WASHINGTON, DC – COP26, de klimaattop van de Verenigde Naties die in november in Glasgow wordt gehouden, is nu al een belangrijk thema in Amerikaanse en Britse beleidskringen. Voor de Britse premier Boris Johnson is de top een belangrijke gelegenheid om te laten zien wat een post-Brexit ʻGlobal Britainʼ kan doen. En voor de Amerikaanse president Joe Biden is het een eerste test van het vermogen van zijn regering om haar beloften inzake leiderschap op klimaatgebied na te komen, zowel in eigen land als daarbuiten.
De inzet had niet hoger kunnen zijn. Alleen al in 2021 zullen de wereldleiders minstens zeven keer samenkomen om mondiale crises te bespreken, zoals de COVID-19-pandemie, de economische gevolgen daarvan, klimaatverandering, voedselsystemen en biodiversiteitsverlies. Bij al deze besprekingen staat de vraag centraal hoe we onze economieën en samenlevingen kunnen heroriënteren om elkaar en de planeet te beschermen.
Hoewel de buste van Winston Churchill uit het Oval Office is verdwenen, blijft samenwerking met de Verenigde Staten voor het Verenigd Koninkrijk even belangrijk als altijd. Gezamenlijk leiderschap zal nodig zijn om de systeem-reset te bereiken die het huidige moment vereist.
Vier jaar nadat voormalig president Donald Trump de VS uit het klimaatakkoord van Parijs heeft teruggetrokken, heeft de regering-Biden de afspraken nu weer omhelsd. Maar opnieuw toetreden tot het akkoord was de makkelijke opgave. De uitvoering van een plan om tegen het midden van de eeuw koolstofneutraliteit te bereiken, vormt een veel grotere uitdaging.
Gelukkig onderkennen Biden en zijn klimaatchef, voormalig minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, dat de legitimiteit van de VS in het buitenland nu afhangt van de vraag of de VS in eigen land doortastende maatregelen weten te nemen. Kerryʼs statuur, brede taakomschrijving en aanwezigheid in de Nationale Veiligheidsraad van het Witte Huis geven aan hoe serieus de regering het klimaatvraagstuk ziet, net als Kerryʼs belofte om voor 22 april met een nieuw Amerikaans klimaatplan te zullen komen.
In dit cruciale jaar voor klimaatactie zal veel afhangen van de bijgewerkte emissiereductiedoelstelling die de VS zichzelf voor 2030 hebben gesteld. Om de uitdaging aan te gaan, zal de nieuwe doelstelling nog ambitieuzer moeten zijn dan de 50 procent reductie van de broeikasgasemissies (ten opzichte van 2005) die momenteel in Washington wordt overwogen.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Wat het Verenigd Koninkrijk betreft: zijn rol als gastheer van COP26 en als huidig voorzitter van de G7 betekent dat het land de hand aan de mondiale klimaathendel zal hebben. Mocht de top in bitterheid of verlamming eindigen, dan lijdt het weinig twijfel dat Johnson en Biden daar de schuld van zullen krijgen. Hoewel de belofte van China van september 2020 om tegen 2060 koolstofneutraliteit te zullen bereiken weinig concreet was, heeft ze Beijing voorlopig toch gevrijwaard van klimaatkritiek. (En India kan dit jaar nog een soortgelijke aankondiging doen).
Nu de belangrijkste landen zich al hebben vastgelegd op koolstofneutraliteit, is de topprioriteit in Glasgow niet om de grote vervuilers aan boord te krijgen, maar om steun te mobiliseren voor de tientallen kleinere ontwikkelingslanden. Veel van deze landen staan te popelen om een koolstofarme economie te omarmen, maar zij worden geconfronteerd met steeds grotere hindernissen, zoals onhoudbare schuldenlasten. Daarom zijn, zoals VN-secretaris-generaal António Guterres heeft benadrukt, een wereldwijd schuldsaneringsplan en een klimaatfinancieringspakket essentieel geworden in de aanloop naar COP26. Het is nu aan het Verenigd Koninkrijk en de VS om de voorwaarden te scheppen voor opgeschaalde groene investeringen in de ontwikkelingslanden.
Zonder financiële steun voor landen die het moeilijk hebben zal iedere overeenkomst die uit de COP26 voortkomt een doodgeboren kindje zijn. Zelfs als veel landen dit jaar ambitieuze updates van hun nationale klimaatplannen voorstellen, zullen zij middelen nodig hebben om die beloftes na te komen. Als de wereldmachten er niet in slagen een substantieel financieel pakket te leveren en er tegelijkertijd op blijven aandringen dat iedereen zijn infrastructuur voor fossiele brandstoffen geleidelijk afschaft, zou dat de spanningen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden alleen maar verder kunnen aanwakkeren.
In veel opzichten is deze uitdaging beter beheersbaar voor de VS dan voor het Verenigd Koninkrijk, dat onlangs zijn budget voor internationale ontwikkeling heeft verlaagd en zo zijn eigen mondiale invloed heeft ondermijnd, juist nu die het hardst nodig is. De VS kunnen niet alleen de 2 miljard dollar betalen die zij verschuldigd zijn aan het Groene Klimaatfonds, maar ook hun Development Finance Corporation (Ontwikkelingsfinancieringsmaatschappij) gebruiken om die middelen ten volle uit te buiten. Het is nu tijd om deze mechanismen te activeren.
Het Verenigd Koninkrijk en de VS moeten ook de handen ineenslaan om landen en initiatieven te pareren die de wereldwijde inspanningen om de CO2-uitstoot te verminderen ondermijnen. Om te beginnen moeten de huidige Braziliaanse en Australische regeringen in de internationale klimaatarena worden geïsoleerd, en moet de steun aan die landen worden omgebogen naar bereidwillige subnationale actoren. Als we één ding hebben geleerd van de afgelopen vier jaar, waarin we te maken hadden met klimaatontkenners als Trump en de Braziliaanse president Jair Bolsonaro, dan is het wel dat het zinloos is om in zee te gaan met mensen die gedijen bij ontwrichting.
We moeten streven naar netto-nul-emissies, door middel van in de natuur gewortelde oplossingen die gebaseerd zijn op de wetenschap, en met respect voor lokale gemeenschappen. De bossen van de wereld, waar inheemse volkeren wonen en die de longen van onze vervuilde planeet zijn, zijn kostbare hulpbronnen. De natuur mag niet worden gezien als een onderhandelingsobject voor grote bedrijven en de mondiale financiële wereld, die proberen hun koolstofvoetafdruk te compenseren. Succes kan alleen worden geboekt door het herstel en de regeneratie van onze natuurlijke hulpbronnen.
Biden en Johnson zijn vreemde bedgenoten. Maar ze hebben elkaar nodig. Britse politici laten zich vaak lyrisch uit over de ʻspeciale relatieʼ van het Verenigd Koninkrijk met de VS, ook al is dat idee altijd meer droom geweest dan werkelijkheid. Vandaag de dag bevinden beide landen zich echter op hetzelfde kritieke punt: zij moeten groen worden voordat het te laat is. En zij moeten, voor hun eigen bestwil en die van de planeet, leiderschap bieden aan anderen om ambitieuze klimaatbeloftes aan te gaan en na te komen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
WASHINGTON, DC – COP26, de klimaattop van de Verenigde Naties die in november in Glasgow wordt gehouden, is nu al een belangrijk thema in Amerikaanse en Britse beleidskringen. Voor de Britse premier Boris Johnson is de top een belangrijke gelegenheid om te laten zien wat een post-Brexit ʻGlobal Britainʼ kan doen. En voor de Amerikaanse president Joe Biden is het een eerste test van het vermogen van zijn regering om haar beloften inzake leiderschap op klimaatgebied na te komen, zowel in eigen land als daarbuiten.
De inzet had niet hoger kunnen zijn. Alleen al in 2021 zullen de wereldleiders minstens zeven keer samenkomen om mondiale crises te bespreken, zoals de COVID-19-pandemie, de economische gevolgen daarvan, klimaatverandering, voedselsystemen en biodiversiteitsverlies. Bij al deze besprekingen staat de vraag centraal hoe we onze economieën en samenlevingen kunnen heroriënteren om elkaar en de planeet te beschermen.
Hoewel de buste van Winston Churchill uit het Oval Office is verdwenen, blijft samenwerking met de Verenigde Staten voor het Verenigd Koninkrijk even belangrijk als altijd. Gezamenlijk leiderschap zal nodig zijn om de systeem-reset te bereiken die het huidige moment vereist.
Vier jaar nadat voormalig president Donald Trump de VS uit het klimaatakkoord van Parijs heeft teruggetrokken, heeft de regering-Biden de afspraken nu weer omhelsd. Maar opnieuw toetreden tot het akkoord was de makkelijke opgave. De uitvoering van een plan om tegen het midden van de eeuw koolstofneutraliteit te bereiken, vormt een veel grotere uitdaging.
Gelukkig onderkennen Biden en zijn klimaatchef, voormalig minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, dat de legitimiteit van de VS in het buitenland nu afhangt van de vraag of de VS in eigen land doortastende maatregelen weten te nemen. Kerryʼs statuur, brede taakomschrijving en aanwezigheid in de Nationale Veiligheidsraad van het Witte Huis geven aan hoe serieus de regering het klimaatvraagstuk ziet, net als Kerryʼs belofte om voor 22 april met een nieuw Amerikaans klimaatplan te zullen komen.
In dit cruciale jaar voor klimaatactie zal veel afhangen van de bijgewerkte emissiereductiedoelstelling die de VS zichzelf voor 2030 hebben gesteld. Om de uitdaging aan te gaan, zal de nieuwe doelstelling nog ambitieuzer moeten zijn dan de 50 procent reductie van de broeikasgasemissies (ten opzichte van 2005) die momenteel in Washington wordt overwogen.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Wat het Verenigd Koninkrijk betreft: zijn rol als gastheer van COP26 en als huidig voorzitter van de G7 betekent dat het land de hand aan de mondiale klimaathendel zal hebben. Mocht de top in bitterheid of verlamming eindigen, dan lijdt het weinig twijfel dat Johnson en Biden daar de schuld van zullen krijgen. Hoewel de belofte van China van september 2020 om tegen 2060 koolstofneutraliteit te zullen bereiken weinig concreet was, heeft ze Beijing voorlopig toch gevrijwaard van klimaatkritiek. (En India kan dit jaar nog een soortgelijke aankondiging doen).
Nu de belangrijkste landen zich al hebben vastgelegd op koolstofneutraliteit, is de topprioriteit in Glasgow niet om de grote vervuilers aan boord te krijgen, maar om steun te mobiliseren voor de tientallen kleinere ontwikkelingslanden. Veel van deze landen staan te popelen om een koolstofarme economie te omarmen, maar zij worden geconfronteerd met steeds grotere hindernissen, zoals onhoudbare schuldenlasten. Daarom zijn, zoals VN-secretaris-generaal António Guterres heeft benadrukt, een wereldwijd schuldsaneringsplan en een klimaatfinancieringspakket essentieel geworden in de aanloop naar COP26. Het is nu aan het Verenigd Koninkrijk en de VS om de voorwaarden te scheppen voor opgeschaalde groene investeringen in de ontwikkelingslanden.
Zonder financiële steun voor landen die het moeilijk hebben zal iedere overeenkomst die uit de COP26 voortkomt een doodgeboren kindje zijn. Zelfs als veel landen dit jaar ambitieuze updates van hun nationale klimaatplannen voorstellen, zullen zij middelen nodig hebben om die beloftes na te komen. Als de wereldmachten er niet in slagen een substantieel financieel pakket te leveren en er tegelijkertijd op blijven aandringen dat iedereen zijn infrastructuur voor fossiele brandstoffen geleidelijk afschaft, zou dat de spanningen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden alleen maar verder kunnen aanwakkeren.
In veel opzichten is deze uitdaging beter beheersbaar voor de VS dan voor het Verenigd Koninkrijk, dat onlangs zijn budget voor internationale ontwikkeling heeft verlaagd en zo zijn eigen mondiale invloed heeft ondermijnd, juist nu die het hardst nodig is. De VS kunnen niet alleen de 2 miljard dollar betalen die zij verschuldigd zijn aan het Groene Klimaatfonds, maar ook hun Development Finance Corporation (Ontwikkelingsfinancieringsmaatschappij) gebruiken om die middelen ten volle uit te buiten. Het is nu tijd om deze mechanismen te activeren.
Het Verenigd Koninkrijk en de VS moeten ook de handen ineenslaan om landen en initiatieven te pareren die de wereldwijde inspanningen om de CO2-uitstoot te verminderen ondermijnen. Om te beginnen moeten de huidige Braziliaanse en Australische regeringen in de internationale klimaatarena worden geïsoleerd, en moet de steun aan die landen worden omgebogen naar bereidwillige subnationale actoren. Als we één ding hebben geleerd van de afgelopen vier jaar, waarin we te maken hadden met klimaatontkenners als Trump en de Braziliaanse president Jair Bolsonaro, dan is het wel dat het zinloos is om in zee te gaan met mensen die gedijen bij ontwrichting.
We moeten streven naar netto-nul-emissies, door middel van in de natuur gewortelde oplossingen die gebaseerd zijn op de wetenschap, en met respect voor lokale gemeenschappen. De bossen van de wereld, waar inheemse volkeren wonen en die de longen van onze vervuilde planeet zijn, zijn kostbare hulpbronnen. De natuur mag niet worden gezien als een onderhandelingsobject voor grote bedrijven en de mondiale financiële wereld, die proberen hun koolstofvoetafdruk te compenseren. Succes kan alleen worden geboekt door het herstel en de regeneratie van onze natuurlijke hulpbronnen.
Biden en Johnson zijn vreemde bedgenoten. Maar ze hebben elkaar nodig. Britse politici laten zich vaak lyrisch uit over de ʻspeciale relatieʼ van het Verenigd Koninkrijk met de VS, ook al is dat idee altijd meer droom geweest dan werkelijkheid. Vandaag de dag bevinden beide landen zich echter op hetzelfde kritieke punt: zij moeten groen worden voordat het te laat is. En zij moeten, voor hun eigen bestwil en die van de planeet, leiderschap bieden aan anderen om ambitieuze klimaatbeloftes aan te gaan en na te komen.
Vertaling: Menno Grootveld