OXFORD – De mensheid heeft altijd al een precaire relatie met bossen gehad. We zijn van ze afhankelijk om het klimaat en regenval te reguleren, om lucht en water te reinigen, om een veelheid aan planten- en diersoorten te onderhouden, en om het levensonderhoud van meer dan een miljard mensen te ondersteunen. Toch blijven we ze vernietigen, tot op het punt dat nu nog maar de helft van het originele bosareaal van de aarde over is.
De prijs van ontbossing kan nauwelijks overschat worden. Bomen consumeren grote hoeveelheden koolstofdioxide terwijl ze groeien, wat ze cruciale gereedschappen maakt voor het absorberen van de broeikasgassen – van auto’s, fabrieken, energiecentrales, en vee – die resulteren in klimaatverandering. Als we doorgaan met bosareaal te verliezen, zal het doel van het klimaatverdrag in Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2 graden Celsius (boven pre-industriële niveaus) in 2050 onmogelijk te behalen zijn. In feite zullen we om dat doel te behalen zelfs een significante hoeveelheid bosareaal moeten herstellen dat al verdwenen is.
Er zijn twee manieren om herbebossing aan te pakken. De eerste is om landbouwgronden in onbruik te laten raken, en dan te wachten tot ze op natuurlijke wijze verwilderen tot bos. Dit zou niet veel kosten, maar zou tientallen jaren duren. De tweede optie is proactiever: plant miljarden nieuwe bomen.
Als onderdeel van de New York Declaration on Forests, getekend in 2014, hebben regeringen beloofd om honderden miljoenen hectaren bos te herstellen. Maar omdat de meeste overheden dezer dagen geld tekort komen is het financieren van deze belofte uitdagend gebleken. Tegen deze achtergrond moet de private sector geëngageerd worden om de benodigde investeringen te leveren.
Wanneer bossen een economische waarde hebben wordt het waarschijnlijker dat ze gecultiveerd worden dan vernietigd. Het is dan ook zo dat er al millennia bossen gecultiveerd worden om winst te maken. Vandaag de dag bedekken productieve bossen een gebied van meer dan een miljard hectare, ofwel ongeveer een kwart van ‘s werelds bebossing.
Dit soort bossen produceren brandhout, dat verantwoordelijk is voor ongeveer de helft van de gekapte bomen. Ze produceren ook materialen voor kleding, oliën voor zeep en smeermiddelen, vruchten, en andere voedingsmiddelen zoals cacao. De vraag naar deze producten stijgt, alhoewel niet zo snel als de vraag naar krantenpapier daalt als resultaat van de digitalisering.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Hoe kan de vraag naar producten uit het bos vergroot worden? Een veelbelovende mogelijkheid is in de bouw.
Hout is altijd een belangrijk bouwmateriaal geweest en is dit voor woningbouw op plekken als de Verenigde Staten, Scandinavië, en gedeelten van Zuidoost-Azië nog steeds. Maar de meeste gebouwen worden vandaag de dag gebouwd met baksteen, cement, beton en voor grote structuren staal – allemaal materialen die een aanzienlijke koolstofuitstoot produceren tijdens het productieproces.
Alhoewel het onwaarschijnlijk is dat hout een van deze materialen geheel kan vervangen maken nieuwe types bewerkt hout het concurrerender. Een daarvan is cross-laminated timber (CLT) dat wordt gemaakt door lagen hout op elkaar te lijmen om platen te creëren die net zo sterk als staal of beton zijn en daarmee in gebouwen die materialen kunnen vervangen.
Er is meer onderzoek nodig om de precieze opbrengsten van het gebruik van timmerhout om CO2-uitstoot te verminderen vast te stellen. Eén schatting komt van architect Anthony Thistleton-Smith, een van de leidende experts van het Verenigd Koninkrijk op het gebied van houten gebouwen. Hij noteerde onlangs dat waar een typisch Brits huis een koolstofvoetafdruk van ongeveer 20-21 ton heeft, een CLT-huis een negatieve voetafdruk van 19 tot 20 ton heeft. Met andere woorden bespaart elk huis dat gebouwd wordt met CLT 40 ton aan CO2-uitstoot. Wanneer de 300.000 nieuwe huizen die men dit jaar in het VK wil voltooien gebouwd zouden worden met CLT zou dit gelijk staan aan het van de weg halen van 2,5 miljoen auto’s. De klimaatwinst zou enorm kunnen zijn.
Net als bij zoveel klimaatmaatregelen echter kunnen de kosten ervan een groot obstakel voor implementatie zijn. En volgens een rapport van de Verenigde Naties is CLT in Europa duurder dan beton. Maar CLT verkeert nog in zijn vroege kindertijd, met slechts een handjevol fabrieken die het produceren. Terwijl de CLT-aanvoerlijnen zich ontwikkelen zullen de kosten onvermijdelijk dalen, zoals ook gebeurd is met hernieuwbare energie.
Bovendien rapporteren bouwers dat de totale kosten van bouwen met CLT al gelijk zijn aan die van bouwen met beton, omdat het minder tijd kost. Tenslotte heeft CLT in tegenstelling tot beton geen tijd nodig om uit te harden.
Natuurlijk zal zo een transformatie doorvoeren niet makkelijk zijn. Er moeten gevestigde belangen – druk van industrieën die traditionele bouwmaterialen produceren – overkomen worden, inclusief door een gelijk speelveld te creëren in termen van subsidies. Bovendien moeten publieke zorgen – zoals bijvoorbeeld over brandveiligheid of bescherming tegen ongedierte – tegemoet getreden worden, en zullen bouwers nieuwe vaardigheden moeten verwerven. Maar het belangrijkste is dat de monitoring aanzienlijk verbeterd wordt, zodat een verhoogde vraag niet resulteert in een grotere ontbossing.
Voor veel landen zouden de economische kansen afdoende moeten zijn om deze uitdagingen rendabel aan te pakken. Nieuwe plantages zouden plattelandsgebieden kunnen regenereren omdat nieuwe fabrieken kansen voor investeerders en ondernemers creëren. Regeringen en grote bedrijven moeten in staat zijn om de snelgroeiende groene obligatiemarkt af te tappen om de vroege fase van de transitie te financieren, waaronder de creatie van systemen die drones en satellieten gebruiken om niet duurzame bosbouwpraktijken te monitoren.
Kansen om de economische ontwikkeling op een lijn te brengen met de reductie van uitstoot van broeikasgassen zijn zeldzaam. Toch is dat precies wat herbebossing ons biedt. We moeten van deze kans profiteren, door een transformatie in de bouw na te jagen gebaseerd op het herstellen van bomen, ’s werelds meest effectieve koolstofafvang-gereedschappen. In dit ‘nieuwe houten tijdperk’ zouden we hout kweken, ermee bouwen, en onze bossen laten bloeien.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
In 2024, global geopolitics and national politics have undergone considerable upheaval, and the world economy has both significant weaknesses, including Europe and China, and notable bright spots, especially the US. In the coming year, the range of possible outcomes will broaden further.
offers his predictions for the new year while acknowledging that the range of possible outcomes is widening.
OXFORD – De mensheid heeft altijd al een precaire relatie met bossen gehad. We zijn van ze afhankelijk om het klimaat en regenval te reguleren, om lucht en water te reinigen, om een veelheid aan planten- en diersoorten te onderhouden, en om het levensonderhoud van meer dan een miljard mensen te ondersteunen. Toch blijven we ze vernietigen, tot op het punt dat nu nog maar de helft van het originele bosareaal van de aarde over is.
De prijs van ontbossing kan nauwelijks overschat worden. Bomen consumeren grote hoeveelheden koolstofdioxide terwijl ze groeien, wat ze cruciale gereedschappen maakt voor het absorberen van de broeikasgassen – van auto’s, fabrieken, energiecentrales, en vee – die resulteren in klimaatverandering. Als we doorgaan met bosareaal te verliezen, zal het doel van het klimaatverdrag in Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2 graden Celsius (boven pre-industriële niveaus) in 2050 onmogelijk te behalen zijn. In feite zullen we om dat doel te behalen zelfs een significante hoeveelheid bosareaal moeten herstellen dat al verdwenen is.
Er zijn twee manieren om herbebossing aan te pakken. De eerste is om landbouwgronden in onbruik te laten raken, en dan te wachten tot ze op natuurlijke wijze verwilderen tot bos. Dit zou niet veel kosten, maar zou tientallen jaren duren. De tweede optie is proactiever: plant miljarden nieuwe bomen.
Als onderdeel van de New York Declaration on Forests, getekend in 2014, hebben regeringen beloofd om honderden miljoenen hectaren bos te herstellen. Maar omdat de meeste overheden dezer dagen geld tekort komen is het financieren van deze belofte uitdagend gebleken. Tegen deze achtergrond moet de private sector geëngageerd worden om de benodigde investeringen te leveren.
Wanneer bossen een economische waarde hebben wordt het waarschijnlijker dat ze gecultiveerd worden dan vernietigd. Het is dan ook zo dat er al millennia bossen gecultiveerd worden om winst te maken. Vandaag de dag bedekken productieve bossen een gebied van meer dan een miljard hectare, ofwel ongeveer een kwart van ‘s werelds bebossing.
Dit soort bossen produceren brandhout, dat verantwoordelijk is voor ongeveer de helft van de gekapte bomen. Ze produceren ook materialen voor kleding, oliën voor zeep en smeermiddelen, vruchten, en andere voedingsmiddelen zoals cacao. De vraag naar deze producten stijgt, alhoewel niet zo snel als de vraag naar krantenpapier daalt als resultaat van de digitalisering.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Hoe kan de vraag naar producten uit het bos vergroot worden? Een veelbelovende mogelijkheid is in de bouw.
Hout is altijd een belangrijk bouwmateriaal geweest en is dit voor woningbouw op plekken als de Verenigde Staten, Scandinavië, en gedeelten van Zuidoost-Azië nog steeds. Maar de meeste gebouwen worden vandaag de dag gebouwd met baksteen, cement, beton en voor grote structuren staal – allemaal materialen die een aanzienlijke koolstofuitstoot produceren tijdens het productieproces.
Alhoewel het onwaarschijnlijk is dat hout een van deze materialen geheel kan vervangen maken nieuwe types bewerkt hout het concurrerender. Een daarvan is cross-laminated timber (CLT) dat wordt gemaakt door lagen hout op elkaar te lijmen om platen te creëren die net zo sterk als staal of beton zijn en daarmee in gebouwen die materialen kunnen vervangen.
Er is meer onderzoek nodig om de precieze opbrengsten van het gebruik van timmerhout om CO2-uitstoot te verminderen vast te stellen. Eén schatting komt van architect Anthony Thistleton-Smith, een van de leidende experts van het Verenigd Koninkrijk op het gebied van houten gebouwen. Hij noteerde onlangs dat waar een typisch Brits huis een koolstofvoetafdruk van ongeveer 20-21 ton heeft, een CLT-huis een negatieve voetafdruk van 19 tot 20 ton heeft. Met andere woorden bespaart elk huis dat gebouwd wordt met CLT 40 ton aan CO2-uitstoot. Wanneer de 300.000 nieuwe huizen die men dit jaar in het VK wil voltooien gebouwd zouden worden met CLT zou dit gelijk staan aan het van de weg halen van 2,5 miljoen auto’s. De klimaatwinst zou enorm kunnen zijn.
Net als bij zoveel klimaatmaatregelen echter kunnen de kosten ervan een groot obstakel voor implementatie zijn. En volgens een rapport van de Verenigde Naties is CLT in Europa duurder dan beton. Maar CLT verkeert nog in zijn vroege kindertijd, met slechts een handjevol fabrieken die het produceren. Terwijl de CLT-aanvoerlijnen zich ontwikkelen zullen de kosten onvermijdelijk dalen, zoals ook gebeurd is met hernieuwbare energie.
Bovendien rapporteren bouwers dat de totale kosten van bouwen met CLT al gelijk zijn aan die van bouwen met beton, omdat het minder tijd kost. Tenslotte heeft CLT in tegenstelling tot beton geen tijd nodig om uit te harden.
Natuurlijk zal zo een transformatie doorvoeren niet makkelijk zijn. Er moeten gevestigde belangen – druk van industrieën die traditionele bouwmaterialen produceren – overkomen worden, inclusief door een gelijk speelveld te creëren in termen van subsidies. Bovendien moeten publieke zorgen – zoals bijvoorbeeld over brandveiligheid of bescherming tegen ongedierte – tegemoet getreden worden, en zullen bouwers nieuwe vaardigheden moeten verwerven. Maar het belangrijkste is dat de monitoring aanzienlijk verbeterd wordt, zodat een verhoogde vraag niet resulteert in een grotere ontbossing.
Voor veel landen zouden de economische kansen afdoende moeten zijn om deze uitdagingen rendabel aan te pakken. Nieuwe plantages zouden plattelandsgebieden kunnen regenereren omdat nieuwe fabrieken kansen voor investeerders en ondernemers creëren. Regeringen en grote bedrijven moeten in staat zijn om de snelgroeiende groene obligatiemarkt af te tappen om de vroege fase van de transitie te financieren, waaronder de creatie van systemen die drones en satellieten gebruiken om niet duurzame bosbouwpraktijken te monitoren.
Kansen om de economische ontwikkeling op een lijn te brengen met de reductie van uitstoot van broeikasgassen zijn zeldzaam. Toch is dat precies wat herbebossing ons biedt. We moeten van deze kans profiteren, door een transformatie in de bouw na te jagen gebaseerd op het herstellen van bomen, ’s werelds meest effectieve koolstofafvang-gereedschappen. In dit ‘nieuwe houten tijdperk’ zouden we hout kweken, ermee bouwen, en onze bossen laten bloeien.
Melle Trap