KAAPSTAD/RIO DE JANEIRO/BRUSSEL – Het bestuursorgaan van de Wereldgezondheidsorganisatie, bestaande uit ministers van Volksgezondheid, heeft gereageerd op een oproep van tientallen wereldleiders om te komen tot een nieuw internationaal verdrag inzake de paraatheid voor en reactie op pandemieën, en zal in november een speciale zitting wijden aan een dergelijk verdrag. Dat is een positieve stap. Maar de wereldwijde reactie op COVID-19 en een adequate voorbereiding op toekomstige pandemieën vergen veel meer.
Zoals de COVID-19-crisis heeft aangetoond, is de huidige mondiale gezondheidszorginfrastructuur gewoon niet opgewassen tegen de taak om een pandemie te beheersen, laat staan te voorkomen. Maar de pandemie heeft ook laten zien dat we ons niet alleen moeten concentreren op uitbraken van infectieziekten. We moeten ook reageren op de pandemie van ongelijkheid die door de crisis aan het licht is gekomen.
Ieder jaar overlijden ruim 16 miljoen mensen in lage- en midden-inkomenslanden aan oorzaken die te voorkomen zijn. De overgrote meerderheid van die mensen is relatief arm, heeft beperkte toegang tot onderwijs, is gemarginaliseerd of woont in lageinkomenslanden. Met andere woorden, zoals de WHO-commissie voor sociale gezondheidsdeterminanten ruim tien jaar geleden opmerkte: ʻSociale onrechtvaardigheid doodt mensen op grote schaal.ʼ
Het enige vaccin tegen deze pandemie is een wereldwijde gezondheidszorginfrastructuur die gebaseerd is op de beginselen van gelijkheid en mensenrechten. Een dergelijke aanpak zou niet alleen het aantal te voorkomen sterfgevallen drastisch verminderen, maar ook een cruciale aanvulling vormen op het voorgestelde verdrag om de paraatheid voor en de reactie op een wereldwijde pandemie te versterken. Daarom pleiten wij voor een Framework Convention on Global Health (FCGH), een ander voorgesteld verdrag, dat gebaseerd is op het recht op gezondheid.
Het recht op gezondheid gaat verder dan het reageren op noodsituaties zoals de uitbraak van het coronavirus, en omvat ook de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van universele toegang tot de onderliggende determinanten van gezondheid, zoals voedzaam voedsel en preventieve zorg. Zolang deze factoren worden genegeerd, zullen arme en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen onevenredig blijven lijden onder ziekten zoals diabetes en hoge bloeddruk, die het risico op complicaties en overlijden als gevolg van andere ziekten, zoals COVID-19, verhogen.
Het recht op gezondheid vereist ook een verantwoordingsplicht, met inbegrip van onafhankelijke monitoring, schadeloosstelling voor schendingen, en beleidsoplossingen om herhaling te voorkomen. Dit zou de corruptie verminderen en leiden tot sterkere gezondheidszorgstelsels, die gezondheidswerkers en het publiek beschermen, de financiering efficiënt benutten, en de diensten en middelen eerlijk verdelen.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Dit laatste punt is van cruciaal belang. Gemarginaliseerde bevolkingsgroepen, zoals migranten, zijn waarschijnlijk afhankelijk van de publieke gezondheidszorgstelsels. De gezondheidsvoorzieningen die voor deze gemeenschappen toegankelijk zijn, zijn echter vaak onberekenbaar of beschikken over te weinig middelen. In een systeem dat gebaseerd is op het recht op gezondheid, zouden de middelen worden toegewezen op basis van behoefte, en niet op basis van rijkdom of connecties, wat zou leiden tot rechtvaardiger gezondheidsresultaten.
Rechtvaardigheid en verantwoordingsplicht zijn essentieel voor het vertrouwen van het publiek, dat op zijn beurt van vitaal belang is om de aarzeling om zich te laten vaccineren te verminderen en ervoor te zorgen dat de volksgezondheidsmaatregelen, zoals het dragen van maskers en social distancing, tijdens uitbraken in brede kring worden nageleefd. Participerende besluitvorming en een gevoel van publieke zeggenschap over de gezondheidszorgstelsels zouden eveneens het vertrouwen bevorderen.
Het FCGH zou de totstandbrenging van dergelijke gezondheidszorgstelsels ondersteunen door duidelijke en zinvolle normen vast te stellen, bijvoorbeeld voor de volledige insluiting van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen. Ook zou het landen nuttige instrumenten en richtsnoeren aanreiken, waaronder alomvattende draaiboeken, nationale actieprogrammaʼs en effectbeoordelingen. En het zou concrete toezeggingen bevatten voor landen die vooruitgang willen boeken bij de opbouw van gezondheidszorgstelsels die gebaseerd zijn op het recht op gezondheid.
In deze toezeggingen zou ook rekening worden gehouden met de betrokkenheid van de particuliere sector. Het FCGH zou regeringen bijvoorbeeld kunnen verplichten in contracten met particuliere entiteiten bepalingen op te nemen die de universele toegang waarborgen tot de medische technologieën (zoals vaccins) die zij ontwikkelen. Dit kan worden bereikt door middel van betaalbare prijzen, het delen van technologie en knowhow, openheid van gegevens en licentieverlening. Een raamwerk voor nationale en internationale financiering, aangepast aan de nationale context via participatieve processen, zou helpen zorgen voor voldoende middelen.
Een dergelijk verdrag zou worden versterkt door een alomvattende verantwoordingsregeling, met inbegrip van onafhankelijke monitoring en rapportage, strategieën om tekortkomingen bij de uitvoering te verhelpen, en creatieve prikkels, zoals het bevoorrechten van onderdanen van goed presterende landen voor leidinggevende posities op het gebied van de mondiale gezondheid. Ook zijn realistische sancties nodig, zoals het overhevelen van internationale gezondheidsbijstand van regeringen naar ngoʼs in gebieden waar de regels niet worden nageleefd.
Een verdrag dat specifiek gericht is op de paraatheid voor en de reactie op een pandemie zou de veiligheid op het gebied van de mondiale gezondheid zeker ten goede komen en zelfs de rechtvaardigheid bij bijvoorbeeld de toegang tot vaccins bevorderen. Het is dus goed nieuws dat de internationale gemeenschap zich in deze richting beweegt.
De COVID-19-crisis heeft echter meer aan het licht gebracht dan alleen ons gebrek aan paraatheid voor een pandemie; hij heeft ook aangetoond hoe groot de systemische ongelijkheden op het gebied van de gezondheid zijn en hoe die ongelijkheden een volksgezondheidscrisis kunnen verergeren, waardoor iedereen in gevaar komt. Door de samenwerking, de verantwoordingsplicht en de rechtvaardigheid te versterken, zou het FCGH de mondiale veiligheid op het gebied van de gezondheid verbeteren, niet in het minst door te helpen voorkomen dat nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid de kop opsteken. Daarom moeten de wereldleiders dringend een proces op gang brengen om het FCGH in te voeren.
Zoals Tedros Adhanom Ghebreyesus in maart benadrukte, zou een pandemieverdrag de internationale gezondheidszorginfrastructuur versterken. Maar het FCGH zou deze structuur daadwerkelijk veranderen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
By choosing to side with the aggressor in the Ukraine war, President Donald Trump’s administration has effectively driven the final nail into the coffin of US global leadership. Unless Europe fills the void – first and foremost by supporting Ukraine – it faces the prospect of more chaos and conflict in the years to come.
For most of human history, economic scarcity was a constant – the condition that had to be escaped, mitigated, or rationalized. Why, then, is scarcity's opposite regarded as a problem?
asks why the absence of economic scarcity is viewed as a problem rather than a cause for celebration.
KAAPSTAD/RIO DE JANEIRO/BRUSSEL – Het bestuursorgaan van de Wereldgezondheidsorganisatie, bestaande uit ministers van Volksgezondheid, heeft gereageerd op een oproep van tientallen wereldleiders om te komen tot een nieuw internationaal verdrag inzake de paraatheid voor en reactie op pandemieën, en zal in november een speciale zitting wijden aan een dergelijk verdrag. Dat is een positieve stap. Maar de wereldwijde reactie op COVID-19 en een adequate voorbereiding op toekomstige pandemieën vergen veel meer.
Zoals de COVID-19-crisis heeft aangetoond, is de huidige mondiale gezondheidszorginfrastructuur gewoon niet opgewassen tegen de taak om een pandemie te beheersen, laat staan te voorkomen. Maar de pandemie heeft ook laten zien dat we ons niet alleen moeten concentreren op uitbraken van infectieziekten. We moeten ook reageren op de pandemie van ongelijkheid die door de crisis aan het licht is gekomen.
Ieder jaar overlijden ruim 16 miljoen mensen in lage- en midden-inkomenslanden aan oorzaken die te voorkomen zijn. De overgrote meerderheid van die mensen is relatief arm, heeft beperkte toegang tot onderwijs, is gemarginaliseerd of woont in lageinkomenslanden. Met andere woorden, zoals de WHO-commissie voor sociale gezondheidsdeterminanten ruim tien jaar geleden opmerkte: ʻSociale onrechtvaardigheid doodt mensen op grote schaal.ʼ
Het enige vaccin tegen deze pandemie is een wereldwijde gezondheidszorginfrastructuur die gebaseerd is op de beginselen van gelijkheid en mensenrechten. Een dergelijke aanpak zou niet alleen het aantal te voorkomen sterfgevallen drastisch verminderen, maar ook een cruciale aanvulling vormen op het voorgestelde verdrag om de paraatheid voor en de reactie op een wereldwijde pandemie te versterken. Daarom pleiten wij voor een Framework Convention on Global Health (FCGH), een ander voorgesteld verdrag, dat gebaseerd is op het recht op gezondheid.
Het recht op gezondheid gaat verder dan het reageren op noodsituaties zoals de uitbraak van het coronavirus, en omvat ook de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van universele toegang tot de onderliggende determinanten van gezondheid, zoals voedzaam voedsel en preventieve zorg. Zolang deze factoren worden genegeerd, zullen arme en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen onevenredig blijven lijden onder ziekten zoals diabetes en hoge bloeddruk, die het risico op complicaties en overlijden als gevolg van andere ziekten, zoals COVID-19, verhogen.
Het recht op gezondheid vereist ook een verantwoordingsplicht, met inbegrip van onafhankelijke monitoring, schadeloosstelling voor schendingen, en beleidsoplossingen om herhaling te voorkomen. Dit zou de corruptie verminderen en leiden tot sterkere gezondheidszorgstelsels, die gezondheidswerkers en het publiek beschermen, de financiering efficiënt benutten, en de diensten en middelen eerlijk verdelen.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Dit laatste punt is van cruciaal belang. Gemarginaliseerde bevolkingsgroepen, zoals migranten, zijn waarschijnlijk afhankelijk van de publieke gezondheidszorgstelsels. De gezondheidsvoorzieningen die voor deze gemeenschappen toegankelijk zijn, zijn echter vaak onberekenbaar of beschikken over te weinig middelen. In een systeem dat gebaseerd is op het recht op gezondheid, zouden de middelen worden toegewezen op basis van behoefte, en niet op basis van rijkdom of connecties, wat zou leiden tot rechtvaardiger gezondheidsresultaten.
Rechtvaardigheid en verantwoordingsplicht zijn essentieel voor het vertrouwen van het publiek, dat op zijn beurt van vitaal belang is om de aarzeling om zich te laten vaccineren te verminderen en ervoor te zorgen dat de volksgezondheidsmaatregelen, zoals het dragen van maskers en social distancing, tijdens uitbraken in brede kring worden nageleefd. Participerende besluitvorming en een gevoel van publieke zeggenschap over de gezondheidszorgstelsels zouden eveneens het vertrouwen bevorderen.
Het FCGH zou de totstandbrenging van dergelijke gezondheidszorgstelsels ondersteunen door duidelijke en zinvolle normen vast te stellen, bijvoorbeeld voor de volledige insluiting van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen. Ook zou het landen nuttige instrumenten en richtsnoeren aanreiken, waaronder alomvattende draaiboeken, nationale actieprogrammaʼs en effectbeoordelingen. En het zou concrete toezeggingen bevatten voor landen die vooruitgang willen boeken bij de opbouw van gezondheidszorgstelsels die gebaseerd zijn op het recht op gezondheid.
In deze toezeggingen zou ook rekening worden gehouden met de betrokkenheid van de particuliere sector. Het FCGH zou regeringen bijvoorbeeld kunnen verplichten in contracten met particuliere entiteiten bepalingen op te nemen die de universele toegang waarborgen tot de medische technologieën (zoals vaccins) die zij ontwikkelen. Dit kan worden bereikt door middel van betaalbare prijzen, het delen van technologie en knowhow, openheid van gegevens en licentieverlening. Een raamwerk voor nationale en internationale financiering, aangepast aan de nationale context via participatieve processen, zou helpen zorgen voor voldoende middelen.
Een dergelijk verdrag zou worden versterkt door een alomvattende verantwoordingsregeling, met inbegrip van onafhankelijke monitoring en rapportage, strategieën om tekortkomingen bij de uitvoering te verhelpen, en creatieve prikkels, zoals het bevoorrechten van onderdanen van goed presterende landen voor leidinggevende posities op het gebied van de mondiale gezondheid. Ook zijn realistische sancties nodig, zoals het overhevelen van internationale gezondheidsbijstand van regeringen naar ngoʼs in gebieden waar de regels niet worden nageleefd.
Een verdrag dat specifiek gericht is op de paraatheid voor en de reactie op een pandemie zou de veiligheid op het gebied van de mondiale gezondheid zeker ten goede komen en zelfs de rechtvaardigheid bij bijvoorbeeld de toegang tot vaccins bevorderen. Het is dus goed nieuws dat de internationale gemeenschap zich in deze richting beweegt.
De COVID-19-crisis heeft echter meer aan het licht gebracht dan alleen ons gebrek aan paraatheid voor een pandemie; hij heeft ook aangetoond hoe groot de systemische ongelijkheden op het gebied van de gezondheid zijn en hoe die ongelijkheden een volksgezondheidscrisis kunnen verergeren, waardoor iedereen in gevaar komt. Door de samenwerking, de verantwoordingsplicht en de rechtvaardigheid te versterken, zou het FCGH de mondiale veiligheid op het gebied van de gezondheid verbeteren, niet in het minst door te helpen voorkomen dat nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid de kop opsteken. Daarom moeten de wereldleiders dringend een proces op gang brengen om het FCGH in te voeren.
Zoals Tedros Adhanom Ghebreyesus in maart benadrukte, zou een pandemieverdrag de internationale gezondheidszorginfrastructuur versterken. Maar het FCGH zou deze structuur daadwerkelijk veranderen.
Vertaling: Menno Grootveld