SAN JOSÉ – Het Intergovernmental Panel on Climate Change (Intergouvernementele Panel over Klimaatverandering, kortweg IPCC), het lichaam van de Verenigde Naties dat is belast met de taak wetenschappelijk bewijsmateriaal ter beschikking te stellen voor (en tot een consensus te komen over) de klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor besluitvormers en publiek, heeft zojuist zijn jongste, langverwachte rapport uitgegeven.
Het probleem waar het ons allemaal mee confronteert is enorm.
Om ernstige sociale en economische schokken te vermijden en cruciale ecosystemen te beschermen, moeten we dringend de stijging van de temperatuur op aarde beperken tot niet meer dan 1.5° Celsius boven het pre-industriële niveau. Voor het bereiken van de noodzakelijke reductie van de uitstoot van broeikasgassen zullen stoutmoedigheid, creativiteit en een paar moeilijke keuzes nodig zijn. Maar uit de ervaringen van Costa Rica blijkt dat wat op de langere termijn kan worden gewonnen vele malen groter is dan de offers die iedereen moet brengen.
De klimaatverandering is niet de eerste ontzagwekkende uitdaging die ons land – een van de landen met de hoogste biodiversiteit per vierkante meter op aarde – heeft moeten overwinnen om zijn natuurlijke schoonheid te behouden. Door ontbossing ten bate van de veehouderij is in de vier decennia voorafgaand aan 1986 de hoeveelheid land die bedekt werd met bos bijna gehalveerd. Overheidsinvesteringen voor de bescherming van deze natuurlijke hulpbronnen waren van cruciaal belang, zoals het elimineren van subsidies voor de veehouderij en het wegnemen van perverse prikkels voor agrarische hervorming.
Toen de subsidies en de negatieve prikkels eenmaal verdwenen waren, daalde de hoeveelheid vee in Costa Rica met een derde, waardoor de druk op het landschap afnam. In de daaropvolgende decennia hebben de bossen zich hersteld, zodat die nu weer ruim de helft van het land bedekken. En terwijl de hoeveelheid bos is verdubbeld, is het inkomen per hoofd van de bevolking in Costa Rica verdrievoudigd. Op basis van dit alles is de economie duurzaam gegroeid en is het land een mondiale leider op het gebied van het eco-toerisme geworden.
Het jongste IPCC-rapport maakt glashelder dat de stijgende temperatuur op aarde de volgende bedreiging is van zowel onze biodversiteit als onze economie. Daar moeten wij allemaal tegen strijden.
Costa Rica heeft zich nu een taak gesteld die door president Carlos Alvarado “gigantisch en prachtig” is genoemd: het koolstofvrij maken van zijn economie. Een van de doelstellingen van het in december te lanceren nationale plan om dit te bereiken, is ervoor te zorgen dat de markt de kosten van de klimaatverandering op de juiste wijze verdisconteert.
Dit beleid heeft tot gevolg dat fossiele brandstoffen economisch niet-concurrerend meer zijn – en leidt tot prikkels om de bijna 100% duurzame energie in de Costa Ricaanse transportsector te gebruiken om onze afhankelijkheid van olie te verminderen. Een moratorium op de exploitatie van olie en gas, gerespecteerd door vijf achtereenvolgende regeringen, heeft deze prikkels versterkt. Het op de juiste manier laten werken van de energiesector – een doelstelling die zowel milieu-activisten als economen onderschrijven – houdt de erkenning in dat een economische impuls op de korte termijn de langetermijnkosten van fossiele brandstoffen niet kan rechtvaardigen.
Als minister en als klimaatactvist zijn we het erover eens dat de overheid een belangrijke rol moet spelen bij het loskomen van fossiele brandstoffen. Maar het werk van niet-statelijke actoren zoals lokale bedrijven en gemeenschappen zal ook van cruciaal belang zijn. Om deze redenen heeft het overheidsbeleid zich gefocust op het bevorderen van op de gemeenschap gebaseerde toeristische initiatieven met weinig impact, die de plaatselijke kennis op waarde schatten. Uit het Costa Ricaanse experiment blijkt dat milieubeheer een taak is die het best kan worden uitgevoerd door allianties van plaatselijke mensen en nationale leiders, verenigd door de gezamenlijke strijd voor natuurbehoud.
In de kern van de zaak gaat het klimaatveranderingsbeleid van Costa Rica over mensen, en niet over bedrijfstakken en markten. Onze toewijding aan het aanpakken van de klimaatverandering is gebaseerd op het besef van de enorme gezondheidsrisico's en kosten die voortvloeien uit nietsdoen. Costa Rica besteedt aanzienlijke middelen aan het bestrijden van problemen als knokkelkoorts en malaria, omdat onze mensen ons belangrijkste bezit zijn. En als we onder de limiet van 1.5°C opwarming blijven, betekent dat jaarlijks 3,3 miljoen minder gevallen van knokkelkoorts in Latijns-Amerika en de Caraïben, minder mensen die risico lopen op malaria, en minder voedselinstabiliteit en slechte voeding als gevolg van hogere temperaturen en instabiele weerpatronen.
Costa Rica is er trots op een voorbeeld te kunnen zijn voor de wereld door deze aanpak in de praktijk te brengen. Als gevolg daarvan zijn we een van de weinige landen die op het punt staan onze toezeggingen op grond van het Parijse klimaatverdrag te overtreffen. Niet alle veranderingen zullen makkelijk zijn, en om ze allemaal te bewerkstelligen zullen doorzettingsvermogen en een zeker aanpassingsvermogen noodzakelijk zijn. Andere landen die als deel van het Parijse verdrag hebben afgesproken de ambitie van hun nationale klimaatplannen tegen 2020 uit te zullen bouwen, kunnen leren van onze ervaringen als ze zich ten doel stellen koolstofvrij te worden, in natuurlijke hulpbronnen te investeren en het belang van het klimaat voor een gezonde bevolking onderkennen.
Een van de meest voor de hand liggende lessen betreft de samenhang van dit beleid. Klimaatverandering is een collectief probleem, geen enkel afzonderlijk beleid is genoeg, en geen land kan het in zijn eentje oplossen. Maar deze onderlinge afhankelijkheid kan geen excuus zijn voor verlamming. Het beperken van de opwarming van de aarde tot niet meer dan 1.5° Celsius boven het pre-industriële niveau is een doel waar we ons allemaal op verschillende manieren rond kunnen verenigen.
Het Climate Vulnerable Forum van komende maand zal leiders bijeenbrengen uit de landen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, voor de eerste geheel virtuele topconferentie van staatshoofden. In samenhang met de volgende belangrijke intergouvernementele bijeenkomst, COP24 in Polen in december dit jaar, hebben politieke leiders de mogelijkheid om te bewijzen dat zij de wetenschap doorgronden die ten grondslag ligt aan het IPCC-rapport en dat ze bereid zijn ambitieuze stappen te zetten om de doelstelling van 1.5° te bereiken.
Als wij dat niet allemaal doen, zullen de gevolgen niemand van ons sparen.
Vertaling: Menno Grootveld
SAN JOSÉ – Het Intergovernmental Panel on Climate Change (Intergouvernementele Panel over Klimaatverandering, kortweg IPCC), het lichaam van de Verenigde Naties dat is belast met de taak wetenschappelijk bewijsmateriaal ter beschikking te stellen voor (en tot een consensus te komen over) de klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor besluitvormers en publiek, heeft zojuist zijn jongste, langverwachte rapport uitgegeven.
Het probleem waar het ons allemaal mee confronteert is enorm.
Om ernstige sociale en economische schokken te vermijden en cruciale ecosystemen te beschermen, moeten we dringend de stijging van de temperatuur op aarde beperken tot niet meer dan 1.5° Celsius boven het pre-industriële niveau. Voor het bereiken van de noodzakelijke reductie van de uitstoot van broeikasgassen zullen stoutmoedigheid, creativiteit en een paar moeilijke keuzes nodig zijn. Maar uit de ervaringen van Costa Rica blijkt dat wat op de langere termijn kan worden gewonnen vele malen groter is dan de offers die iedereen moet brengen.
De klimaatverandering is niet de eerste ontzagwekkende uitdaging die ons land – een van de landen met de hoogste biodiversiteit per vierkante meter op aarde – heeft moeten overwinnen om zijn natuurlijke schoonheid te behouden. Door ontbossing ten bate van de veehouderij is in de vier decennia voorafgaand aan 1986 de hoeveelheid land die bedekt werd met bos bijna gehalveerd. Overheidsinvesteringen voor de bescherming van deze natuurlijke hulpbronnen waren van cruciaal belang, zoals het elimineren van subsidies voor de veehouderij en het wegnemen van perverse prikkels voor agrarische hervorming.
Toen de subsidies en de negatieve prikkels eenmaal verdwenen waren, daalde de hoeveelheid vee in Costa Rica met een derde, waardoor de druk op het landschap afnam. In de daaropvolgende decennia hebben de bossen zich hersteld, zodat die nu weer ruim de helft van het land bedekken. En terwijl de hoeveelheid bos is verdubbeld, is het inkomen per hoofd van de bevolking in Costa Rica verdrievoudigd. Op basis van dit alles is de economie duurzaam gegroeid en is het land een mondiale leider op het gebied van het eco-toerisme geworden.
Het jongste IPCC-rapport maakt glashelder dat de stijgende temperatuur op aarde de volgende bedreiging is van zowel onze biodversiteit als onze economie. Daar moeten wij allemaal tegen strijden.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Costa Rica heeft zich nu een taak gesteld die door president Carlos Alvarado “gigantisch en prachtig” is genoemd: het koolstofvrij maken van zijn economie. Een van de doelstellingen van het in december te lanceren nationale plan om dit te bereiken, is ervoor te zorgen dat de markt de kosten van de klimaatverandering op de juiste wijze verdisconteert.
Dit beleid heeft tot gevolg dat fossiele brandstoffen economisch niet-concurrerend meer zijn – en leidt tot prikkels om de bijna 100% duurzame energie in de Costa Ricaanse transportsector te gebruiken om onze afhankelijkheid van olie te verminderen. Een moratorium op de exploitatie van olie en gas, gerespecteerd door vijf achtereenvolgende regeringen, heeft deze prikkels versterkt. Het op de juiste manier laten werken van de energiesector – een doelstelling die zowel milieu-activisten als economen onderschrijven – houdt de erkenning in dat een economische impuls op de korte termijn de langetermijnkosten van fossiele brandstoffen niet kan rechtvaardigen.
Als minister en als klimaatactvist zijn we het erover eens dat de overheid een belangrijke rol moet spelen bij het loskomen van fossiele brandstoffen. Maar het werk van niet-statelijke actoren zoals lokale bedrijven en gemeenschappen zal ook van cruciaal belang zijn. Om deze redenen heeft het overheidsbeleid zich gefocust op het bevorderen van op de gemeenschap gebaseerde toeristische initiatieven met weinig impact, die de plaatselijke kennis op waarde schatten. Uit het Costa Ricaanse experiment blijkt dat milieubeheer een taak is die het best kan worden uitgevoerd door allianties van plaatselijke mensen en nationale leiders, verenigd door de gezamenlijke strijd voor natuurbehoud.
In de kern van de zaak gaat het klimaatveranderingsbeleid van Costa Rica over mensen, en niet over bedrijfstakken en markten. Onze toewijding aan het aanpakken van de klimaatverandering is gebaseerd op het besef van de enorme gezondheidsrisico's en kosten die voortvloeien uit nietsdoen. Costa Rica besteedt aanzienlijke middelen aan het bestrijden van problemen als knokkelkoorts en malaria, omdat onze mensen ons belangrijkste bezit zijn. En als we onder de limiet van 1.5°C opwarming blijven, betekent dat jaarlijks 3,3 miljoen minder gevallen van knokkelkoorts in Latijns-Amerika en de Caraïben, minder mensen die risico lopen op malaria, en minder voedselinstabiliteit en slechte voeding als gevolg van hogere temperaturen en instabiele weerpatronen.
Costa Rica is er trots op een voorbeeld te kunnen zijn voor de wereld door deze aanpak in de praktijk te brengen. Als gevolg daarvan zijn we een van de weinige landen die op het punt staan onze toezeggingen op grond van het Parijse klimaatverdrag te overtreffen. Niet alle veranderingen zullen makkelijk zijn, en om ze allemaal te bewerkstelligen zullen doorzettingsvermogen en een zeker aanpassingsvermogen noodzakelijk zijn. Andere landen die als deel van het Parijse verdrag hebben afgesproken de ambitie van hun nationale klimaatplannen tegen 2020 uit te zullen bouwen, kunnen leren van onze ervaringen als ze zich ten doel stellen koolstofvrij te worden, in natuurlijke hulpbronnen te investeren en het belang van het klimaat voor een gezonde bevolking onderkennen.
Een van de meest voor de hand liggende lessen betreft de samenhang van dit beleid. Klimaatverandering is een collectief probleem, geen enkel afzonderlijk beleid is genoeg, en geen land kan het in zijn eentje oplossen. Maar deze onderlinge afhankelijkheid kan geen excuus zijn voor verlamming. Het beperken van de opwarming van de aarde tot niet meer dan 1.5° Celsius boven het pre-industriële niveau is een doel waar we ons allemaal op verschillende manieren rond kunnen verenigen.
Het Climate Vulnerable Forum van komende maand zal leiders bijeenbrengen uit de landen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, voor de eerste geheel virtuele topconferentie van staatshoofden. In samenhang met de volgende belangrijke intergouvernementele bijeenkomst, COP24 in Polen in december dit jaar, hebben politieke leiders de mogelijkheid om te bewijzen dat zij de wetenschap doorgronden die ten grondslag ligt aan het IPCC-rapport en dat ze bereid zijn ambitieuze stappen te zetten om de doelstelling van 1.5° te bereiken.
Als wij dat niet allemaal doen, zullen de gevolgen niemand van ons sparen.
Vertaling: Menno Grootveld