NEW YORK – Voordat de wereld enige kennis had van het nieuwe coronavirus dat wereldwijd paniek veroorzaakt viel de in Wuhan gevestigde oogarts Li Wenliang bij enkele patiënten iets raars op. Het leek erop dat dat ze een onbekend virus hadden opgelopen dat leek op SARS, dat China bijna een generatie geleden tot stilstand bracht. Een paar dagen later nadat Li in een groepchat verschillende artsen had gewaarschuwd werd de 34 jaar oude dokter opgeroepen door de politie die hem dwong een brief te ondertekenen waarin hij bekende 'onware uitlatingen te hebben gedaan' die de 'sociale orde hadden verstoord.' Nu is Li dood, slachtoffer van precies het virus – nu COVID19 geheten – waarover hij alarm sloeg.
De dood van Li – samen met verdere onthullingen over Chinese inspanningen om klokkenluiders over COVID-19 tot zwijgen te brengen – heeft wereldwijd woede veroorzaakt, en terecht. Was de regering bezorgder geweest over het beschermen van de volksgezondheid dan over het onderdrukken van onwelgevallige informatie dan was ze wellicht in staat geweest te voorkomen dat het virus zich zou verspreiden. Tot nu toe heeft COVID-19 alleen al in China meer dan 74000 mensen besmet, met meer dan 2000 doden tot gevolg.
En toch is dit niet de eerste keer in China dat ontzegging van de vrijheid van meningsuiting is gerelateerd aan een dodelijke volksgezondheidscrisis. Toen de SARS-epidemie in 2002 begon probeerden de Chinese autoriteiten deze initieel ook af te dekken.
Gelukkig onthulde Hu Shuli – oprichter en directeur van Caijing, een zakenweekblad – de machinaties van functionarissen relatief snel. Nadat ze erachter was gekomen dat patiënten in Peking last hadden van een mysterieuze koorts stuurde ze journalisten naar ziekenhuizen om artsen te interviewen. De verslaggeving van Caijing dwong de Chinese leiders om SARS publiekelijk te onderkennen – de eerste stap om het virus onder controle te brengen. Toch had het virus voordat het ingedamd kon worden zich al verspreid naar 8000 mensen wereldwijd en eiste 800 doden.
Maar de onderdrukking van het vrije woord in China kent qua volksgezondheid zelfs een nog verontrustender geschiedenis. Deze speelde ook een significante rol in het mogelijk maken van de vernietiging veroorzaakt door Mao Zedongs Grote Sprong Voorwaarts – de grootste ramp waar China mee te maken heeft gehad sinds de Communistische partij in 1949 de macht greep.
In 1958 besloot Mao dat met als doel om een snelle industrialisering te bewerkstelligen dorpelingen met dwang in communes gedreven moesten worden waar ze industriële taken zouden vervullen die elders afhankelijk waren geweest van machines en fabrieken. Zo werden bijvoorbeeld miljoenen mensen belast met de productie van staal in kleine ovens in achtertuinen, vaak door het smelten van landbouwwerktuigen.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Door arbeid te verleggen naar hogelijk inefficiënte kleinschalige industrieën holde de Grote Sprong Voorwaarts de landbouwproductie uit, wat resulteerde in ernstige voedseltekorten die zelfs aanhielden nadat het experiment in 1960 werd beëindigd. Volgens de Chinese journalist Yang Jisheng – wiens gezaghebbende verslag van de resulterende hongersnood, gebaseerd op twee decennia onderzoek, werd gepubliceerd in Hong Kong in 2008 – werden niet minder dan 36 miljoen Chinezen tussen 1958 en 1962 doodgehongerd.
Net zoals bij COVID-19 werd vitale informatie over de rampzalige consequenties van de Grote Sprong Voorwaarts vanaf het begin achtergehouden. Eerst was het centrale gezag zich grotendeels onbewust van de ramp die zich op het platteland voltrok, als gevolg van de terughoudendheid van lokale beambten om informatie door te geven die wellicht als kritisch naar Mao gezien zou worden.
Maar zelfs toen de hoogste leiders van de hongersnood hoorden hielden ze de zaak onder de pet in plaats van om hulp van buitenaf te vragen. Bescherming van de reputatie van Mao was topprioriteit en gegeven de extreme Chinese isolatie toentertijd zou de buitenwereld niets uitvinden tenzij de Chinezen het zelf zouden melden.
De onderdrukking van de waarheid over de Grote Sprong Voorwaarts houdt tot vandaag de dag aan waarbij partijfunctionarissen er de voorkeur aan geven om de tragedie te bagatelliseren als zijnde het gevolg van slechte weersomstandigheden. Yangs boek mag op het vaste land van China nog steeds niet gepubliceerd worden.
De connectie tussen hongersnood en vrijheid beperkt zich niet tot China. Zoals de Indiase filosoof en Nobelprijswinnaar Amartya Sen ongeveer twintig jaar geleden opmerkte 'heeft er zich in de hele geschiedenis van de planeet nog nooit een hongersnood voorgedaan in een functionerende democratie.' Leiders die afhankelijk zijn van de steun van kiezers die de vrijheid hebben openbaar beleid te bekritiseren zullen over het algemeen geen beleid in stand houden dat de kiezer doet verhongeren.
Dit is echter niet het geval geweest in bijvoorbeeld Zimbabwe waar ongeveer de helft van de bevolking – ongeveer 7,7 miljoen mensen – volgens het Wereldvoedselprogramma momenteel voedselgebrek kent. Ongekende niveaus van ondervoeding heersen in acht van de 59 districten van Zimbabwe.
Zimbabwe heeft dankzij het relatief milde klimaat lang bekend gestaan als de 'graanschuur van Afrika'. Maar de klimaatverandering eist zijn tol. Wat de zaken verergert is dat decennia van economisch wanbeleid door Robert Mugabe – die afrekende met de democratische aansprakelijkheid tijdens zijn 37-jarige heerschappij die eindigde toen het leger hem in 2017 dwong terug te treden – een gierende inflatie, hoge werkloosheid, brandstoftekorten, en langdurige stroomonderbrekingen tot gevolg hebben gehad. Dit alles heeft de last die Zimbabwanen moeten torsen aanzienlijk verzwaard.
Vrijheid van meningsuiting gaat over veel meer dan direct politiek protest of tolerantie van ideeën, daden, of beelden die we aanstootgevend vinden. Zoals Sen in 1990 schreef 'is er een set van vrijheden – kritiek uiten, publiceren, en stemmen – causaal verbonden met andere vormen van vrijheid,' zoals 'de vrijheid om hongersnood en hongerdood te ontlopen.' Hieraan moeten we nog toevoegen 'de vrijheid om sterven door COVID-19 te voorkomen.'
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
NEW YORK – Voordat de wereld enige kennis had van het nieuwe coronavirus dat wereldwijd paniek veroorzaakt viel de in Wuhan gevestigde oogarts Li Wenliang bij enkele patiënten iets raars op. Het leek erop dat dat ze een onbekend virus hadden opgelopen dat leek op SARS, dat China bijna een generatie geleden tot stilstand bracht. Een paar dagen later nadat Li in een groepchat verschillende artsen had gewaarschuwd werd de 34 jaar oude dokter opgeroepen door de politie die hem dwong een brief te ondertekenen waarin hij bekende 'onware uitlatingen te hebben gedaan' die de 'sociale orde hadden verstoord.' Nu is Li dood, slachtoffer van precies het virus – nu COVID19 geheten – waarover hij alarm sloeg.
De dood van Li – samen met verdere onthullingen over Chinese inspanningen om klokkenluiders over COVID-19 tot zwijgen te brengen – heeft wereldwijd woede veroorzaakt, en terecht. Was de regering bezorgder geweest over het beschermen van de volksgezondheid dan over het onderdrukken van onwelgevallige informatie dan was ze wellicht in staat geweest te voorkomen dat het virus zich zou verspreiden. Tot nu toe heeft COVID-19 alleen al in China meer dan 74000 mensen besmet, met meer dan 2000 doden tot gevolg.
En toch is dit niet de eerste keer in China dat ontzegging van de vrijheid van meningsuiting is gerelateerd aan een dodelijke volksgezondheidscrisis. Toen de SARS-epidemie in 2002 begon probeerden de Chinese autoriteiten deze initieel ook af te dekken.
Gelukkig onthulde Hu Shuli – oprichter en directeur van Caijing, een zakenweekblad – de machinaties van functionarissen relatief snel. Nadat ze erachter was gekomen dat patiënten in Peking last hadden van een mysterieuze koorts stuurde ze journalisten naar ziekenhuizen om artsen te interviewen. De verslaggeving van Caijing dwong de Chinese leiders om SARS publiekelijk te onderkennen – de eerste stap om het virus onder controle te brengen. Toch had het virus voordat het ingedamd kon worden zich al verspreid naar 8000 mensen wereldwijd en eiste 800 doden.
Maar de onderdrukking van het vrije woord in China kent qua volksgezondheid zelfs een nog verontrustender geschiedenis. Deze speelde ook een significante rol in het mogelijk maken van de vernietiging veroorzaakt door Mao Zedongs Grote Sprong Voorwaarts – de grootste ramp waar China mee te maken heeft gehad sinds de Communistische partij in 1949 de macht greep.
In 1958 besloot Mao dat met als doel om een snelle industrialisering te bewerkstelligen dorpelingen met dwang in communes gedreven moesten worden waar ze industriële taken zouden vervullen die elders afhankelijk waren geweest van machines en fabrieken. Zo werden bijvoorbeeld miljoenen mensen belast met de productie van staal in kleine ovens in achtertuinen, vaak door het smelten van landbouwwerktuigen.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Door arbeid te verleggen naar hogelijk inefficiënte kleinschalige industrieën holde de Grote Sprong Voorwaarts de landbouwproductie uit, wat resulteerde in ernstige voedseltekorten die zelfs aanhielden nadat het experiment in 1960 werd beëindigd. Volgens de Chinese journalist Yang Jisheng – wiens gezaghebbende verslag van de resulterende hongersnood, gebaseerd op twee decennia onderzoek, werd gepubliceerd in Hong Kong in 2008 – werden niet minder dan 36 miljoen Chinezen tussen 1958 en 1962 doodgehongerd.
Net zoals bij COVID-19 werd vitale informatie over de rampzalige consequenties van de Grote Sprong Voorwaarts vanaf het begin achtergehouden. Eerst was het centrale gezag zich grotendeels onbewust van de ramp die zich op het platteland voltrok, als gevolg van de terughoudendheid van lokale beambten om informatie door te geven die wellicht als kritisch naar Mao gezien zou worden.
Maar zelfs toen de hoogste leiders van de hongersnood hoorden hielden ze de zaak onder de pet in plaats van om hulp van buitenaf te vragen. Bescherming van de reputatie van Mao was topprioriteit en gegeven de extreme Chinese isolatie toentertijd zou de buitenwereld niets uitvinden tenzij de Chinezen het zelf zouden melden.
De onderdrukking van de waarheid over de Grote Sprong Voorwaarts houdt tot vandaag de dag aan waarbij partijfunctionarissen er de voorkeur aan geven om de tragedie te bagatelliseren als zijnde het gevolg van slechte weersomstandigheden. Yangs boek mag op het vaste land van China nog steeds niet gepubliceerd worden.
De connectie tussen hongersnood en vrijheid beperkt zich niet tot China. Zoals de Indiase filosoof en Nobelprijswinnaar Amartya Sen ongeveer twintig jaar geleden opmerkte 'heeft er zich in de hele geschiedenis van de planeet nog nooit een hongersnood voorgedaan in een functionerende democratie.' Leiders die afhankelijk zijn van de steun van kiezers die de vrijheid hebben openbaar beleid te bekritiseren zullen over het algemeen geen beleid in stand houden dat de kiezer doet verhongeren.
Dit is echter niet het geval geweest in bijvoorbeeld Zimbabwe waar ongeveer de helft van de bevolking – ongeveer 7,7 miljoen mensen – volgens het Wereldvoedselprogramma momenteel voedselgebrek kent. Ongekende niveaus van ondervoeding heersen in acht van de 59 districten van Zimbabwe.
Zimbabwe heeft dankzij het relatief milde klimaat lang bekend gestaan als de 'graanschuur van Afrika'. Maar de klimaatverandering eist zijn tol. Wat de zaken verergert is dat decennia van economisch wanbeleid door Robert Mugabe – die afrekende met de democratische aansprakelijkheid tijdens zijn 37-jarige heerschappij die eindigde toen het leger hem in 2017 dwong terug te treden – een gierende inflatie, hoge werkloosheid, brandstoftekorten, en langdurige stroomonderbrekingen tot gevolg hebben gehad. Dit alles heeft de last die Zimbabwanen moeten torsen aanzienlijk verzwaard.
Vrijheid van meningsuiting gaat over veel meer dan direct politiek protest of tolerantie van ideeën, daden, of beelden die we aanstootgevend vinden. Zoals Sen in 1990 schreef 'is er een set van vrijheden – kritiek uiten, publiceren, en stemmen – causaal verbonden met andere vormen van vrijheid,' zoals 'de vrijheid om hongersnood en hongerdood te ontlopen.' Hieraan moeten we nog toevoegen 'de vrijheid om sterven door COVID-19 te voorkomen.'