DUBLIN – Het is dertig jaar geleden dat de wereldleiders in Rio de Janeiro bijeenkwamen en het eens werden over een reeks maatregelen om de wereldwijde mobilisatie tegen de door de mens veroorzaakte klimaatverandering op gang te brengen en te voldoen aan de eis van een duurzamer ontwikkelingsmodel. Hun Rio Declaration bevestigde dat ʻde mens centraal staat in de zorg voor duurzame ontwikkeling. Mensen hebben recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur.ʼ
Tientallen miljoenen mensen, die in 1992 nog niet eens geboren waren, lijden nu onder het ergste van de klimaatcrisis. In een wereld die al wordt geteisterd door economische ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid heeft COVID-19 de beleidsfouten van de afgelopen drie decennia blootgelegd en verergerd. Politieke leiders zijn hun eerdere toezeggingen niet nagekomen.
Om de inertie te overwinnen zouden beleidsmakers overal ter wereld er goed aan doen te luisteren naar degenen in de frontlinie van de klimaatcrisis die blijk geven van echt leiderschap en innovatie. Onder hen bevinden zich Yvonne Aki-Sawyerr, de burgemeester van Freetown in Sierra Leone, en jonge activisten als Elizabeth Wanjiru Wathuti uit Kenia en Mitzi Jonelle Tan uit de Filippijnen, met wie ik vorige maand de uitdagingen van de toekomst heb besproken op het ʻGeneration Greenʼ-evenement van Project Syndicate.
Deze intergenerationele debatten zijn van cruciaal belang om vooruitgang te bevorderen en een van de centrale beginselen van de Rio Declaration hoog te houden: ʻHet recht op ontwikkeling moet zó worden vervuld dat op rechtvaardige wijze wordt voorzien in de ontwikkelings- en milieubehoeften van de huidige en toekomstige generaties.ʼ
Een van de sterkste erfenissen van Rio is de totstandkoming van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC), het belangrijkste multilaterale orgaan in de inspanningen van de internationale gemeenschap om de politieke consensus over klimaatactie te versterken door middel van jaarlijkse topontmoetingen van de Conferentie der Partijen (COP).
Tijdens COP26 in Glasgow afgelopen november werd enige vooruitgang geboekt in de richting van een versterking van de nationaal vastgestelde bijdragen aan de emissiereductie in het kader van het klimaatverdrag van Parijs van 2015, het dichten van de kloof in de financiering van de aanpassing aan de klimaatverandering en het beëindigen van het gebruik van steenkool. Maar deze vorderingen waren bij lange na niet voldoende, gezien de existentiële dreiging die uitgaat van stijgende emissies en temperaturen.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Daarom moet 2022 het jaar worden waarin verantwoordelijkheid wordt genomen en waarin alle grote vervuilers de beloften van het zogenoemde Glasgow Climate Pact nakomen. Die verklaring handhaafde een reddingslijn voor het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5° Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau, zoals overeengekomen in het verdrag van Parijs. Alle landen op COP26 beloofden hun ambities op te voeren en hun emissiereductiedoelstellingen dit jaar al opnieuw te bekijken. Concreet moeten de landen die nog geen aan Parijs aangepaste 2030-doelstellingen hebben vastgesteld, dit doen tegen COP27 in Sharm El-Sheikh in november. Hoewel alle landen hun nieuwe toezeggingen versneld moeten uitvoeren, is het vooral belangrijk dat de rijke economieën van de G20 dat doen, omdat zij verantwoordelijk zijn voor de meeste emissies wereldwijd.
Klimaatfinanciering blijft een ander cruciaal onderdeel van de puzzel. Het is al ruim tien jaar geleden dat de rijke landen tijdens COP15 in Kopenhagen beloofden jaarlijks honderd miljard dollar ter beschikking te stellen om de ontwikkelingslanden te helpen bij hun mitigatie- en aanpassingsinspanningen. Die doelstelling is nooit gehaald. In het belang van het wereldwijde vertrouwen en de mondiale goodwill moeten de rijke landen deze belofte dit jaar nakomen.
COP27 zal worden gehouden in een Afrikaans land, aan de oevers van de Rode Zee. Afrika is het continent dat het meest kwetsbaar is voor klimaatverandering, ondanks de te verwaarlozen bijdrage van Afrikaanse landen aan het probleem. In het belang van rechtvaardigheid en solidariteit hoop ik dat Afrika met één stem zal spreken om ervoor te zorgen dat COP27 de bezorgdheid van de regio over aanpassing, financiering en verlies en schade (L&D) zal wegnemen – door te erkennen dat landen te lijden hebben onder klimaateffecten die hun aanpassingsvermogen te boven gaan.
COP26 liet onvoltooide kwesties rond L&D liggen, omdat de Verenigde Staten, gesteund door de Europese Unie, de oprichting van een nieuw financieel mechanisme voor de wederopbouw van gemeenschappen na klimaatgerelateerde rampen hebben uitgesteld. Niettemin hebben de vertegenwoordigers van de landen zich ertoe verbonden hierover verdere besprekingen te voeren, wat betekent dat COP27 een belangrijke kans biedt om tot een doorbraak te komen.
Een doeltreffend fonds voor ontwikkelingssamenwerking wordt steeds belangrijker voor landen die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Tijdens COP26 hebben de Schotse regering en het Belgische gewest Wallonië de eerste stap gezet door respectievelijk 2,7 miljoen dollar en 1 miljoen dollar toe te zeggen voor L&D (met evenveel geld van filantropische organisaties). Maar dit geld kan momenteel nergens naartoe.
Een andere bemoedigende ontwikkeling is de deal die Zuid-Afrika, de EU, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Frankrijk en Duitsland hebben gesloten om Zuid-Afrika te helpen bij het ʻrechtvaardige afscheidʼ van het gebruik van steenkool. Hierop moet nu worden voortgebouwd – en deze overeenkomst moet elders worden nagevolgd.
De geest van multilateralisme die de top van Rio en de resultaten ervan bezielde, blijft ook vandaag de dag onmisbaar, ook al is het geopolitieke klimaat beladen met spanningen, wederzijds wantrouwen en zwakke instellingen. Zoals mijn mede-oudste Ban Ki-moon tegen het ʻGeneration Greenʼ-publiek zei: ʻWe hebben allemaal een rol te spelen in de aanpak van de klimaatcrisis – vooral degenen met de macht die nodig is om verandering teweeg te brengen.ʼ
Om de erfenis van de top van Rio te eren, om tegemoet te komen aan de behoeften van degenen die al met de gevolgen van de klimaatcrisis moeten leven, en om de gevolgen voor toekomstige generaties te beperken, moeten we er allemaal naar streven om verder en sneller te gaan om ons gemeenschappelijke huis te beschermen. En 2022 moet het keerpunt zijn.
Bij dit commentaar hoort een video, die hier kan worden bekeken.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Not only did Donald Trump win last week’s US presidential election decisively – winning some three million more votes than his opponent, Vice President Kamala Harris – but the Republican Party he now controls gained majorities in both houses on Congress. Given the far-reaching implications of this result – for both US democracy and global stability – understanding how it came about is essential.
By voting for Republican candidates, working-class voters effectively get to have their cake and eat it, expressing conservative moral preferences while relying on Democrats to fight for their basic economic security. The best strategy for Democrats now will be to permit voters to face the consequences of their choice.
urges the party to adopt a long-term strategy aimed at discrediting the MAGA ideology once and for all.
DUBLIN – Het is dertig jaar geleden dat de wereldleiders in Rio de Janeiro bijeenkwamen en het eens werden over een reeks maatregelen om de wereldwijde mobilisatie tegen de door de mens veroorzaakte klimaatverandering op gang te brengen en te voldoen aan de eis van een duurzamer ontwikkelingsmodel. Hun Rio Declaration bevestigde dat ʻde mens centraal staat in de zorg voor duurzame ontwikkeling. Mensen hebben recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur.ʼ
Tientallen miljoenen mensen, die in 1992 nog niet eens geboren waren, lijden nu onder het ergste van de klimaatcrisis. In een wereld die al wordt geteisterd door economische ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid heeft COVID-19 de beleidsfouten van de afgelopen drie decennia blootgelegd en verergerd. Politieke leiders zijn hun eerdere toezeggingen niet nagekomen.
Om de inertie te overwinnen zouden beleidsmakers overal ter wereld er goed aan doen te luisteren naar degenen in de frontlinie van de klimaatcrisis die blijk geven van echt leiderschap en innovatie. Onder hen bevinden zich Yvonne Aki-Sawyerr, de burgemeester van Freetown in Sierra Leone, en jonge activisten als Elizabeth Wanjiru Wathuti uit Kenia en Mitzi Jonelle Tan uit de Filippijnen, met wie ik vorige maand de uitdagingen van de toekomst heb besproken op het ʻGeneration Greenʼ-evenement van Project Syndicate.
Deze intergenerationele debatten zijn van cruciaal belang om vooruitgang te bevorderen en een van de centrale beginselen van de Rio Declaration hoog te houden: ʻHet recht op ontwikkeling moet zó worden vervuld dat op rechtvaardige wijze wordt voorzien in de ontwikkelings- en milieubehoeften van de huidige en toekomstige generaties.ʼ
Een van de sterkste erfenissen van Rio is de totstandkoming van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC), het belangrijkste multilaterale orgaan in de inspanningen van de internationale gemeenschap om de politieke consensus over klimaatactie te versterken door middel van jaarlijkse topontmoetingen van de Conferentie der Partijen (COP).
Tijdens COP26 in Glasgow afgelopen november werd enige vooruitgang geboekt in de richting van een versterking van de nationaal vastgestelde bijdragen aan de emissiereductie in het kader van het klimaatverdrag van Parijs van 2015, het dichten van de kloof in de financiering van de aanpassing aan de klimaatverandering en het beëindigen van het gebruik van steenkool. Maar deze vorderingen waren bij lange na niet voldoende, gezien de existentiële dreiging die uitgaat van stijgende emissies en temperaturen.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Daarom moet 2022 het jaar worden waarin verantwoordelijkheid wordt genomen en waarin alle grote vervuilers de beloften van het zogenoemde Glasgow Climate Pact nakomen. Die verklaring handhaafde een reddingslijn voor het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5° Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau, zoals overeengekomen in het verdrag van Parijs. Alle landen op COP26 beloofden hun ambities op te voeren en hun emissiereductiedoelstellingen dit jaar al opnieuw te bekijken. Concreet moeten de landen die nog geen aan Parijs aangepaste 2030-doelstellingen hebben vastgesteld, dit doen tegen COP27 in Sharm El-Sheikh in november. Hoewel alle landen hun nieuwe toezeggingen versneld moeten uitvoeren, is het vooral belangrijk dat de rijke economieën van de G20 dat doen, omdat zij verantwoordelijk zijn voor de meeste emissies wereldwijd.
Klimaatfinanciering blijft een ander cruciaal onderdeel van de puzzel. Het is al ruim tien jaar geleden dat de rijke landen tijdens COP15 in Kopenhagen beloofden jaarlijks honderd miljard dollar ter beschikking te stellen om de ontwikkelingslanden te helpen bij hun mitigatie- en aanpassingsinspanningen. Die doelstelling is nooit gehaald. In het belang van het wereldwijde vertrouwen en de mondiale goodwill moeten de rijke landen deze belofte dit jaar nakomen.
COP27 zal worden gehouden in een Afrikaans land, aan de oevers van de Rode Zee. Afrika is het continent dat het meest kwetsbaar is voor klimaatverandering, ondanks de te verwaarlozen bijdrage van Afrikaanse landen aan het probleem. In het belang van rechtvaardigheid en solidariteit hoop ik dat Afrika met één stem zal spreken om ervoor te zorgen dat COP27 de bezorgdheid van de regio over aanpassing, financiering en verlies en schade (L&D) zal wegnemen – door te erkennen dat landen te lijden hebben onder klimaateffecten die hun aanpassingsvermogen te boven gaan.
COP26 liet onvoltooide kwesties rond L&D liggen, omdat de Verenigde Staten, gesteund door de Europese Unie, de oprichting van een nieuw financieel mechanisme voor de wederopbouw van gemeenschappen na klimaatgerelateerde rampen hebben uitgesteld. Niettemin hebben de vertegenwoordigers van de landen zich ertoe verbonden hierover verdere besprekingen te voeren, wat betekent dat COP27 een belangrijke kans biedt om tot een doorbraak te komen.
Een doeltreffend fonds voor ontwikkelingssamenwerking wordt steeds belangrijker voor landen die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Tijdens COP26 hebben de Schotse regering en het Belgische gewest Wallonië de eerste stap gezet door respectievelijk 2,7 miljoen dollar en 1 miljoen dollar toe te zeggen voor L&D (met evenveel geld van filantropische organisaties). Maar dit geld kan momenteel nergens naartoe.
Een andere bemoedigende ontwikkeling is de deal die Zuid-Afrika, de EU, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Frankrijk en Duitsland hebben gesloten om Zuid-Afrika te helpen bij het ʻrechtvaardige afscheidʼ van het gebruik van steenkool. Hierop moet nu worden voortgebouwd – en deze overeenkomst moet elders worden nagevolgd.
De geest van multilateralisme die de top van Rio en de resultaten ervan bezielde, blijft ook vandaag de dag onmisbaar, ook al is het geopolitieke klimaat beladen met spanningen, wederzijds wantrouwen en zwakke instellingen. Zoals mijn mede-oudste Ban Ki-moon tegen het ʻGeneration Greenʼ-publiek zei: ʻWe hebben allemaal een rol te spelen in de aanpak van de klimaatcrisis – vooral degenen met de macht die nodig is om verandering teweeg te brengen.ʼ
Om de erfenis van de top van Rio te eren, om tegemoet te komen aan de behoeften van degenen die al met de gevolgen van de klimaatcrisis moeten leven, en om de gevolgen voor toekomstige generaties te beperken, moeten we er allemaal naar streven om verder en sneller te gaan om ons gemeenschappelijke huis te beschermen. En 2022 moet het keerpunt zijn.
Bij dit commentaar hoort een video, die hier kan worden bekeken.
Vertaling: Menno Grootveld