WASHINGTON, DC – In 2015 hebben 21 jongeren in de leeftijdscategorie van 11 tot 22 jaar een grote rechtszaak aangespannen tegen de Amerikaanse regering wegens haar onvermogen om de gevolgen van de klimaatverandering binnen de perken te houden. In Juliana v. United States betogen de eisers, omdat zij gemiddeld veel langer zullen moeten leven met de repercussies van de opwarming van de aarde dan de meeste andere mensen, dat het onvermogen van de regering om het milieu te beschermen een schending is van hun grondwettelijke recht op gelijke bescherming voor de wet en een eerlijk proces.
De filosoof Peter Singer wijst erop dat deze zaak een historisch keerpunt vertegenwoordigt, omdat het gaat over het recht van kinderen en toekomstige Amerikanen op een leefbaar milieu. Maar het proces gaat over veel meer dan alleen het milieu; het zal verreikende gevolgen hebben voor de intergenerationele gerechtigheid in bredere zin.
Neem de kwestie van de staatsschuld. Er hebben altijd al morele bezwaren bestaan tegen het overladen van de ene generatie door de andere met buitensporige schulden, waardoor de toekomstige vrijheid van jongeren effectief wordt beperkt door de invloed die dit heeft op hun mogelijkheden om gezinnen te stichten, kinderen op te voeden en rijkdom te creëren. Nu het Amerikaanse federale begrotingstekort stijgt naar $1 bln per jaar, is het probleem verlammend urgent geworden.
Bij het vormen van een oordeel over Juliana v. United States moet het Hooggerechtshof zich rekenschap geven van het feit dat de Amerikaanse grondwet toekomstige burgers niet expliciet erkent. Hoewel het de eerste van vele nationale grondwetten was die de principes van de Verlichting belichaamde dat burgers gelijk zijn voor de wet en onvervreemdbare rechten bezitten, worden deze beginselen uitsluitend toegepast op levende Amerikanen. Toekomstige Amerikaanse burgers zullen alleen rechten hebben nadat zij geboren zijn.
Dat klinkt misschien redelijk. Maar als de belangen van toekomstige Amerikanen niet worden beschermd, kunnen krachtige spelers vandaag de dag de middelen uitputten van degenen die nog niet geboren zijn. De gevolgen zijn achteruitgang van het milieu, onhoudbare staatsschulden en generaties van niet goed opgeleide en oninzetbare mensen die moeite zullen hebben hun eigen kinderen tot productieve volwassenen te laten opgroeien.
Eén modern land onderkent dit risico in zijn grondwet: Duitsland. Artikel 20a van Duitslands Grundgesetzstipuleert dat “de staat, indachtig zijn verantwoordelijkheid jegens toekomstige generaties, de natuurlijke fundamenten van het leven en dieren door wetgeving, en in overeenstemming met de wet en de gerechtigheid, door executieve en juridische actie zal beschermen...”
Door aan te tonen dat jongere levende burgers meer dan hun oudere tegenhangers lijden onder kortzichtig begrotings- en milieubeleid, kan Juliana de eerste stap zijn op weg naar de onderkenning van een soortgelijke verantwoordelijkheid in de VS. Het is een kleine stap, maar één die verreikende beleidsgevolgen kan hebben, vooral in een tijd dat de president en zijn regering actief beleid nastreven dat de komende generatie effectief berooft. En inderdaad heeft de regering van de Amerikaanse president haar best gedaan deze zaak op ieder mogelijk moment te frustreren.
Eerder dit jaar oordeelde een lager gerechtshof dat de rechtszaak door kon gaan, en het proces zou op 29 oktober van start gaan bij het US District Court in Oregon. Maar eind september gaf Opperrechter John Roberts opdracht tot tijdelijke opschorting van de zaak om een verzoek van het ministerie van Justitie te kunnen beoordelen om er geheel en al een punt achter te zetten – een zeer ongebruikelijke stap.
Gelukkig besloot het Hooggerechtshof niet in te gaan op het verzoek van de regering en kon het proces doorgang vinden. Maar de regering-Trump geeft niet op: er zijn nu beroepsschriften ingediend bij het US District Court in Oregon en de Ninth Circuit Court of Appeals in San Francisco.
Juristen van de regering-Trump houden staande dat de zaak “niet door een rechter te beoordelen” is, wat inhoudt dat rechtbanken niet de juiste plek zijn om tot een oplossing te komen van de kwesties die samenhangen met Juliana; en zelfs als dit wel het geval zou zijn, zouden de eisers niet gerechtigd zijn om de staat te dagvaarden. De Amerikaanse federale gerechtshoven, van het districtsniveau tot aan het Oppergerechtshof, die allemaal al hebben geoordeeld dat de zaak mag voorkomen, zijn het daar duidelijk niet mee eens.
Er zijn parallellen tussen Juliana v. United States en het beruchte besluit van het Oppergerechtshof in de zaak Dred Scott v. Sandford. Scott, een slaaf, bepleitte in 1857 de vrijheid van hemzelf en zijn gezin – acht jaar voordat het 13e Amendement op de Amerikaanse grondwet de slavernij afschafte. Opperrechter Roger B. Taney oordeelde dat slaven en hun afstammelingen “wezens van een inferieure orde” waren die “geen rechten hadden die blanken moesten respecteren.” Scott was daarom niet gerechtigd als eiser op te treden in een federaal gerechtshof.
Zal Kelsey Juliana, de voornaamste eiser in deze federale rechtszaak, eenzelfde lot ten deel vallen? In het commentaar van het Amerikaanse Hooggerechtshof over Juliana zijn er al echo's van Dred Scott.
Uiteindelijk bleek de uitspraak in de zaak Dred Scott echter te conflicteren met fundamentele ethische overtuigingen, en eveneens met de toenemende economische en culturele macht van het Noorden van de VS en de koers van de Amerikaanse geschiedenis. Dat is wat we vandaag de dag ook zien, in de bewering van de regering-Trump dat Juliana niet voor de rechter zou mogen komen, en in het achterhaalde onvermogen van de Amerikaanse wetgeving om de rechten van toekomstige Amerikanen op een leefbaar milieu zonder buitensporige schulden te onderkennen.
Tegenstanders van Juliana, waaronder de politiek invloedrijke energiesector, hopen er op cynische wijze in te kunnen slagen de zaak afgewezen te krijgen en de rechten van toekomstige generaties te kunnen toevertrouwen aan een diepgaand verdeeld – en door krachtige gevestigde belangen zeer plooibaar – Congres. Net als de tegenstanders van de bevrijding van de slaven in de jaren vijftig van de 19e eeuw rekenen zij erop nog een paar maanden of jaren te kunnen profiteren van de lacunae in de grondwet. En dat zou ze nog kunnen lukken ook. Toen het op de afschaffing van de slavernij aankwam, liepen de VS ook ruim dertig jaar achter op Groot-Brittannië – een uitstel dat de zaken er later alleen maar erger op maakte.
Maar de richting van de geschiedenis is helder. Het tij is aan het keren tegen de notie dat levende burgers hun kinderen en kleinkinderen mogen exploiteren. In deze zin is, wat de uitkomst ook mag zijn, Juliana v. United States slechts het begin.
Vertaling: Menno Grootveld
WASHINGTON, DC – In 2015 hebben 21 jongeren in de leeftijdscategorie van 11 tot 22 jaar een grote rechtszaak aangespannen tegen de Amerikaanse regering wegens haar onvermogen om de gevolgen van de klimaatverandering binnen de perken te houden. In Juliana v. United States betogen de eisers, omdat zij gemiddeld veel langer zullen moeten leven met de repercussies van de opwarming van de aarde dan de meeste andere mensen, dat het onvermogen van de regering om het milieu te beschermen een schending is van hun grondwettelijke recht op gelijke bescherming voor de wet en een eerlijk proces.
De filosoof Peter Singer wijst erop dat deze zaak een historisch keerpunt vertegenwoordigt, omdat het gaat over het recht van kinderen en toekomstige Amerikanen op een leefbaar milieu. Maar het proces gaat over veel meer dan alleen het milieu; het zal verreikende gevolgen hebben voor de intergenerationele gerechtigheid in bredere zin.
Neem de kwestie van de staatsschuld. Er hebben altijd al morele bezwaren bestaan tegen het overladen van de ene generatie door de andere met buitensporige schulden, waardoor de toekomstige vrijheid van jongeren effectief wordt beperkt door de invloed die dit heeft op hun mogelijkheden om gezinnen te stichten, kinderen op te voeden en rijkdom te creëren. Nu het Amerikaanse federale begrotingstekort stijgt naar $1 bln per jaar, is het probleem verlammend urgent geworden.
Bij het vormen van een oordeel over Juliana v. United States moet het Hooggerechtshof zich rekenschap geven van het feit dat de Amerikaanse grondwet toekomstige burgers niet expliciet erkent. Hoewel het de eerste van vele nationale grondwetten was die de principes van de Verlichting belichaamde dat burgers gelijk zijn voor de wet en onvervreemdbare rechten bezitten, worden deze beginselen uitsluitend toegepast op levende Amerikanen. Toekomstige Amerikaanse burgers zullen alleen rechten hebben nadat zij geboren zijn.
Dat klinkt misschien redelijk. Maar als de belangen van toekomstige Amerikanen niet worden beschermd, kunnen krachtige spelers vandaag de dag de middelen uitputten van degenen die nog niet geboren zijn. De gevolgen zijn achteruitgang van het milieu, onhoudbare staatsschulden en generaties van niet goed opgeleide en oninzetbare mensen die moeite zullen hebben hun eigen kinderen tot productieve volwassenen te laten opgroeien.
Eén modern land onderkent dit risico in zijn grondwet: Duitsland. Artikel 20a van Duitslands Grundgesetzstipuleert dat “de staat, indachtig zijn verantwoordelijkheid jegens toekomstige generaties, de natuurlijke fundamenten van het leven en dieren door wetgeving, en in overeenstemming met de wet en de gerechtigheid, door executieve en juridische actie zal beschermen...”
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Door aan te tonen dat jongere levende burgers meer dan hun oudere tegenhangers lijden onder kortzichtig begrotings- en milieubeleid, kan Juliana de eerste stap zijn op weg naar de onderkenning van een soortgelijke verantwoordelijkheid in de VS. Het is een kleine stap, maar één die verreikende beleidsgevolgen kan hebben, vooral in een tijd dat de president en zijn regering actief beleid nastreven dat de komende generatie effectief berooft. En inderdaad heeft de regering van de Amerikaanse president haar best gedaan deze zaak op ieder mogelijk moment te frustreren.
Eerder dit jaar oordeelde een lager gerechtshof dat de rechtszaak door kon gaan, en het proces zou op 29 oktober van start gaan bij het US District Court in Oregon. Maar eind september gaf Opperrechter John Roberts opdracht tot tijdelijke opschorting van de zaak om een verzoek van het ministerie van Justitie te kunnen beoordelen om er geheel en al een punt achter te zetten – een zeer ongebruikelijke stap.
Gelukkig besloot het Hooggerechtshof niet in te gaan op het verzoek van de regering en kon het proces doorgang vinden. Maar de regering-Trump geeft niet op: er zijn nu beroepsschriften ingediend bij het US District Court in Oregon en de Ninth Circuit Court of Appeals in San Francisco.
Juristen van de regering-Trump houden staande dat de zaak “niet door een rechter te beoordelen” is, wat inhoudt dat rechtbanken niet de juiste plek zijn om tot een oplossing te komen van de kwesties die samenhangen met Juliana; en zelfs als dit wel het geval zou zijn, zouden de eisers niet gerechtigd zijn om de staat te dagvaarden. De Amerikaanse federale gerechtshoven, van het districtsniveau tot aan het Oppergerechtshof, die allemaal al hebben geoordeeld dat de zaak mag voorkomen, zijn het daar duidelijk niet mee eens.
Er zijn parallellen tussen Juliana v. United States en het beruchte besluit van het Oppergerechtshof in de zaak Dred Scott v. Sandford. Scott, een slaaf, bepleitte in 1857 de vrijheid van hemzelf en zijn gezin – acht jaar voordat het 13e Amendement op de Amerikaanse grondwet de slavernij afschafte. Opperrechter Roger B. Taney oordeelde dat slaven en hun afstammelingen “wezens van een inferieure orde” waren die “geen rechten hadden die blanken moesten respecteren.” Scott was daarom niet gerechtigd als eiser op te treden in een federaal gerechtshof.
Zal Kelsey Juliana, de voornaamste eiser in deze federale rechtszaak, eenzelfde lot ten deel vallen? In het commentaar van het Amerikaanse Hooggerechtshof over Juliana zijn er al echo's van Dred Scott.
Uiteindelijk bleek de uitspraak in de zaak Dred Scott echter te conflicteren met fundamentele ethische overtuigingen, en eveneens met de toenemende economische en culturele macht van het Noorden van de VS en de koers van de Amerikaanse geschiedenis. Dat is wat we vandaag de dag ook zien, in de bewering van de regering-Trump dat Juliana niet voor de rechter zou mogen komen, en in het achterhaalde onvermogen van de Amerikaanse wetgeving om de rechten van toekomstige Amerikanen op een leefbaar milieu zonder buitensporige schulden te onderkennen.
Tegenstanders van Juliana, waaronder de politiek invloedrijke energiesector, hopen er op cynische wijze in te kunnen slagen de zaak afgewezen te krijgen en de rechten van toekomstige generaties te kunnen toevertrouwen aan een diepgaand verdeeld – en door krachtige gevestigde belangen zeer plooibaar – Congres. Net als de tegenstanders van de bevrijding van de slaven in de jaren vijftig van de 19e eeuw rekenen zij erop nog een paar maanden of jaren te kunnen profiteren van de lacunae in de grondwet. En dat zou ze nog kunnen lukken ook. Toen het op de afschaffing van de slavernij aankwam, liepen de VS ook ruim dertig jaar achter op Groot-Brittannië – een uitstel dat de zaken er later alleen maar erger op maakte.
Maar de richting van de geschiedenis is helder. Het tij is aan het keren tegen de notie dat levende burgers hun kinderen en kleinkinderen mogen exploiteren. In deze zin is, wat de uitkomst ook mag zijn, Juliana v. United States slechts het begin.
Vertaling: Menno Grootveld