ROME – Eind vorig jaar hebben de leiders van de G20 tijdens hun top in Riyad de klimaatverandering bestempeld als een van de dringendste uitdagingen van de 21e eeuw. ʻTerwijl we herstellen van de pandemie,ʼ zo luidde hun communiqué, ʻzetten wij ons in voor de bescherming van onze planeet en de opbouw van een ecologisch duurzamere en inclusievere toekomst voor alle mensen.ʼ Die belofte is nog niet bepaald waargemaakt.
Zeker, de koolstofintensiteit van de energievoorziening in de G20-landen vermindert. Het gebruik van steenkool daalt, de vervuiling door de elektriciteitssector neemt af en er wordt een hele reeks nieuwe beleidsmaatregelen voor schoon vervoer ingevoerd. Initiatieven van de G20 om bedrijven aan te moedigen klimaatrisicoʼs bekend te maken, beginnen vruchten af te werpen.
Maar dit alles gebeurt niet snel genoeg om de uitstoot echt terug te dringen, niet in het minst omdat de G20-landen ook in stilte geld doorsluizen naar koolstofintensieve sectoren. Volgens Vivid Economics was van de 4,6 biljoen dollar die de leidende economieën van de wereld in de sectoren landbouw, industrie, afval, energie en vervoer hebben gepompt, als onderdeel van hun noodhulppakketten in het kader van de pandemie, nog geen 1,8 biljoen dollar ʻgroen.ʼ
Als gevolg daarvan zouden de stimuleringsuitgaven in vijftien van de twintig door Vivid Economics beoordeelde economieën een ʻnetto-negatief milieueffectʼ hebben. Uit het in 2020 verschenen Climate Transparency Report blijkt eveneens dat ongeveer 30 procent van alle stimuleringsuitgaven naar milieu-intensieve sectoren is gegaan, waarbij kolen, olie, gas en luchtvaart tot de grootste begunstigden behoorden.
Wat er op de G20-bijeenkomst in Rome in oktober gebeurt, zal in belangrijke mate bepalen of de VN-klimaattop (COP26) in Glasgow van november de ambitieuze emissiereductiedoelstellingen en toezeggingen inzake klimaatfinanciering oplevert die de wereld nodig heeft om te voorkomen dat de opwarming van de aarde ruim 1,5° Celsius zal gaan bedragen ten opzichte van het pre-industriële niveau.
De G20-landen zijn niet alleen goed voor 85 procent van het mondiale bbp, 75 procent van de internationale handel en tweederde van de wereldbevolking, zij pompen ieder jaar ook naar schatting 80 procent van de broeikasgasemissies uit, waarbij China alleen al 26 procent van het wereldtotaal voor zijn rekening neemt.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Helaas heeft de G20 een lange staat van dienst van mooie praatjes en weinig actie. Als je van indrukwekkende retoriek of een plan voor een plan houdt, is de G20 prima. Maar als je actie wilt, kun je beter ergens anders kijken. Toch is er, gezien de steeds somberder wordende wetenschappelijke bewijzen – en een reeks recente extreme weersomstandigheden – sprake van hernieuwde spanning en druk.
De G20-leiders moeten munt slaan uit de veelbelovende signalen die eerder deze maand tijdens een klimaatconferentie in Venetië werden afgegeven. Kristalina Georgieva, directeur van het Internationale Monetaire Fonds, en David Malpass, hoofd van de Wereldbank, riepen daar op tot een hardere prijsstelling voor koolstof en een einde aan de biljoenen die worden uitgegeven aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Jin Liqun, voorzitter van de Aziatische Investeringsbank voor Infrastructuur, zei dat het financieren van internationale steenkool steeds minder aantrekkelijk wordt, zelfs in China. Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank, sprak van een nieuw tijdperk van transparantie over de ʻklimaatgerelateerde kwetsbaarheidʼ van de financiële sector, en waarschuwde dat ʻde meest kwetsbare 10 procent van de banken tussen nu en 2050 te maken kan krijgen met een toename van 30 procent van de gemiddelde kans op wanbetaling op hun kredietportefeuilles.ʼ
Sommige G20-economieën zetten positieve stappen. De Europese Unie, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben ambitieuzere emissiereductieplannen opgesteld, die beter zijn afgestemd op de 1,5°C-doelstelling. Argentinië, Canada en Japan hebben ook nieuwe, strengere klimaatdoelstellingen voor 2030 ingediend. Zuid-Afrika zegt later dit jaar hetzelfde te zullen doen.
Toch hebben veel grote vervuilers – Australië, China, India, Indonesië en Saoedi-Arabië – nog steeds geen nieuwe plannen ingediend voor COP26. Brazilië, Rusland en Mexico hebben dat wel gedaan, maar geen daarvan is een verbetering ten opzichte van hun eerdere toezeggingen. Brazilië bijvoorbeeld verwacht tegen 2030 een emissiestijging van 35 procent ten opzichte van de vorige baseline.
Als voorzitter van de G20 oefent Italië – samen met zijn Europese, Amerikaanse en Britse partners – druk uit op de achterblijvende economieën om nieuwe, ambitieuzere klimaatplannen in te dienen, hun langetermijnstrategieën af te stemmen op netto-nul tegen 2050, de subsidies voor fossiele brandstoffen tegen 2025 stop te zetten en een einde te maken aan de internationale financiering van steenkool. Van hun kant moeten de ontwikkelde economieën een geloofwaardig plan opstellen om de 100 miljard dollar per jaar te leveren die zij hebben toegezegd om de ontwikkelingslanden te helpen de klimaatverandering aan te pakken.
Alok Sharma, de voorgedragen voorzitter van COP26, spoort de ontwikkelde landen aan om die belofte na te komen, en de Britse minister van Financiën Rishi Sunak – die aan de basis stond van een recente controversiële verlaging van de Britse overzeese hulp – moet zich daaraan committeren. Maar ook voor de Italiaanse premier Mario Draghi is een cruciale rol weggelegd: hij moet zijn land een nieuwe, hogere verplichting tot klimaatfinanciering laten toezeggen en zijn collegaʼs, met name Xi Jinping, ervan overtuigen mee te gaan werken.
Ook de Amerikaanse president Joe Biden moet zijn inzet verhogen. Zelfs als zijn regering haar doel bereikt om de uitgaven voor klimaatfinanciering tegen 2024 te verdubbelen tot 5,7 miljard dollar per jaar, zullen de VS slechts ongeveer een kwart van wat de EU vandaag de dag doet leveren. Dit bedrag moet worden verdubbeld tot ruim 11 miljard dollar per jaar om gelijke tred te houden met andere ontwikkelde landen en het billijke aandeel van de VS te benaderen, dat wordt geraamd op ongeveer 40 procent van de toegezegde 100 miljard dollar.
Dit zijn echter slechts kortetermijnverplichtingen, en klimaatverandering is geen kortetermijndreiging. Op de langere termijn moeten de G20-landen het voortouw nemen bij het ontwerpen en opbouwen van een groener en eerlijker mondiaal economisch en financieel systeem.
Institutionele hervormingen zullen moeilijk zijn, maar zijn essentieel om ervoor te zorgen dat klimaatbestendigheid, het koolstofarm maken van de economie en ongelijkheid de aandacht krijgen die ze verdienen. De G20 moet bijvoorbeeld druk uitoefenen op het IMF om meer schuldverlichting te bieden aan arme landen en het voorstel steunen om een nieuwe Resilience and Sustainability Trust op te richten, gekoppeld aan de herverdeling van bijzondere trekkingsrechten, om landen in staat te stellen groene hervormingen door te voeren en een groen beleid te voeren. En de G20 moet de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken ertoe aanzetten om veel sneller financiering over te hevelen van olie, gas en kolen naar de groene economie.
Van cruciaal belang is dat de G20 de meerjarige Sustainable Finance Roadmap goedkeurt die momenteel wordt besproken door Sharon Yang, een Amerikaanse onderminister van Financiën, en Ma Jun, vertegenwoordiger van de Volksbank van China, als mede-voorzitters van de G20-werkgroep voor duurzame financiering. Dit zou een belangrijke stap zijn in de richting van harmonisatie van de wereldwijde normen voor groene financiering en van afstemming van de geldstromen op het verdrag van Parijs, en in de richting van verankering van de samenwerking tussen de VS en China. De G20-landen moeten ook de oproep van Mark Carney, de VN-gezant voor klimaatfinanciering, steunen om ervoor te zorgen dat klimaatrisicorapportage vóór of tegen COP26 verplicht wordt en dat bedrijven investeren in plannen voor de transitie naar netto-nul.
Deze inspanningen zullen geen garantie voor succes zijn op COP26, maar vormen wel een goed begin. Deze maand moeten de leiders van de G20 onthouden dat alleen zíj het vermogen hebben om de wereld op het juiste pad te brengen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
ROME – Eind vorig jaar hebben de leiders van de G20 tijdens hun top in Riyad de klimaatverandering bestempeld als een van de dringendste uitdagingen van de 21e eeuw. ʻTerwijl we herstellen van de pandemie,ʼ zo luidde hun communiqué, ʻzetten wij ons in voor de bescherming van onze planeet en de opbouw van een ecologisch duurzamere en inclusievere toekomst voor alle mensen.ʼ Die belofte is nog niet bepaald waargemaakt.
Zeker, de koolstofintensiteit van de energievoorziening in de G20-landen vermindert. Het gebruik van steenkool daalt, de vervuiling door de elektriciteitssector neemt af en er wordt een hele reeks nieuwe beleidsmaatregelen voor schoon vervoer ingevoerd. Initiatieven van de G20 om bedrijven aan te moedigen klimaatrisicoʼs bekend te maken, beginnen vruchten af te werpen.
Maar dit alles gebeurt niet snel genoeg om de uitstoot echt terug te dringen, niet in het minst omdat de G20-landen ook in stilte geld doorsluizen naar koolstofintensieve sectoren. Volgens Vivid Economics was van de 4,6 biljoen dollar die de leidende economieën van de wereld in de sectoren landbouw, industrie, afval, energie en vervoer hebben gepompt, als onderdeel van hun noodhulppakketten in het kader van de pandemie, nog geen 1,8 biljoen dollar ʻgroen.ʼ
Als gevolg daarvan zouden de stimuleringsuitgaven in vijftien van de twintig door Vivid Economics beoordeelde economieën een ʻnetto-negatief milieueffectʼ hebben. Uit het in 2020 verschenen Climate Transparency Report blijkt eveneens dat ongeveer 30 procent van alle stimuleringsuitgaven naar milieu-intensieve sectoren is gegaan, waarbij kolen, olie, gas en luchtvaart tot de grootste begunstigden behoorden.
Wat er op de G20-bijeenkomst in Rome in oktober gebeurt, zal in belangrijke mate bepalen of de VN-klimaattop (COP26) in Glasgow van november de ambitieuze emissiereductiedoelstellingen en toezeggingen inzake klimaatfinanciering oplevert die de wereld nodig heeft om te voorkomen dat de opwarming van de aarde ruim 1,5° Celsius zal gaan bedragen ten opzichte van het pre-industriële niveau.
De G20-landen zijn niet alleen goed voor 85 procent van het mondiale bbp, 75 procent van de internationale handel en tweederde van de wereldbevolking, zij pompen ieder jaar ook naar schatting 80 procent van de broeikasgasemissies uit, waarbij China alleen al 26 procent van het wereldtotaal voor zijn rekening neemt.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Helaas heeft de G20 een lange staat van dienst van mooie praatjes en weinig actie. Als je van indrukwekkende retoriek of een plan voor een plan houdt, is de G20 prima. Maar als je actie wilt, kun je beter ergens anders kijken. Toch is er, gezien de steeds somberder wordende wetenschappelijke bewijzen – en een reeks recente extreme weersomstandigheden – sprake van hernieuwde spanning en druk.
De G20-leiders moeten munt slaan uit de veelbelovende signalen die eerder deze maand tijdens een klimaatconferentie in Venetië werden afgegeven. Kristalina Georgieva, directeur van het Internationale Monetaire Fonds, en David Malpass, hoofd van de Wereldbank, riepen daar op tot een hardere prijsstelling voor koolstof en een einde aan de biljoenen die worden uitgegeven aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Jin Liqun, voorzitter van de Aziatische Investeringsbank voor Infrastructuur, zei dat het financieren van internationale steenkool steeds minder aantrekkelijk wordt, zelfs in China. Christine Lagarde, president van de Europese Centrale Bank, sprak van een nieuw tijdperk van transparantie over de ʻklimaatgerelateerde kwetsbaarheidʼ van de financiële sector, en waarschuwde dat ʻde meest kwetsbare 10 procent van de banken tussen nu en 2050 te maken kan krijgen met een toename van 30 procent van de gemiddelde kans op wanbetaling op hun kredietportefeuilles.ʼ
Sommige G20-economieën zetten positieve stappen. De Europese Unie, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben ambitieuzere emissiereductieplannen opgesteld, die beter zijn afgestemd op de 1,5°C-doelstelling. Argentinië, Canada en Japan hebben ook nieuwe, strengere klimaatdoelstellingen voor 2030 ingediend. Zuid-Afrika zegt later dit jaar hetzelfde te zullen doen.
Toch hebben veel grote vervuilers – Australië, China, India, Indonesië en Saoedi-Arabië – nog steeds geen nieuwe plannen ingediend voor COP26. Brazilië, Rusland en Mexico hebben dat wel gedaan, maar geen daarvan is een verbetering ten opzichte van hun eerdere toezeggingen. Brazilië bijvoorbeeld verwacht tegen 2030 een emissiestijging van 35 procent ten opzichte van de vorige baseline.
Als voorzitter van de G20 oefent Italië – samen met zijn Europese, Amerikaanse en Britse partners – druk uit op de achterblijvende economieën om nieuwe, ambitieuzere klimaatplannen in te dienen, hun langetermijnstrategieën af te stemmen op netto-nul tegen 2050, de subsidies voor fossiele brandstoffen tegen 2025 stop te zetten en een einde te maken aan de internationale financiering van steenkool. Van hun kant moeten de ontwikkelde economieën een geloofwaardig plan opstellen om de 100 miljard dollar per jaar te leveren die zij hebben toegezegd om de ontwikkelingslanden te helpen de klimaatverandering aan te pakken.
Alok Sharma, de voorgedragen voorzitter van COP26, spoort de ontwikkelde landen aan om die belofte na te komen, en de Britse minister van Financiën Rishi Sunak – die aan de basis stond van een recente controversiële verlaging van de Britse overzeese hulp – moet zich daaraan committeren. Maar ook voor de Italiaanse premier Mario Draghi is een cruciale rol weggelegd: hij moet zijn land een nieuwe, hogere verplichting tot klimaatfinanciering laten toezeggen en zijn collegaʼs, met name Xi Jinping, ervan overtuigen mee te gaan werken.
Ook de Amerikaanse president Joe Biden moet zijn inzet verhogen. Zelfs als zijn regering haar doel bereikt om de uitgaven voor klimaatfinanciering tegen 2024 te verdubbelen tot 5,7 miljard dollar per jaar, zullen de VS slechts ongeveer een kwart van wat de EU vandaag de dag doet leveren. Dit bedrag moet worden verdubbeld tot ruim 11 miljard dollar per jaar om gelijke tred te houden met andere ontwikkelde landen en het billijke aandeel van de VS te benaderen, dat wordt geraamd op ongeveer 40 procent van de toegezegde 100 miljard dollar.
Dit zijn echter slechts kortetermijnverplichtingen, en klimaatverandering is geen kortetermijndreiging. Op de langere termijn moeten de G20-landen het voortouw nemen bij het ontwerpen en opbouwen van een groener en eerlijker mondiaal economisch en financieel systeem.
Institutionele hervormingen zullen moeilijk zijn, maar zijn essentieel om ervoor te zorgen dat klimaatbestendigheid, het koolstofarm maken van de economie en ongelijkheid de aandacht krijgen die ze verdienen. De G20 moet bijvoorbeeld druk uitoefenen op het IMF om meer schuldverlichting te bieden aan arme landen en het voorstel steunen om een nieuwe Resilience and Sustainability Trust op te richten, gekoppeld aan de herverdeling van bijzondere trekkingsrechten, om landen in staat te stellen groene hervormingen door te voeren en een groen beleid te voeren. En de G20 moet de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken ertoe aanzetten om veel sneller financiering over te hevelen van olie, gas en kolen naar de groene economie.
Van cruciaal belang is dat de G20 de meerjarige Sustainable Finance Roadmap goedkeurt die momenteel wordt besproken door Sharon Yang, een Amerikaanse onderminister van Financiën, en Ma Jun, vertegenwoordiger van de Volksbank van China, als mede-voorzitters van de G20-werkgroep voor duurzame financiering. Dit zou een belangrijke stap zijn in de richting van harmonisatie van de wereldwijde normen voor groene financiering en van afstemming van de geldstromen op het verdrag van Parijs, en in de richting van verankering van de samenwerking tussen de VS en China. De G20-landen moeten ook de oproep van Mark Carney, de VN-gezant voor klimaatfinanciering, steunen om ervoor te zorgen dat klimaatrisicorapportage vóór of tegen COP26 verplicht wordt en dat bedrijven investeren in plannen voor de transitie naar netto-nul.
Deze inspanningen zullen geen garantie voor succes zijn op COP26, maar vormen wel een goed begin. Deze maand moeten de leiders van de G20 onthouden dat alleen zíj het vermogen hebben om de wereld op het juiste pad te brengen.
Vertaling: Menno Grootveld