marchiori1_Annika HammerschlagAnadolu Agency via Getty Images_street vendors Annika Hammerschlag/Anadolu Agency via Getty Images

Gerechtigheid voor straatventers

WASHINGTON, DC – Onlangs is er een golf van uitzettingen geweest op de levendige Liberté 6 markt in Dakar, een ongeveer anderhalve kilometer lang commercieel centrum dat de gemeenschap al ruim twintig jaar van dienst is. Honderden kraampjes van straatventers werden platgewalst om plaats te maken voor een nieuw bussysteem. De autoriteiten kondigden dit van tevoren aan en boden een schadevergoeding om het verlies aan handel te compenseren, maar pakten het echte probleem niet aan: het gebrek aan handelsruimte.

Straatverkoop is een legitieme economische activiteit die miljoenen mensen in hun levensonderhoud voorziet en een groot deel van de stedelijke werkgelegenheid vertegenwoordigt in veel steden in het Mondiale Zuiden. Bijna 59.000 straatventers werken in Dakar, goed voor 13,8 procent van de totale werkgelegenheid, terwijl de metropool Lima er ongeveer 450.000, telt, goed voor 8,8 procent van de totale werkgelegenheid. En deze aantallen zullen waarschijnlijk toenemen naarmate de informele economie veel van de werklozen als gevolg van de COVID-19-pandemie absorbeert.

Het is een manier van leven die vooral één hulpbron vereist: toegang tot drukke, voetgangersvriendelijke, goed verbonden en betaalbare openbare ruimte. Maar overheden richten zich in plaats daarvan op het ‘schoonvegen’ van steden, wat betekent dat de straten moeten worden gezuiverd van verkopers. In hun ogen zijn informele handelaars een plaag: ze vervuilen en verstoppen de straten, belemmeren de mobiliteit in de stad en nemen kostbare ruimte in die gebruikt zou kunnen worden voor moderniserings- of verfraaiingsprojecten, of verkocht zou kunnen worden aan rijke projectontwikkelaars, om te worden omgevormd tot oases van ontspanning voor de stedelijke elites.

Dat straatventers niet de ruimte krijgen die ze nodig hebben, is op zijn best kortzichtig (uitzettingscampagnes lossen het ‘probleem’ nooit op – de verkopers hebben vaak geen andere keuze dan opnieuw ergens een kraampje te openen). In 2015 beval de Internationale Arbeidsorganisatie aan om het gebruik van de openbare ruimte toe te staan aan straatventers, nu lidstaten zich in de overgangsfase bevinden van informele naar formele economieën. Toch hebben regeringen keer op keer een beperkt beleid en wettelijke kaders geïmplementeerd die de toegang beperken.

In feite is dit patroon ingebed geraakt in de strategieën van beleidsmakers om de informele economie te formaliseren. Deze strategieën, die er vooral op gericht zijn om informele werkers zich te laten registreren en belasting te laten betalen, kunnen belangrijke kansen bieden, zoals toegang tot sociale bescherming, financiering en beroepsopleidingen. Maar ze erkennen de openbare ruimte bijna nooit als werkplek, waardoor de status quo in stand wordt gehouden. In plaats daarvan bouwen ze complexe structuren op wankele fundamenten – namelijk bestraffende wettelijke en beleidskaders die de informele handel criminaliseren en de meest kwetsbaren de toegang tot economische activiteiten ontzeggen.

Voorstellen om straatverkopers te verhuizen naar gesloten markten zijn vaak loze beloften – of worden uitgevoerd met weinig of geen overleg met de betrokkenen, wat resulteert in slecht geplande markten die ver van de commerciële centra van de stad liggen en moeilijk bereikbaar zijn. De verkopers mijden deze markten of laten ze snel weer in de steek, en keren in plaats daarvan terug naar de straten waarvan ze zijn verwijderd.

Secure your copy of PS Quarterly: The Climate Crucible
PS_Quarterly_Q3-24_1333x1000_No-Text

Secure your copy of PS Quarterly: The Climate Crucible

The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Climate Crucible, is here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.

Subscribe Now

Straatventers, die zich terdege bewust zijn van hun precaire situatie, hebben meestal maar één doel: handel drijven zonder bang te hoeven zijn voor intimidatie of uitzetting. ‘Ik weet dat we hier niet mogen werken, maar ik heb een gezin te voeden,’ zei een straatventer die mobiele telefoons verkocht vanuit een kleine kiosk in Guédiawaye, een gemeente aan de rand van Dakar, tijdens een interview in 2022 door mijn organisatie, WIEGO (Women in Informal Employment: Globalizing and Organizing). ‘Ik wil alleen maar kunnen werken en in mijn levensonderhoud kunnen voorzien,’ voegde de man eraan toe, die niet bij naam genoemd wilde worden. Hij wees naar een leeg stuk land aan de overkant van de straat en zei: ‘Samen met andere verkopers hebben we de gemeente gevraagd ons toestemming te geven om daar te verkopen, maar we kregen geen antwoord.’

De New Urban Agenda van de Verenigde Naties, die in 2016 werd aangenomen, erkent dat de openbare ruimte als werkplek kan fungeren en ondersteunt maatregelen die ‘het best mogelijke commerciële gebruik van ruimtes op straatniveau mogelijk maken, waarbij zowel formele als informele lokale markten en handel worden gestimuleerd.’ Een wettelijk kader dat informele verkopers toegang tot deze ruimtes garandeert, moet elke formaliseringsstrategie ondersteunen. In feite is het een logische voorwaarde voor alle andere aspecten van formalisering, zoals registratie en belastingheffing.

Natuurlijk is de openbare ruimte in de stad een schaars goed waar veel vraag naar is en zijn er veel concurrerende belangen. Maar voor een effectief beheer ervan is de inbreng van informele werknemers nodig, zoals diverse initiatieven hebben aangetoond. In India bijvoorbeeld heeft de Street Vendors Act van 2014 ‘stadsverkoopcomités’ opgericht, bestaande uit overheidsambtenaren, verkopers en anderen, om beslissingen te nemen over handelslocaties en toezicht te houden op uitzettingen en verplaatsingen. In de jaren negentig betrok de gemeente Lima straatventers vanaf het begin bij haar verhuisplanningsproces, om ervoor te zorgen dat ze een goede toegang hadden tot infrastructuur en klanten. Tussen 2009 en 2011 startte de gemeente Dakar een effectieve dialoog met informele handelaars over herhuisvesting.

Deze voorbeelden zijn verre van perfect. Het inclusieve planningsproces werd stopgezet in Lima (hoewel het wel resulteerde in succesvolle verplaatsingen), net als de dialogen in Dakar, terwijl de Indiase Street Vendors Act slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd. Maar ze laten zien dat inclusief beheer van de openbare ruimte mogelijk is.

Een eerlijke verdeling van de openbare ruimte is cruciaal om straatventers te erkennen, hun toegang tot een werkplek te legaliseren en hun bestaansmiddelen te beschermen. Dat zal niet gebeuren tenzij informele handelaars deelnemen aan – en betekenisvolle invloed kunnen uitoefenen op – het beleid en de regelgeving die op hen van toepassing zijn.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/58PTFCanl