SAN MATEO, CALIFORNIË – Het streven naar koolstofneutraliteit is nu écht in gang gezet. Ruim zeventig landen, waaronder de grootste vervuilers ter wereld, hebben zich ten doel gesteld de uitstoot van kooldioxide tot nul terug te brengen, terwijl honderden steden, bedrijven en beleggers zich hebben vastgelegd op aanvullende strategieën. Maar voor een succesvolle transitie naar een netto-nul-uitstoot is een fundamentele verandering van de reële economie nodig. De inval van Rusland in Oekraïne, die de mondiale energiemarkten in beroering heeft gebracht, heeft de bezorgdheid over energieonafhankelijkheid opnieuw aangewakkerd. Het is nu tijd om een prijs te zetten op koolstof, aangezien dat essentieel is om de vermindering van onze huidige overweldigende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen teweeg te brengen.
Door het spaargeld van de samenleving te verdelen, geven de financiële markten vorm aan de economie. De keuzes van beleggers hangen af van twee factoren: informatie en prikkels. Alleen wanneer beleggers over beide beschikken, kunnen de financiële markten doen wat zij het beste kunnen: kapitaal toewijzen voor het beste en hoogst renderende gebruik.
Om deze dynamiek te begrijpen, moeten we kijken naar de ontwikkeling van het begrip risico bij beleggers – een ambigu begrip, totdat Harry Markowitz het in 1952 definieerde als volatiliteit, met wiskundige eigenschappen en dus kwantificeerbaar. In 1964 bouwde William F. Sharpe voort op deze bijdrage met zijn Capital Asset Pricing Model, dat de relatie tussen systematisch risico en het verwachte rendement beschrijft, en zo een prijskaartje aan marktrisicoʼs verbindt. Samen brachten Markowitz en Sharpe een revolutie teweeg in de manier waarop beleggers risicoʼs en kansen analyseren, en dus in de wijze waarop financiële markten kapitaal toewijzen.
Vandaag de dag is een soortgelijke revolutie in het begrip van beleggers van klimaatrisicoʼs nodig.
Hoogwaardige gegevens over klimaatrisicoʼs, verzameld via verplichte openbaarmaking, zijn van vitaal belang om de ontwikkeling van nuttige analytische instrumenten mogelijk te maken. Gelukkig begint zowel de Amerikaanse beurswaakhond (de Securities and Exchange Commission, kortweg SEC) als de International Financial Reporting Standards Board deze noodzaak in te zien: beide instanties hebben nu nieuwe vereisten voor klimaatgerelateerde informatie voorgesteld.
Die informatieverstrekking is noodzakelijk, maar niet voldoende. Prikkels doen er ook toe, en die zijn momenteel de verkeerde kant op gericht.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het eerste probleem is dat de fossiele-brandstofindustrie wordt verwend met enorme subsidies. In het Glasgow Climate Pact, dat vorig jaar op de conferentie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering is overeengekomen, wordt opgemerkt dat dergelijke ʻinefficiënte subsidiesʼ momenteel gelijk staan aan de helft van de totale investeringen in fossiele brandstoffen.
De tweede factor die de financiële markten verstoort en een efficiënte kapitaalallocatie verhindert, is de ʻfree rideʼ die de CO2-uitstoot krijgt. Hoe komt het dat het beginsel ʻde vervuiler betaaltʼ hier nog niet is toegepast? Deze onverminderde emissies veroorzaken immers de opwarming van de aarde, die een existentiële bedreiging vormt voor de mensheid.
Dit is waar een koolstofprijs een rol kan spelen. De transitie naar een situatie zonder koolstofuitstoot vergt de snelle ontwikkeling op grote schaal van nieuwe technologieën, een energie-efficiënte infrastructuur, en koolstofafvang en -opslag. Een koolstofprijs zou, samen met de afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen, beleggers een krachtige prikkel geven om de noodzakelijke energietransitie te financieren.
Vóór de VN-klimaatconferentie van 2015 in Parijs hebben ruim 340 beleggers, die een beheerd vermogen van ruim twintig biljoen dollar vertegenwoordigen, een verklaring uitgebracht waarin zij oproepen tot plannen om de subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen en een koolstofprijs in te voeren. Hun oproep werd, voor het grootste deel althans, beleefd genegeerd. Maar toen het Internationaal Energieagentschap de kosten van de transitie in kaart begon te brengen, werd het duidelijk dat overheden op eigen kracht de rekening niet konden betalen; de biljoenen dollars op de financiële markten moesten ook worden gemobiliseerd.
In het klimaatverdrag van Parijs wordt erkend dat particuliere markten een essentiële rol spelen bij het bijeenbrengen van de financiële middelen die nodig zijn om de opwarming van de aarde ʻruim onderʼ de 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden, en worden richtsnoeren gegeven voor het opzetten van grensoverschrijdende regelingen voor de handel in emissierechten. Tot dusver hebben veertig nationale en vijfentwintig subnationale jurisdicties een prijskaartje gehangen aan koolstof, goed voor ongeveer vijftien procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Voeg daarbij de 46 extra koolstofprijsinitiatieven die in de maak zijn – ook in grote economieën als China en Brazilië – en ongeveer vijfentwintig procent van de mondiale emissies zal aan een koolstofprijs worden onderworpen. Dat is een stap in de goede richting, maar nog lang niet genoeg.
Ondertussen heeft de SEC de bescheiden suggestie gedaan dat bedrijven in hun financiële planning melding moeten maken van de koolstofprijs waarvan zij uitgaan. Dit weerspiegelt de aanbevelingen van de Commodity Futures Trading Commission, waarvan het gezaghebbende comité voor klimaatrisicoʼs – waarin vermogensbeheerders, banken en grondstoffenbedrijven zitting hebben – het voor de hand liggende heeft onderkend: als we geen prijskaartje hangen aan koolstof, kunnen we de energietransitie niet effectief beheren.
Het aanpakken van de klimaatverandering vergt gedragsverandering, en mensen veranderen hun gedrag in reactie op prikkels. Het expliciet beprijzen van de negatieve externe effecten van de klimaatverandering zal bedrijven ertoe aanzetten hun uitstoot te verminderen en consumenten ertoe aanzetten de nodige veranderingen in hun levensstijl door te voeren. Een koolstofprijs zou ook inkomsten genereren, die kunnen worden toegewezen aan de ontwikkeling van groene technologieën of kunnen worden verdeeld onder het publiek op een manier die een rechtvaardige transitie ondersteunt. Kortom, met een koolstofprijs kunnen economische, klimatologische en sociale doelstellingen tegelijk worden bereikt.
In Oscar Wildeʼs Lady Windermereʼs Fan zegt Lord Darlington dat een cynicus iemand is ʻdie de prijs van alles kent en de waarde van niets.ʼ Beleggers bevinden zich momenteel in precies de tegenovergestelde positie: wij kennen de waarde van het aanpakken van de klimaatverandering, maar we hebben de prijs nog niet vastgesteld. De klimaatverandering vormt een systeemrisico dat beleggers niet zomaar kunnen wegdiversifiëren. Tenzij dat risico nauwkeurig wordt beprijsd, zullen de kosten niet te overzien zijn.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
In 2024, global geopolitics and national politics have undergone considerable upheaval, and the world economy has both significant weaknesses, including Europe and China, and notable bright spots, especially the US. In the coming year, the range of possible outcomes will broaden further.
offers his predictions for the new year while acknowledging that the range of possible outcomes is widening.
SAN MATEO, CALIFORNIË – Het streven naar koolstofneutraliteit is nu écht in gang gezet. Ruim zeventig landen, waaronder de grootste vervuilers ter wereld, hebben zich ten doel gesteld de uitstoot van kooldioxide tot nul terug te brengen, terwijl honderden steden, bedrijven en beleggers zich hebben vastgelegd op aanvullende strategieën. Maar voor een succesvolle transitie naar een netto-nul-uitstoot is een fundamentele verandering van de reële economie nodig. De inval van Rusland in Oekraïne, die de mondiale energiemarkten in beroering heeft gebracht, heeft de bezorgdheid over energieonafhankelijkheid opnieuw aangewakkerd. Het is nu tijd om een prijs te zetten op koolstof, aangezien dat essentieel is om de vermindering van onze huidige overweldigende afhankelijkheid van fossiele brandstoffen teweeg te brengen.
Door het spaargeld van de samenleving te verdelen, geven de financiële markten vorm aan de economie. De keuzes van beleggers hangen af van twee factoren: informatie en prikkels. Alleen wanneer beleggers over beide beschikken, kunnen de financiële markten doen wat zij het beste kunnen: kapitaal toewijzen voor het beste en hoogst renderende gebruik.
Om deze dynamiek te begrijpen, moeten we kijken naar de ontwikkeling van het begrip risico bij beleggers – een ambigu begrip, totdat Harry Markowitz het in 1952 definieerde als volatiliteit, met wiskundige eigenschappen en dus kwantificeerbaar. In 1964 bouwde William F. Sharpe voort op deze bijdrage met zijn Capital Asset Pricing Model, dat de relatie tussen systematisch risico en het verwachte rendement beschrijft, en zo een prijskaartje aan marktrisicoʼs verbindt. Samen brachten Markowitz en Sharpe een revolutie teweeg in de manier waarop beleggers risicoʼs en kansen analyseren, en dus in de wijze waarop financiële markten kapitaal toewijzen.
Vandaag de dag is een soortgelijke revolutie in het begrip van beleggers van klimaatrisicoʼs nodig.
Hoogwaardige gegevens over klimaatrisicoʼs, verzameld via verplichte openbaarmaking, zijn van vitaal belang om de ontwikkeling van nuttige analytische instrumenten mogelijk te maken. Gelukkig begint zowel de Amerikaanse beurswaakhond (de Securities and Exchange Commission, kortweg SEC) als de International Financial Reporting Standards Board deze noodzaak in te zien: beide instanties hebben nu nieuwe vereisten voor klimaatgerelateerde informatie voorgesteld.
Die informatieverstrekking is noodzakelijk, maar niet voldoende. Prikkels doen er ook toe, en die zijn momenteel de verkeerde kant op gericht.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het eerste probleem is dat de fossiele-brandstofindustrie wordt verwend met enorme subsidies. In het Glasgow Climate Pact, dat vorig jaar op de conferentie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering is overeengekomen, wordt opgemerkt dat dergelijke ʻinefficiënte subsidiesʼ momenteel gelijk staan aan de helft van de totale investeringen in fossiele brandstoffen.
De tweede factor die de financiële markten verstoort en een efficiënte kapitaalallocatie verhindert, is de ʻfree rideʼ die de CO2-uitstoot krijgt. Hoe komt het dat het beginsel ʻde vervuiler betaaltʼ hier nog niet is toegepast? Deze onverminderde emissies veroorzaken immers de opwarming van de aarde, die een existentiële bedreiging vormt voor de mensheid.
Dit is waar een koolstofprijs een rol kan spelen. De transitie naar een situatie zonder koolstofuitstoot vergt de snelle ontwikkeling op grote schaal van nieuwe technologieën, een energie-efficiënte infrastructuur, en koolstofafvang en -opslag. Een koolstofprijs zou, samen met de afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen, beleggers een krachtige prikkel geven om de noodzakelijke energietransitie te financieren.
Vóór de VN-klimaatconferentie van 2015 in Parijs hebben ruim 340 beleggers, die een beheerd vermogen van ruim twintig biljoen dollar vertegenwoordigen, een verklaring uitgebracht waarin zij oproepen tot plannen om de subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te schaffen en een koolstofprijs in te voeren. Hun oproep werd, voor het grootste deel althans, beleefd genegeerd. Maar toen het Internationaal Energieagentschap de kosten van de transitie in kaart begon te brengen, werd het duidelijk dat overheden op eigen kracht de rekening niet konden betalen; de biljoenen dollars op de financiële markten moesten ook worden gemobiliseerd.
In het klimaatverdrag van Parijs wordt erkend dat particuliere markten een essentiële rol spelen bij het bijeenbrengen van de financiële middelen die nodig zijn om de opwarming van de aarde ʻruim onderʼ de 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden, en worden richtsnoeren gegeven voor het opzetten van grensoverschrijdende regelingen voor de handel in emissierechten. Tot dusver hebben veertig nationale en vijfentwintig subnationale jurisdicties een prijskaartje gehangen aan koolstof, goed voor ongeveer vijftien procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Voeg daarbij de 46 extra koolstofprijsinitiatieven die in de maak zijn – ook in grote economieën als China en Brazilië – en ongeveer vijfentwintig procent van de mondiale emissies zal aan een koolstofprijs worden onderworpen. Dat is een stap in de goede richting, maar nog lang niet genoeg.
Ondertussen heeft de SEC de bescheiden suggestie gedaan dat bedrijven in hun financiële planning melding moeten maken van de koolstofprijs waarvan zij uitgaan. Dit weerspiegelt de aanbevelingen van de Commodity Futures Trading Commission, waarvan het gezaghebbende comité voor klimaatrisicoʼs – waarin vermogensbeheerders, banken en grondstoffenbedrijven zitting hebben – het voor de hand liggende heeft onderkend: als we geen prijskaartje hangen aan koolstof, kunnen we de energietransitie niet effectief beheren.
Het aanpakken van de klimaatverandering vergt gedragsverandering, en mensen veranderen hun gedrag in reactie op prikkels. Het expliciet beprijzen van de negatieve externe effecten van de klimaatverandering zal bedrijven ertoe aanzetten hun uitstoot te verminderen en consumenten ertoe aanzetten de nodige veranderingen in hun levensstijl door te voeren. Een koolstofprijs zou ook inkomsten genereren, die kunnen worden toegewezen aan de ontwikkeling van groene technologieën of kunnen worden verdeeld onder het publiek op een manier die een rechtvaardige transitie ondersteunt. Kortom, met een koolstofprijs kunnen economische, klimatologische en sociale doelstellingen tegelijk worden bereikt.
In Oscar Wildeʼs Lady Windermereʼs Fan zegt Lord Darlington dat een cynicus iemand is ʻdie de prijs van alles kent en de waarde van niets.ʼ Beleggers bevinden zich momenteel in precies de tegenovergestelde positie: wij kennen de waarde van het aanpakken van de klimaatverandering, maar we hebben de prijs nog niet vastgesteld. De klimaatverandering vormt een systeemrisico dat beleggers niet zomaar kunnen wegdiversifiëren. Tenzij dat risico nauwkeurig wordt beprijsd, zullen de kosten niet te overzien zijn.
Vertaling: Menno Grootveld