owoo1_disabled iStock / Getty Images Plus

Geef vrouwen met een beperking een kans

ACCRA – Het is algemeen bekend dat vrouwen in ontwikkelingseconomieën minder kansen hebben op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid dan hun mannelijke tegenhangers, wat leidt tot hogere armoedepercentages. In Ghana bijvoorbeeld hebben mannen een hogere arbeidsparticipatie en een hoger inkomen dan vrouwen, en hebben ze minder vaak een kwetsbare baan. Minder algemeen wordt erkend dat de kloof volgens sommige statistieken niet snel genoeg kleiner wordt: vrouwen in ontwikkelingseconomieën maken nog steeds een aanzienlijk deel uit van de economisch achtergestelden. Voeg daar een beperking aan toe en de uitdagingen voor vrouwen zijn nog groter.

Wereldwijd leven er ruim een miljard mensen met een beperking, waarvan tachtig procent in de ontwikkelingslanden. Hoewel er veel modellen zijn om beperkingen te meten, zijn enkele conclusies onbetwistbaar: beperkingen komen vaker voor bij vrouwen (negentien procent) dan bij mannen (twaalf procent); mensen met een beperking hebben te maken met hoge barrières op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid, wat leidt tot meer levenslange armoede; en de resultaten voor vrouwen met een beperking zijn nog slechter dan die voor hun mannelijke tegenhangers.

De ervaring in Ghana is een goed voorbeeld. Vrouwen zijn onevenredig vertegenwoordigd onder de acht procent van de bevolking die te maken heeft met functionele beperkingen op het gebied van zicht, gehoor, mobiliteit, cognitie, zelfzorg en/of communicatie. En zoals de grafiek laat zien, heeft 68 procent van de mannen met een beperking een kwetsbare baan, tegen tachtig procent van de vrouwen met een beperking, terwijl veertig procent van de mannen met een beperking secundair en postsecundair onderwijs heeft gevolgd, tegen slechts 31 procent van de vrouwen met een beperking.

[Voeg hier de grafiek in].

Deze slechte resultaten weerspiegelen deels sociale vooroordelen. De verwachtingen over de capaciteiten van mensen met een beperking zijn vaak laag, waardoor huishoudens vaak niet bereid zijn om hun weinige middelen te besteden aan het opleiden en trainen van familieleden met een beperking, en werkgevers hen vaak niet graag in dienst nemen. Omdat vrouwen en meisjes vaker onderschat worden dan mannen en jongens – bijna negentig procent van de mensen wereldwijd heeft fundamentele vooroordelen tegen vrouwen – lopen zij meer kans om achter te blijven.

Hoewel er wettelijke bescherming is voor mensen met een beperking – Ghana heeft in 2012 de Persons with Disability Act (Wet 715) geratificeerd en de Convention on the Rights of Persons with Disabilities van de Verenigde Naties is sinds 2008 van kracht – zijn deze ontoereikend om diepgewortelde vooroordelen tegen te gaan. Een belangrijke reden is wellicht het gebrek aan uitgebreide gegevens over beperkingsgerelateerde kwesties, vooral in Afrika. Zulke gegevens zijn essentieel voor het ontwerpen en implementeren van doeltreffender beleid.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

De eerste stap om discriminatie van personen (vooral vrouwen) met een beperking aan te pakken is dus zorgen voor een adequate verzameling van relevante informatie, vooral arbeidsmarktgegevens, niet in het minst door de nadruk te leggen op meer inclusieve steekproeven. Dit zou naar beperking uitgesplitst onderzoek vergemakkelijken en robuuste, op feiten gebaseerde beleidsvorming mogelijk maken.

Het versterken van beperkingsgerelateerde wetten vereist het gebruik van voldoende precieze taal – en de implementatie van ondersteunend beleid – om ervoor te zorgen dat mensen gebruik kunnen maken van de mogelijkheden waarop zij recht hebben. De Ghanese Persons with Disability Act 715 garandeert personen met een beperking bijvoorbeeld gratis onderwijs, maar verduidelijkt niet tot welk niveau, laat staan dat er relevante ondersteunende structuren zijn opgezet. De gevolgen van deze tekortkomingen zijn verstrekkend: alomvattend onderwijs van hoge kwaliteit is van vitaal belang om mensen met een beperking uit de armoede, kwetsbaarheid en uitsluiting te halen.

Hetzelfde geldt voor de toegang tot kwaliteitswerk. Maar ook hier schiet de wetgeving in veel landen – waaronder Ghana – tekort. Aangezien de publieke sector slechts in een gelimiteerd aantal banen kan voorzien, moeten overheden particuliere werkgevers aanmoedigen om ervoor te zorgen dat een bepaald deel van hun werknemers (voldoende gekwalificeerde) mensen met een beperking zijn. Er kunnen zowel beloningen (zoals belastingvoordelen) als straffen (sancties bij niet-naleving) worden gebruikt. In Ghana zou het Disability Common Fund – een sociaal beschermingsprogramma gericht op het verlichten van de armoede onder mensen met een beperking – ook moeten worden opgeschaald.

Maar economische empowerment is nog maar het begin. Vrouwen met een beperking in Ghana en elders kampen met een verminderde toegang tot de gezondheidszorg en een hoger risico op seksuele uitbuiting. Beleidsmakers moeten daarom wetten opstellen die ervoor zorgen dat iedereen gelijke toegang heeft tot de gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen, waaronder opvanghuizen voor huiselijk geweld.

Bij al deze inspanningen moet rekening worden gehouden met de verschillende uitdagingen waarmee mensen met verschillende soorten beperkingen worden geconfronteerd, en met de realiteit dat vrouwen nog sterker worden gediscrimineerd dan mannen. De toegang tot de gezondheidszorg moet bijvoorbeeld worden verbeterd voor alle mensen met een beperking, maar er moet speciale aandacht worden besteed aan de seksuele en reproductieve gezondheidszorg voor vrouwen met een beperking, zoals borstkankerscreenings en gezinsplanning.

Verder moeten organisaties die werken aan de bescherming van mensen met een beperking programma’s ontwikkelen die zijn toegesneden op verschillende groepen. En relevante NGO’s moeten participatieve benaderingen promoten bij de ontwikkeling van interventies gericht op het ondersteunen van kwetsbare groepen, inclusief mensen met een beperking.

Maar alle beleidsmaatregelen en programma’s ter wereld kunnen geen volledige sociale en economische inclusie voor mensen met een beperking garanderen. Er zijn ook campagnes nodig om het sociale stigma te verminderen dat aanzienlijk bijdraagt aan de marginalisatie van mensen met een beperking.

Het is een feit dat beperkingen zowel een oorzaak als een gevolg van de armoede zijn. Als de wereld enige hoop wil hebben om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen te verwezenlijken – in het bijzonder het uitbannen van de armoede, het bereiken van gendergelijkheid en het verbeteren van de sociale en economische inclusie – moet er volledig rekening worden gehouden met de behoeften van mensen met een beperking.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/GoSzs8Znl