WASHINGTON, DC – Afgelopen november gebeurde er iets in het midden van de Zuid-Atlantische Oceaan dat ongewoon genoeg was om een plaatselijke noordelijke rotsspringer-pinguïn een van zijn lange puntige gele wenkbrauwen te doen optrekken. De piepkleine archipel Tristan da Cunha, een Brits Overzees Gebied, heeft ruim 687.000 vierkante kilometer oceaan afgegrensd om ʼs werelds op drie na grootste beschermde mariene zone (MPA) te worden.
Tristan da Cunha herbergt de broedplaatsen van meer dan driekwart van de resterende noordelijke rotsspringers, een bedreigde diersoort. Nu het ecosysteem van de archipel beschermd is tegen industriële visserij die zich richt op de prooi van de pinguïn, hopen wetenschappers dat deze iconische soort zich kan herstellen.
Ruim de helft van alle visgronden in het zuidwestelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn overbevist, wat betekent dat we die vissen sneller uit het water halen dan zij zich kunnen voortplanten. Wereldwijd wordt ruim driekwart van de visgronden overbevist, en de totale vangst van wilde vis is sinds het midden van de jaren negentig gedaald. Overbevissing schaadt dus de mondiale voedselzekerheid.
Om dit probleem op te lossen, moeten we onderkennen dat minder meer is. Onderzoek van de Wereldbank uit 2017 duidt erop dat een vermindering van de visserij-inspanningen met bijna de helft de wereldwijde vangsten en de economische baten die deze opleveren, daadwerkelijk zou doen toenemen. Maar er is een aanvullende en effectievere manier om vispopulaties te herstellen en de mariene biodiversiteit te behouden.
Recent onderzoek onder leiding van de National Geographic Society, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature, heeft uitgewezen dat bescherming van de juiste plaatsen in de oceaan het unieke en onvervangbare mariene leven zou beschermen dat momenteel wordt bedreigd door menselijke activiteiten, en tegelijkertijd de aanvoer van zeevruchten zou vergroten. Vissen die langer leven, worden groter en planten zich meer voort. Grote wijfjes produceren een onevenredig groter aantal eitjes, die samen met de overloop van volwassen vissen de omliggende gebieden helpen aanvullen. MPAʼs zijn dus een dringend noodzakelijke investering in het vermogen van de oceaan om te regenereren.
Maar er is meer. Uit ons onderzoek is ook gebleken dat de zogenaamde bodemtrawlvisserij, het omploegen van de zeebodem met enorme, zware netten om vis of garnalen te vangen, kooldioxide-emissies in de oceaan teweegbrengt op een schaal die vergelijkbaar is met de atmosferische emissies van de luchtvaart. Vermindering of afschaffing van deze sleepnetvisserij zou de zeebodem weer tot een koolstofopslagplaats maken in plaats van tot een bron van CO2-uitstoot, en zo helpen de klimaatverandering te matigen.
Hoeveel van de oceaan we moeten beschermen om deze meervoudige voordelen te bereiken, hangt af van de waarde die landen hechten aan visserij ten opzichte van alle andere goede dingen die het zeeleven biedt. Uit ons onderzoek blijkt echter dat we, ongeacht de voorkeuren van de belanghebbenden in de oceanen, ten minste 30 procent van de wereldwijde oceaan moeten beschermen als we willen profiteren van de drievoudige winst van hersteld zeeleven, meer vis, schaal- en schelpdieren en minder uitstoot van broeikasgassen.
Een groeiend aantal landen heeft al toegezegd tegen 2030 30 procent van zowel hun land- als oceaanwateren te willen beschermen om een massale uitsterving, zoals voorspeld door wetenschappers, te helpen voorkomen. Van pinguïns en neushoorns tot honingbijen en geneeskrachtige planten: we lopen het risico deze eeuw een miljoen soorten in een ongekend tempo te verliezen. Dit zou lijken op het uitsterven van de dinosauriërs, alleen zijn wij nu de asteroïde die op onze planeet inslaat.
De regeringen doen deze ʻ30x30ʼ-beloften – samen met toezeggingen om de rechten van inheemse volkeren en plaatselijke gemeenschappen te eerbiedigen – in de aanloop naar de conferentie van de Verenigde Naties over biodiversiteit (COP15) die later dit jaar in Kunming, China, zal plaatsvinden. Verwacht wordt dat de leiders op deze bijeenkomst overeenstemming zullen bereiken over een plan om de dreigende uitstervingsscrisis aan te pakken.
Tristan da Cunha was niet het enige gebied dat in 2020 een MPA heeft ingesteld. De Seychellen, een eilandengroep in de Indische Oceaan, heeft beschermde zones ingericht die 30 procent van zijn wateren bestrijken. Maar nog veel meer landen moeten hetzelfde doen, want slechts 7 procent van de oceanen in de wereld geniet momenteel enige vorm van bescherming.
Om deze bescherming uit te breiden tot ten minste 30 procent van het land en de oceanen in de wereld, en deze gebieden doeltreffend te beheren, zou tegen 2030 een gemiddelde jaarlijkse investering van 140 miljard dollar nodig zijn. Dat is ongeveer een derde van het bedrag dat nationale regeringen momenteel uitgeven aan het subsidiëren van natuurvernietigende activiteiten zoals mijnbouw en olie- en gasboringen.
Het bereiken van de 30 procent-doelstelling zou ook leiden tot gemiddelde jaarlijkse voordelen van 250 miljard dollar aan toegenomen economische productie en ten minste 350 miljard dollar aan verbeterde ecosysteemdiensten, in vergelijking met de status-quo. Dit betekent dat ieder dollar die in beschermde gebieden wordt geïnvesteerd minstens vijf dollar oplevert – nog afgezien van het belang van het stoppen van de huidige biodiversiteitscrisis.
Om deze winst te kunnen opstrijken, moeten we sneller te werk gaan dan het tempo van de overbevissing op volle zee, en sneller dan het tempo van de vernietiging van de tropische regenwouden op aarde. Deze sprint om de biodiversiteit van de wereld snel en doeltreffend te omarmen en te behouden, kan net zo goed beginnen in Tristan de Cunha, met een pinguïn die nergens anders heen kan.
Vertaling: Menno Grootveld
WASHINGTON, DC – Afgelopen november gebeurde er iets in het midden van de Zuid-Atlantische Oceaan dat ongewoon genoeg was om een plaatselijke noordelijke rotsspringer-pinguïn een van zijn lange puntige gele wenkbrauwen te doen optrekken. De piepkleine archipel Tristan da Cunha, een Brits Overzees Gebied, heeft ruim 687.000 vierkante kilometer oceaan afgegrensd om ʼs werelds op drie na grootste beschermde mariene zone (MPA) te worden.
Tristan da Cunha herbergt de broedplaatsen van meer dan driekwart van de resterende noordelijke rotsspringers, een bedreigde diersoort. Nu het ecosysteem van de archipel beschermd is tegen industriële visserij die zich richt op de prooi van de pinguïn, hopen wetenschappers dat deze iconische soort zich kan herstellen.
Ruim de helft van alle visgronden in het zuidwestelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn overbevist, wat betekent dat we die vissen sneller uit het water halen dan zij zich kunnen voortplanten. Wereldwijd wordt ruim driekwart van de visgronden overbevist, en de totale vangst van wilde vis is sinds het midden van de jaren negentig gedaald. Overbevissing schaadt dus de mondiale voedselzekerheid.
Om dit probleem op te lossen, moeten we onderkennen dat minder meer is. Onderzoek van de Wereldbank uit 2017 duidt erop dat een vermindering van de visserij-inspanningen met bijna de helft de wereldwijde vangsten en de economische baten die deze opleveren, daadwerkelijk zou doen toenemen. Maar er is een aanvullende en effectievere manier om vispopulaties te herstellen en de mariene biodiversiteit te behouden.
Recent onderzoek onder leiding van de National Geographic Society, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature, heeft uitgewezen dat bescherming van de juiste plaatsen in de oceaan het unieke en onvervangbare mariene leven zou beschermen dat momenteel wordt bedreigd door menselijke activiteiten, en tegelijkertijd de aanvoer van zeevruchten zou vergroten. Vissen die langer leven, worden groter en planten zich meer voort. Grote wijfjes produceren een onevenredig groter aantal eitjes, die samen met de overloop van volwassen vissen de omliggende gebieden helpen aanvullen. MPAʼs zijn dus een dringend noodzakelijke investering in het vermogen van de oceaan om te regenereren.
Maar er is meer. Uit ons onderzoek is ook gebleken dat de zogenaamde bodemtrawlvisserij, het omploegen van de zeebodem met enorme, zware netten om vis of garnalen te vangen, kooldioxide-emissies in de oceaan teweegbrengt op een schaal die vergelijkbaar is met de atmosferische emissies van de luchtvaart. Vermindering of afschaffing van deze sleepnetvisserij zou de zeebodem weer tot een koolstofopslagplaats maken in plaats van tot een bron van CO2-uitstoot, en zo helpen de klimaatverandering te matigen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Hoeveel van de oceaan we moeten beschermen om deze meervoudige voordelen te bereiken, hangt af van de waarde die landen hechten aan visserij ten opzichte van alle andere goede dingen die het zeeleven biedt. Uit ons onderzoek blijkt echter dat we, ongeacht de voorkeuren van de belanghebbenden in de oceanen, ten minste 30 procent van de wereldwijde oceaan moeten beschermen als we willen profiteren van de drievoudige winst van hersteld zeeleven, meer vis, schaal- en schelpdieren en minder uitstoot van broeikasgassen.
Een groeiend aantal landen heeft al toegezegd tegen 2030 30 procent van zowel hun land- als oceaanwateren te willen beschermen om een massale uitsterving, zoals voorspeld door wetenschappers, te helpen voorkomen. Van pinguïns en neushoorns tot honingbijen en geneeskrachtige planten: we lopen het risico deze eeuw een miljoen soorten in een ongekend tempo te verliezen. Dit zou lijken op het uitsterven van de dinosauriërs, alleen zijn wij nu de asteroïde die op onze planeet inslaat.
De regeringen doen deze ʻ30x30ʼ-beloften – samen met toezeggingen om de rechten van inheemse volkeren en plaatselijke gemeenschappen te eerbiedigen – in de aanloop naar de conferentie van de Verenigde Naties over biodiversiteit (COP15) die later dit jaar in Kunming, China, zal plaatsvinden. Verwacht wordt dat de leiders op deze bijeenkomst overeenstemming zullen bereiken over een plan om de dreigende uitstervingsscrisis aan te pakken.
Tristan da Cunha was niet het enige gebied dat in 2020 een MPA heeft ingesteld. De Seychellen, een eilandengroep in de Indische Oceaan, heeft beschermde zones ingericht die 30 procent van zijn wateren bestrijken. Maar nog veel meer landen moeten hetzelfde doen, want slechts 7 procent van de oceanen in de wereld geniet momenteel enige vorm van bescherming.
Om deze bescherming uit te breiden tot ten minste 30 procent van het land en de oceanen in de wereld, en deze gebieden doeltreffend te beheren, zou tegen 2030 een gemiddelde jaarlijkse investering van 140 miljard dollar nodig zijn. Dat is ongeveer een derde van het bedrag dat nationale regeringen momenteel uitgeven aan het subsidiëren van natuurvernietigende activiteiten zoals mijnbouw en olie- en gasboringen.
Het bereiken van de 30 procent-doelstelling zou ook leiden tot gemiddelde jaarlijkse voordelen van 250 miljard dollar aan toegenomen economische productie en ten minste 350 miljard dollar aan verbeterde ecosysteemdiensten, in vergelijking met de status-quo. Dit betekent dat ieder dollar die in beschermde gebieden wordt geïnvesteerd minstens vijf dollar oplevert – nog afgezien van het belang van het stoppen van de huidige biodiversiteitscrisis.
Om deze winst te kunnen opstrijken, moeten we sneller te werk gaan dan het tempo van de overbevissing op volle zee, en sneller dan het tempo van de vernietiging van de tropische regenwouden op aarde. Deze sprint om de biodiversiteit van de wereld snel en doeltreffend te omarmen en te behouden, kan net zo goed beginnen in Tristan de Cunha, met een pinguïn die nergens anders heen kan.
Vertaling: Menno Grootveld