twee plaatselijke ondernemers met investeringen in de scheepvaart, farmaceutische producten en voetbalclubs. De verkoop markeerde het vertrek van MTG uit het land. Een cluster van financiële bedrijven uit Slowakije en de Tsjechische Republiek heeft het oog laten vallen op Markíza TV, Slowakije's meest populaire televisiekanaal.
Als gevolg van deze trends bevindt de mediavrijheid in Midden- en Oost-Europa zich op het laagste peil in de dertig jaar na de omverwerping van de communistische dictaturen. En de situatie zal waarschijnlijk nog verslechteren, nu de oligarchen van de regio de plekken opvullen die zijn opengelaten door de buitenlandse mediabedrijven die zijn vertrokken.
In dit tempo zal de Hongaarse regering een buitenlandse regering al snel niet meer hoeven vragen kritische media het zwijgen op te leggen. Orbán kan het dan met een gerust hart aan zijn handlangers overlaten.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
US President Donald Trump’s import tariffs have triggered a wave of retaliatory measures, setting off a trade war with key partners and raising fears of a global downturn. But while Trump’s protectionism and erratic policy shifts could have far-reaching implications, the greatest victim is likely to be the United States itself.
warns that the new administration’s protectionism resembles the strategy many developing countries once tried.
It took a pandemic and the threat of war to get Germany to dispense with the two taboos – against debt and monetary financing of budgets – that have strangled its governments for decades. Now, it must join the rest of Europe in offering a positive vision of self-sufficiency and an “anti-fascist economic policy.”
welcomes the apparent departure from two policy taboos that have strangled the country's investment.
BOEDAPEST – In zijn editie van 22 maart jl. bracht het Sloveense weekblad Mladina op zijn cover een cartoon van de Hongaarse premier Viktor Orbán, die een nazigroet uitbrengt terwijl hij wordt omarmd door rechtse politici van de Sloveense Democratische Partij (SDS). En Orbán, wiens regering vrijwel totale controle uitoefent op de media in eigen land, onderging dit eerbetoon niet onvrijwillig.
De spotprent verwees naar een artikel over het besluit van de Europese Volkspartij (EVP) – een transnationale groep centrum-rechtse partijen die sinds 1999 het grootste aantal zetels bezet in het Europese Parlement – om het lidmaatschap van Orbáns Fidesz-partij op te schorten. De SDS had zich krachtig tegen dat besluit gekeerd, en zelfs gedreigd om de EVP te verlaten als Fidesz eruit gegooid werd.
De Hongaarse ambassade in Slovenië reageerde snel op de verschijning van de cartoon en eiste dat het ministerie van Buitenlandse Zaken van het land “zou voorkomen dat zich in de toekomst soortgelijke incidenten voordoen.” Zoltán Kovács, een van Orbáns meest toegewijde getrouwen, veegde vervolgens in een blogpost de vloer aan met de linkse sympathieën van Mladina.
Maar de Sloveense regering gaf geen krimp en wees erop dat zij de persvrijheid “strikt” respecteert. Het contrast met de Hongaarse regering – wier tolerantie voor afwijkende meningen de afgelopen jaren naar een nieuw dieptepunt is gedaald – had niet scherper kunnen zijn.
Sinds 2013 is Hongarije 31 plaatsen gezakt op de Press Freedom Index van Reporters Without Borders (Reporters Zonder Grenzen). Nu ruim driekwart van de Hongaarse nieuwsmedia onder controle staan van met Fidesz sympathiserende oligarchen, staat Hongarije in 2019 op de 87e plaats, onder Sierra Leone, Kirgizië en El Salvador.
Er zijn weinig redenen om een verandering ten goede te verwachten. Vorig jaar november doneerden de Hongaarse media-oligarchen in totaal 476 media, waaronder populaire televisiestations en nieuwsportals, aan de Central European Press and Media Foundation (Midden-Europese Pers- en Mediastichting, kortweg KESMA). Volgens een van Hongarije's weinige onafhankelijke nieuwsmedia, Atlatszo, is KESMA specifiek opgericht met als doel om alle media die vóór de regering zijn te consolideren.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Maar de beroerde toestand van de mediavrijheid in Hongarije is nog maar het begin. Soortgelijke modellen en praktijken van het naar zich toe trekken van mediaplatforms verspreiden zich nu over Midden- en Oost-Europa. Twee trends vallen daarbij op.
De eerste is imitatie, waarbij regeringen in de hele regio leren van hun buurlanden – met name van Hongarije. Nadat Fidesz de verkiezingen van 2010 had gewonnen, benoemde de nieuwe regering partijloyalisten om leiding te geven aan de publieke omroep. Polens Recht en Rechtvaardigheidspartij (PiS) heeft exact hetzelfde model gevolgd na zijn overwinning in 2015.
De tweede – en zorgwekkender – trend is de grensoverschrijdende expansie van oligarchische structuren, onder leiding van Orbáns loyalisten. De afgelopen twee jaar hebben met Orbán verbonden Hongaarse zakenlui op agressieve wijze mediaplatforms in heel Midden- en Oost-Europa overgenomen, waaronder NOVA24TV.si in Slovenië, Alfa TV in Macedonië, en Hongaarse en Roemeense kranten van Russmedia in Roemenië.
Oligarchen uit de financiële sector breiden ook in rap tempo hun media-activiteiten in Midden- en Oost-Europa uit. Tot deze bedrijven behoren Penta Investments, een Slowaakse firma die mediabedrijven heeft opgekocht in eigen land en de naburige Tsjechische Republiek; J&T, een andere financiële firma die rechtstreeks en indirect in de media investeert; en PPF Media, een conglomeraat dat onder controle staat van Petr Kellner, een van de rijkste ondernemers in de Tsjechische Republiek.
Dan is er ook nog Czech Media Invest (CMI), onder leiding van Daniel Křetínský, een jurist en ondernemer die vroeger op de loonlijst van J&T’s stond. CMI heeft mediabedrijven overgenomen, niet alleen in de Tsjechische Republiek en Roemenië, maar ook in West-Europa: in 2018 kocht Křetínský een belang in het Franse dagblad Le Monde.
De toegenomen betrokkenheid van oligarchen en grote financiële firma's bij de media, gekoppeld aan meedogenloze aanvallen van regeringen, heeft de onafhankelijke verslaggeving in de regio verstikt en buitenlandse mediabedrijven op de vlucht doen slaan. De afgelopen tien jaar hebben elf van de zeventien meest vooraanstaande buitenlandse mediabedrijven in Midden- en Oost-Europa de regio verlaten als gevolg van de toenemende politieke druk en de teruglopende inkomsten.
In februari verkocht het Zweedse omroepconglomeraat MTG Nova Broadcasting, het toonaangevende commerciële televisiestation in Bulgarije, aan twee plaatselijke ondernemers met investeringen in de scheepvaart, farmaceutische producten en voetbalclubs. De verkoop markeerde het vertrek van MTG uit het land. Een cluster van financiële bedrijven uit Slowakije en de Tsjechische Republiek heeft het oog laten vallen op Markíza TV, Slowakije's meest populaire televisiekanaal.
Als gevolg van deze trends bevindt de mediavrijheid in Midden- en Oost-Europa zich op het laagste peil in de dertig jaar na de omverwerping van de communistische dictaturen. En de situatie zal waarschijnlijk nog verslechteren, nu de oligarchen van de regio de plekken opvullen die zijn opengelaten door de buitenlandse mediabedrijven die zijn vertrokken.
In dit tempo zal de Hongaarse regering een buitenlandse regering al snel niet meer hoeven vragen kritische media het zwijgen op te leggen. Orbán kan het dan met een gerust hart aan zijn handlangers overlaten.
Vertaling: Menno Grootveld