shoukry1_ABDELHAK SENNAAFP via Getty Images_solar panel afric ABDELHAK SENNA/AFP via Getty Images

De ʻCOP of No Returnʼ

SHARM EL-SHEIKH – Sommigen vrezen dat de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering – die hier van 6 tot 18 november wordt gehouden – een onbedoeld slachtoffer zal worden van de geopolitieke spanningen en economische problemen waarmee de wereld wordt geconfronteerd. Ik geloof het tegenovergestelde: COP27 is een unieke en welkome gelegenheid voor de wereld om samen te komen, onze gemeenschappelijke belangen te onderkennen en de multilaterale samenwerking te herstellen.

De menselijke kosten van de klimaatverandering halen bijna dagelijks het nieuws. De opwarming van de aarde is niet langer een ver of theoretisch gevaar, maar een onmiddellijke materiële bedreiging – een verschijnsel dat ieder van ons, onze gezinnen en onze buren treft. Geen enkele samenleving is onberoerd gebleven door de steeds frequentere en intensere droogtes, bosbranden, stormen en overstromingen. Miljoenen mensen vechten nu al om te overleven.

En dat terwijl de temperatuur met slechts 1,1° Celsius is gestegen ten opzichte van het pre-industriële niveau. Zoals het Intergovernmental Panel on Climate Change duidelijk heeft gemaakt, maakt elke extra tiende van een graad de zaken erger. Toch worden de veranderingen die nodig zijn om een ramp af te wenden niet doorgevoerd, althans niet snel genoeg, en de ontwikkelingslanden raken steeds meer gefrustreerd door de weigering van de rijke landen om hun deel te betalen voor een crisis waarvoor zij een overweldigende verantwoordelijkheid dragen.

Maar er is reden voor hoop. In mijn gesprekken met delegaties uit de hele wereld zie ik hun vastberadenheid om COP27 tot een succes te maken. Nu al beginnen samenlevingen in actie te komen. Klimaatadaptatie en nieuwe vormen van samenwerking winnen aan kracht, en investeringen in klimaattechnologie nemen een hoge vlucht. Hiertoe behoren nieuwe koolstofverwijderingstechnologieën, oplossingen voor elektrisch vervoer en hernieuwbare energiebronnen. Als gevolg daarvan blijven de prijzen voor schone energie dalen: bijna twee derde van de hernieuwbare energie die in 2021 in de G20-landen wordt toegevoegd, kost minder dan de goedkoopste kolengestookte opties. Mijn land, Egypte, is goed op weg om in 2035 42 procent van zijn energie uit hernieuwbare bronnen te halen.

Tegelijkertijd ontwikkelt het maatschappelijk middenveld mechanismen om bedrijven en regeringen ter verantwoording te roepen, te waken tegen greenwashing en te zorgen voor een rechtvaardige transitie. Er is een nieuwe focus op natuurherstel.

Er is meer ambitie, schaal en snelheid nodig, en de regels blijven onduidelijk of omstreden. Maar er is een proces op gang gebracht en er is geen weg terug. Zelfs in landen die lijken te aarzelen aangaande hun verbintenissen – bijvoorbeeld door te investeren in infrastructuur voor fossiele brandstoffen – dringen ambtenaren erop aan dat tijdelijke maatregelen die nodig zijn voor onmiddellijke problemen niet worden verward met langetermijnstrategieën. Niemand twijfelt aan de groenere weg die voor ons ligt.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

De vraag voor degenen onder ons die zullen deelnemen aan COP27 is eenvoudig: hoe kunnen we de kans grijpen die de conferentie biedt om een gevoel van gemeenschappelijke inspanning te creëren, een terugval te voorkomen en een aanpak te inspireren die is gebaseerd op wetenschap, vertrouwen, rechtvaardigheid en billijkheid?

In wezen is klimaatactie een koopje. De ontwikkelingslanden hebben er te goeder trouw mee ingestemd een crisis te helpen aanpakken die zij niet hebben veroorzaakt, met dien verstande dat steun – met name financiële steun – zou worden verleend als aanvulling op hun eigen inspanningen, die vaak beperkt zijn wegens hun schaarse middelen en concurrerende ontwikkelingsbehoeften. De ontwikkelde landen moeten hun deel van die afspraak nakomen, door zowel mitigatie als adaptatie te steunen, en aldus hun in het verdrag van Parijs neergelegde verantwoordelijkheden nakomen.

Op het gebied van mitigatie moeten we onze retoriek omzetten in actie om onze broeikasgasemissies terug te dringen en koolstof uit onze atmosfeer te verwijderen. Alle landen moeten ambitieuzere nationaal vastgestelde bijdragen aanvaarden en deze toezeggingen vervolgens in programmaʼs omzetten. We moeten nú handelen om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor ontwikkelingslanden om hun potentieel te ontsluiten.

Tegelijkertijd moeten we een transformatieve agenda voor aanpassing opstellen, zodat gemeenschappen – vooral in klimaatgevoelige regioʼs – zich kunnen beschermen tegen de gevolgen die nu al onvermijdelijk zijn. De rekening voor deze agenda moet eerlijk worden verdeeld.

Tot dusver is een onevenredig groot deel van de klimaatfinanciering naar mitigatie gegaan, waardoor de ontwikkelingslanden zich grotendeels zelf moeten bedruipen bij de financiering van aanpassingsinvesteringen. Maar zelfs de voor mitigatie verstrekte financiering is verre van toereikend en is niet met de juiste instrumenten verstrekt.

In 2009 hebben de ontwikkelde landen toegezegd tegen 2020 jaarlijks honderd miljard dollar uit te zullen trekken voor klimaatmaatregelen in de ontwikkelingslanden. Dit is slechts een klein deel van de ruim 5,8 biljoen dollar die nodig is (tot 2030), volgens het Permanent Comité voor Financiën van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering. En toch is dit bedrag niet geleverd. Tijdens COP27 moeten meer financiële toezeggingen worden gedaan – met name voor aanpassing – dan tijdens COP26 in Glasgow.

De ontwikkelde landen moeten ook hun vorig jaar gedane belofte nakomen om de aanpassingsfinanciering tegen 2025 te verdubbelen, en zij moeten de nodige garanties bieden voor een nieuwe aanvulling van het Groene Klimaatfonds.

En de tijd is gekomen om de verliezen en schade aan te pakken van landen die de klimaatcrisis niet hebben veroorzaakt. Dit blijft omstreden, maar ik geloof dat we dit constructief kunnen aanpakken, geleid door de prioriteiten van de ontwikkelingslanden, ten voordele van iedereen.

Een rechtvaardige transitie moet rekening houden met de behoeften van verschillende regioʼs. Afrikaanse landen hebben zich er bijvoorbeeld in beginsel toe verbonden hernieuwbare energie te gebruiken en af te zien van de exploitatie van hun fossiele brandstoffen. Maar zeshonderd miljoen mensen in Afrika – 43 procent van de bevolking van het continent – hebben momenteel geen elektriciteit, en ongeveer negenhonderd miljoen mensen hebben geen toegang tot schone brandstoffen om te koken. Een klimaatovereenkomst vereist dat dit wordt aangepakt en dat op duurzame wijze wordt voldaan aan de bredere ontwikkelingsbehoeften van het continent.

Al deze vereisten moeten tegelijkertijd worden nagestreefd, met een zorgvuldig samengesteld pakket maatregelen, in plaats van met versnipperde maatregelen. Ze vormen de pijlers van een rechtvaardige transitie. Als er één ontbreekt, stort het hele bouwwerk in elkaar.

Vóór de COP uit 2015 in Parijs geloofden slechts weinigen dat er een akkoord kon worden bereikt. Toch kwamen afgevaardigden van over de hele wereld samen, en bereikten door bekwaamheid en doorzettingsvermogen een baanbrekende overeenkomst. In 2022 staan we voor nóg grotere hindernissen, dus zullen we nóg harder moeten werken om die te nemen. Als dat lukt, zullen we een nieuw tijdperk van schone energie, uitwisseling van innovatie, voedsel- en waterzekerheid en grotere klimaatrechtvaardigheid inluiden.

Hoe gigantisch deze uitdaging ook is, we hebben geen andere keuze dan haar aan te gaan. We moeten met elkaar onderhandelen, want met het klimaat valt niet te onderhandelen.

https://prosyn.org/Tcs4kw5nl