germany coal cow Volker Hartmann/Getty Images

Het doorbreken van Duitslands kolenverslaving

BERLIJN – Duitsland staat op het punt zijn verslaving aan kolen af te zweren. Vorig jaar riep de regering een uit 28 leden bestaande “kolencommissie” in het leven – bestaande uit wetenschappers, politici, milieu-activisten, en vertegenwoordigers van vakbonden en nutsbedrijven – met het weinig benijdenswaardige mandaat om te beslissen wanneer het land “schoon” zou moeten zijn. Pragmatische overwegingen afzettend tegen de onderkenning van de realiteit van de klimaatverandering heeft de commissie 2038 nu als deadline genoemd voor het bereiken van een nullijn in de kolenwinning, terwijl de afbouw onmiddellijk een aanvang zal nemen.

De Wall Street Journalnoemt het “'s werelds domste energiebeleid,” maar in feite is de stap van Duitsland van cruciaal belang en komt hij eigenlijk al veel te laat. De échte vraag is of het genoeg zal zijn om betekenisvolle vooruitgang te boeken bij de mondiale inspanningen om de klimaatverandering te verzachten.

Het is wetenschappelijk nagenoeg bewezen dat als de wereld de gemiddelde stijging van de mondiale temperatuur in vergelijking met het pre-industriële niveau “ruim beneden” de 2°C wil houden – de “veilige” limiet die is vastgelegd in het Parijse klimaatverdrag van 2015 –, er niet meer dan nog eens 500-800 miljard ton koolstofdioxide de lucht in mag worden geblazen. Op basis van de huidige trends zou dat binnen twaalf tot twintig jaar het geval zijn.

In plaats daarvan moet de wereld een traject volgen dat de “koolstofwet” wordt genoemd en vereist dat de CO2-uitstoot iedere vijf jaar wordt gehalveerd, totdat we – zo'n dertig tot veertig jaar vanaf nu – een koolstofvrije wereldeconomie zullen hebben verwezenlijkt. Uit steeds meer bewijsmateriaal blijkt dat het volgen van de koolstofwet technologisch mogelijk en economisch aantrekkelijk is. In dit proces zijn kolen – de meest vervuilende energiebron – de eerste energiebron die volledig uit de mondiale energiemix moet verdwijnen, tussen 2030 en 2035.

Dit zal bijzonder lastig zijn voor Duitsland dat, ondanks zijn reputatie als klimaatleider, lange tijd een smerig geheim heeft gekoesterd: de meest vervuilende soort kolen – bruinkool – blijft de grootste energiebron van het land. Hoewel duurzame energiebronnen inmiddels 40% van de elektriciteitsmarkt bedienen, nemen kolen nog steeds 38% van die markt voor hun rekening.

Het besluit om uit kernenergie te stappen, aangejaagd door de ramp in 2011 in het Japanse Fukushima, heeft Duitsland met een aanzienlijk gat in zijn energiehuishouding opgezadeld, dat gedeeltelijk met kolen is gevuld. Duitsland heeft sinds 2011 tien nieuwe kolencentrales gebouwd, waardoor het totaal nu ongeveer 120 centrales bedraagt. Als gevolg daarvan zal het land zijn emissiedoelstelling voor 2020 (een reductie van 40% vergeleken met 1990) niet halen, en kan het – als er geen beslissende actie wordt ondernomen – zijn doelstelling voor 2030 (een reductie met 55%) ook op zijn buik schrijven.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Het plan van de kolencommissie – dat nog steeds in wetgeving moet worden omgezet door bondskanselier Angela Merkel en de Bondsdag – zou Duitslands kolenemissies terugbrengen van 42 gigawatt vandaag naar 30 gigawatt in 2022 en 17 gigawatt in 2030. Dit is een reductie van ruim 50% in tien jaar, waardoor de doelstelling nog ambitieuzer is dan het aanbevolen traject van de koolstofwet – maar alleen als de kolen niet worden vervangen door aardgas. Als de afbouw van kolen wil gaan lukken, zal dit tegelijkertijd moeten plaatsvinden met een stijging van de koolstofprijs.

Hoe dan ook duurt het nog lang voordat het 2038 is. Een traag vertrek uit de kolen van Duitsland – de vierde economie ter wereld – kan een signaal doen uitgaan naar andere van kolen afhankelijke landen van de Europese Unie dat er geen haast bij is. Landen als Hongarije, Polen en de Baltische staten zouden zelfs een kolen-renaissance kunnen nastreven. Dit zou het klimaatleiderschap van de EU nog verder verzwakken, evenals haar vermogen om haar systeem van de handel in emissierechten te hervormen. In het vertrouwen dat kolen ook op de lange termijn als brandstof gebruikt zullen worden, zouden beleggers de geldstroom in stand houden.

Bovendien zou een zwakke opstelling op dit terrein, omdat Duitslands invloed zich tot ver buiten Europa uitstrekt, een domino-effect kunnen veroorzaken – het “weg naar de hel”-scenario. De Amerikaanse president Donald Trump zou de trage handelwijze van Duitsland ter rechtvaardiging kunnen aanvoeren van zijn dubbele standaard als het om de klimaatbescherming gaat – en zelfs kunnen proberen die te gebruiken als excuus voor zijn pogingen, hoe zwak ook, om de Amerikaanse kolensector nieuw leven in te blazen. De Braziliaanse president Jair Bolsonaro zou hetzelfde kunnen doen, nu hij zijn land afstand laat nemen van het Parijse klimaatakkoord.

Australië, waar de klimaatpolitiek gespannen is en er verkiezingen op til zijn, kan ook in de verleiding komen het gebruik van kolen te vergroten. Ook China en India kunnen de neiging vertonen hun kolencentrales uit te breiden. Dan zou het halen van de drempel van maximaal 2°C opwarming onmogelijk worden, en de verwoesting van Hothouse Earth in potentie onvermijdelijk zijn.

Maar er zijn goede redenen om aan te nemen dat dit niet zal gebeuren. Ook al is de deadline van 2038 niet ambitieus genoeg, het onmiddellijke tempo van de afbouw van kolen volgt de koolstofwet. Als Duitsland implementeert waar het land op papier mee akkoord is gegaan, mogen we de symbolische waarde niet onderschatten van het feit dat een van kolen afhankelijke geïndustrialiseerde economie een duidelijk einddoel vaststelt voor kolen, en zichzelf een gekwantificeerd afbouwprogramma oplegt. Dit, in samenhang met duidelijk omlijnde doelstellingen op de kortere termijn, zou aan beleggers het signaal afgeven dat zij met vertrouwen in alternatieve energiebronnen kunnen investeren.

Deze dynamiek zou heel goed het tijdschema voor Duitslands afscheid van kolen kunnen versnellen. Een clausule in het akkoord schept de mogelijkheid van een eerder afscheid. De best-presterende handelswaren in 2018 waren immers de Europese emissiecertificaten. Bedoeld om kolen minder concurrerend te maken, zullen deze certificaten de komende twee jaar naar verwachting in prijs verdubbelen. Hedgefondsen en andere beleggers hebben daar al notie van genomen.

Een deadline voor het Duitse kolengebruik zou het vertrouwen versterken dat de waarde van deze certificaten zal blijven stijgen, waardoor een positieve feedback-loop van stijgende prijzen ontstaat. Voeg daar een stevige kostendaling van wind- en zonne-energie aan toe, en het is niet onrealistisch om te bedenken dat de markten voor een veel sneller vertrek uit kolen zullen zorgen dan welk beleid ook zou kunnen bewerkstelligen.

Ergens in het komende decennium zal het goedkoper worden om nieuwe duurzame systemen te bouwen dan om door te gaan met het laten draaien van bestaande op fossiele brandstoffen draaiende centrales in delen van Europa. Dan is er weinig kans meer dat we de snelste energietransitie uit de geschiedenis nog kunnen tegenhouden.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/unbP1ylnl