PARIJS – Het is nog nooit zo duidelijk geweest dat Europa op eigen benen moet staan. Terwijl de Europese leiders discussiëren over de beste aanpak, mogen ze zich echter niet laten misleiden door de valse tegenstelling tussen veiligheid en concurrentievermogen aan de ene kant en klimaatdoelstellingen aan de andere kant. Als ze dat wel doen, verspelen ze een van Europa’s grootste strategische voordelen: de koppositie in de transitie naar een koolstofarme economie.
Dit voordeel is niet slechts een luxe voor rustige tijden, noch een afleiding van de zoektocht naar veiligheid en economische veerkracht. Energie staat immers centraal in het Europese veiligheidsvraagstuk. De afhankelijkheid van Russisch gas bleek in 2022 een kritieke kwetsbaarheid, met als gevolg economische en politieke schokken die nog steeds voelbaar zijn. Bovendien hebben de stijgende energiekosten de begrotingsruimte van veel EU-lidstaten beperkt, waardoor hun vermogen om extra te investeren in defensie onder druk is komen te staan.
In de drie jaar sinds de grootschalige invasie van Oekraïne door de Russische president Vladimir Poetin heeft Europa belangrijke stappen gezet om de afhankelijkheid van Russisch gas af te bouwen. Hoewel vloeibaar aardgas (LNG) van andere leveranciers op de korte termijn verlichting heeft geboden, biedt het geen structurele energiezekerheid. De recente koudegolf deze winter heeft opnieuw geleid tot stijgende gasprijzen, wat de aanhoudende kwetsbaarheid van Europa onderstreept. Meer investeren in LNG-infrastructuur is geen duurzame oplossing. De LNG-markt blijft namelijk inherent volatiel door schommelingen in de temperatuur, verstoringen in de aanvoer en een toenemende wereldwijde vraag.
De enige weg naar echte energiezekerheid is de transitie naar een schoon, binnenlands energiesysteem op basis van hernieuwbare energie, accu’s en aanverwante technologieën. Zo’n systeem zou niet alleen de energieprijzen voor huishoudens en bedrijven stabiliseren, maar Europa ook beschermen tegen externe druk en geopolitieke afhankelijkheid.
Europa heeft op dit gebied al belangrijke vooruitgang geboekt. In 2024 hebben hernieuwbare energiebronnen naar verwachting 47 procent van de elektriciteit in de Europese Unie opgewekt, waarmee ze fossiele brandstoffen voorbijstreefden. Het aandeel fossiele brandstoffen is gedaald naar 29 procent, het laagste niveau ooit. Maar dit momentum moet worden vastgehouden. Geen enkele energie-intensieve sector – inclusief AI – kan groeien en opschalen in Europa als het continent gevoelig blijft voor de volatiliteit van fossiele brandstoffen.
De Europese Commissie richt zich terecht op het versterken van Europa’s schone industriële basis – de productie en ontwikkeling van materialen en technologieën die zowel het economische concurrentievermogen als de koolstofvrije economie zullen bevorderen. De plannen voor een Clean Industrial Deal bieden Europa de kans om zich niet alleen als deelnemer, maar ook als wereldleider te positioneren in de economie van de toekomst.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Gezien de budgettaire beperkingen moeten nieuwe investeringen doordacht worden ingezet. De focus moet liggen op opkomende schone technologieën, zoals accu’s, een markt die naar verwachting tot 2030 jaarlijks met dertig procent zal groeien. Hoewel China een voorsprong heeft dankzij zijn verticaal geïntegreerde toeleveringsketens en geavanceerde expertise, heeft Europa nog steeds de kans om een sterke positie op te bouwen en te concurreren. Polen is zelfs al de op één na grootste producent van lithium-ionaccu’s ter wereld.
Europa’s strategie moet in lijn zijn met haar kernwaarden. De Clean Industrial Deal zal een belangrijke test zijn voor het vermogen van de EU om ervoor te zorgen dat geen enkele regio of gemeenschap achterblijft. De EU functioneert op haar best wanneer zij lidstaten ondersteunt bij het versterken van de sociale en regionale cohesie. Ze heeft al bewezen de economische integratie effectief te kunnen beheren, de nadelen van de mondialisering te kunnen verzachten en de regionale ontwikkeling te kunnen stimuleren via instrumenten zoals cohesiefondsen. Nu is het moment gekomen om een krachtig sociaal en werkgelegenheidsbeleid te ontwikkelen, inclusief omscholing, zodat in alle regio’s hoogwaardige banen worden gecreëerd—vooral in gebieden waar koolstofintensieve industrieën verdwijnen of transformeren.
Dit vraagt om een sterke samenwerking tussen de EU-lidstaten. Een ongecontroleerde toename van de nationale staatssteun en het industriebeleid zou de regionale ongelijkheid alleen maar vergroten. Het Letta-rapport over de interne markt van de EU stelde vorig jaar voor dat de lidstaten een vast percentage van hun staatssteun afdragen aan een gezamenlijk fonds. Bij bijdragen van vijf tot vijftien procent zou dit jaarlijks 8,5 tot 51 miljard euro kunnen opleveren, waarvan een deel ingezet kan worden voor schone industrialisatie.
Het verlagen van Europa’s klimaatambities uit naam van het concurrentievermogen zou een grote vergissing zijn. Bedrijven in heel Europa strijden om een aandeel in de mondiale markt voor schone technologie, die tegen 2035 naar schatting ruim twee biljoen dollar waard zal zijn. De Green Deal van de EU blijft hierbij een cruciale pijler, door bedrijven een stabiele en groeiende markt voor duurzame producten te garanderen.
Een koerswijziging op dit moment zou grote problemen veroorzaken: het zou bedrijfsmodellen ontwrichten en Europa op achterstand zetten. Daarom hebben sommige Europese bedrijven publiekelijk gewaarschuwd tegen een terugtrekkende beweging. Daarnaast delen veel andere bedrijven, waaronder verschillende CEO’s met wie ik heb gesproken, dezelfde zorgen – zij het vaak in besloten kring.
Het raamwerk voor duurzame financiering is een cruciaal onderdeel van de strategie van de EU. Zoals het Draghi-rapport over het concurrentievermogen van de EU vorig jaar benadrukte, is het probleem van Europa niet een tekort aan kapitaal, maar de inefficiënte toewijzing van de beschikbare besparingen. Beleggers hebben behoefte aan hoogwaardige, betrouwbare en vergelijkbare bedrijfsinformatie, inclusief inzicht in de klimaatrisico’s. Hoewel duurzame financiering misschien niet meer in de mode is, blijft het essentieel om deze informatie te verstrekken. Beleggersgroepen die samen ongeveer 6,6 biljoen euro aan activa beheren, waarschuwden onlangs dat elke stap terug in dit beleid de toegang van Europese bedrijven tot financiering in gevaar brengt. Dit zou duizenden bedrijven ondermijnen die momenteel plannen maken en investeren in een koolstofarme economie.
Om de Europese strategische autonomie te versterken, is niet isolement, maar onderlinge afhankelijkheid nodig. De EU-wet op kritieke grondstoffen richt zich terecht op het opschalen van de interne mijnbouw, raffinage en recycling van materialen die essentieel zijn voor de groene transitie. Toch zal Europa afhankelijk blijven van invoer. In plaats van de illusie van totale zelfvoorziening na te jagen, moet de EU zich richten op het versterken van de samenwerking met betrouwbare internationale partners.
Ondanks de ontwikkelingen in de Verenigde Staten blijven veel landen geloven in internationale samenwerking bij het aanpakken van gezamenlijke uitdagingen. Zoals Olivier Blanchard en Jean Pisani-Ferrystellen, is de EU – als symbool van het multilateralisme – bij uitstek geschikt om, samen met gelijkgestemde partners, een effectieve collectieve aanpak te organiseren voor de klimaatverandering en de energiezekerheid.
Door een ambitieuze emissiereductiedoelstelling van negentig procent in 2040 vast te stellen, kan de EU het goede voorbeeld geven en onderhandelen over nieuwe klimaatovereenkomsten met landen zoals Japan, Brazilië, China en mogelijk India. Vooral China heeft een groot belang bij de opbouw van een groene economie, mede omdat het exportmarkten nodig heeft voor zijn omvangrijke clean-tech sector.
Europa’s leiderschap op klimaatgebied is geen last, maar een strategisch voordeel. Door de groene transitie te versnellen, kan Europa zijn economische voorsprong veiligstellen, de energiezekerheid versterken en zijn internationale positie verstevigen. De keuze is helder: of we nemen vol vertrouwen het voortouw, of we lopen het risico achterop te raken in een wereld die niet op ons wacht.
Laurence Tubiana is voormalig Frans ambassadeur bij de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC). Momenteel is hij CEO van de European Climate Foundation en hoogleraar aan de École Normale Supérieure.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Recent demonstrations in Gaza have pushed not only for an end to the war, but also for an end to Hamas's rule, thus echoing Israel's own stated objectives. Yet the Israeli government, consumed by its own internal politics, has barely acknowledged this unprecedentedly positive development.
underscores the unprecedented nature of recent demonstrations in the war-ravaged enclave.
PARIJS – Het is nog nooit zo duidelijk geweest dat Europa op eigen benen moet staan. Terwijl de Europese leiders discussiëren over de beste aanpak, mogen ze zich echter niet laten misleiden door de valse tegenstelling tussen veiligheid en concurrentievermogen aan de ene kant en klimaatdoelstellingen aan de andere kant. Als ze dat wel doen, verspelen ze een van Europa’s grootste strategische voordelen: de koppositie in de transitie naar een koolstofarme economie.
Dit voordeel is niet slechts een luxe voor rustige tijden, noch een afleiding van de zoektocht naar veiligheid en economische veerkracht. Energie staat immers centraal in het Europese veiligheidsvraagstuk. De afhankelijkheid van Russisch gas bleek in 2022 een kritieke kwetsbaarheid, met als gevolg economische en politieke schokken die nog steeds voelbaar zijn. Bovendien hebben de stijgende energiekosten de begrotingsruimte van veel EU-lidstaten beperkt, waardoor hun vermogen om extra te investeren in defensie onder druk is komen te staan.
In de drie jaar sinds de grootschalige invasie van Oekraïne door de Russische president Vladimir Poetin heeft Europa belangrijke stappen gezet om de afhankelijkheid van Russisch gas af te bouwen. Hoewel vloeibaar aardgas (LNG) van andere leveranciers op de korte termijn verlichting heeft geboden, biedt het geen structurele energiezekerheid. De recente koudegolf deze winter heeft opnieuw geleid tot stijgende gasprijzen, wat de aanhoudende kwetsbaarheid van Europa onderstreept. Meer investeren in LNG-infrastructuur is geen duurzame oplossing. De LNG-markt blijft namelijk inherent volatiel door schommelingen in de temperatuur, verstoringen in de aanvoer en een toenemende wereldwijde vraag.
De enige weg naar echte energiezekerheid is de transitie naar een schoon, binnenlands energiesysteem op basis van hernieuwbare energie, accu’s en aanverwante technologieën. Zo’n systeem zou niet alleen de energieprijzen voor huishoudens en bedrijven stabiliseren, maar Europa ook beschermen tegen externe druk en geopolitieke afhankelijkheid.
Europa heeft op dit gebied al belangrijke vooruitgang geboekt. In 2024 hebben hernieuwbare energiebronnen naar verwachting 47 procent van de elektriciteit in de Europese Unie opgewekt, waarmee ze fossiele brandstoffen voorbijstreefden. Het aandeel fossiele brandstoffen is gedaald naar 29 procent, het laagste niveau ooit. Maar dit momentum moet worden vastgehouden. Geen enkele energie-intensieve sector – inclusief AI – kan groeien en opschalen in Europa als het continent gevoelig blijft voor de volatiliteit van fossiele brandstoffen.
De Europese Commissie richt zich terecht op het versterken van Europa’s schone industriële basis – de productie en ontwikkeling van materialen en technologieën die zowel het economische concurrentievermogen als de koolstofvrije economie zullen bevorderen. De plannen voor een Clean Industrial Deal bieden Europa de kans om zich niet alleen als deelnemer, maar ook als wereldleider te positioneren in de economie van de toekomst.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Gezien de budgettaire beperkingen moeten nieuwe investeringen doordacht worden ingezet. De focus moet liggen op opkomende schone technologieën, zoals accu’s, een markt die naar verwachting tot 2030 jaarlijks met dertig procent zal groeien. Hoewel China een voorsprong heeft dankzij zijn verticaal geïntegreerde toeleveringsketens en geavanceerde expertise, heeft Europa nog steeds de kans om een sterke positie op te bouwen en te concurreren. Polen is zelfs al de op één na grootste producent van lithium-ionaccu’s ter wereld.
Europa’s strategie moet in lijn zijn met haar kernwaarden. De Clean Industrial Deal zal een belangrijke test zijn voor het vermogen van de EU om ervoor te zorgen dat geen enkele regio of gemeenschap achterblijft. De EU functioneert op haar best wanneer zij lidstaten ondersteunt bij het versterken van de sociale en regionale cohesie. Ze heeft al bewezen de economische integratie effectief te kunnen beheren, de nadelen van de mondialisering te kunnen verzachten en de regionale ontwikkeling te kunnen stimuleren via instrumenten zoals cohesiefondsen. Nu is het moment gekomen om een krachtig sociaal en werkgelegenheidsbeleid te ontwikkelen, inclusief omscholing, zodat in alle regio’s hoogwaardige banen worden gecreëerd—vooral in gebieden waar koolstofintensieve industrieën verdwijnen of transformeren.
Dit vraagt om een sterke samenwerking tussen de EU-lidstaten. Een ongecontroleerde toename van de nationale staatssteun en het industriebeleid zou de regionale ongelijkheid alleen maar vergroten. Het Letta-rapport over de interne markt van de EU stelde vorig jaar voor dat de lidstaten een vast percentage van hun staatssteun afdragen aan een gezamenlijk fonds. Bij bijdragen van vijf tot vijftien procent zou dit jaarlijks 8,5 tot 51 miljard euro kunnen opleveren, waarvan een deel ingezet kan worden voor schone industrialisatie.
Het verlagen van Europa’s klimaatambities uit naam van het concurrentievermogen zou een grote vergissing zijn. Bedrijven in heel Europa strijden om een aandeel in de mondiale markt voor schone technologie, die tegen 2035 naar schatting ruim twee biljoen dollar waard zal zijn. De Green Deal van de EU blijft hierbij een cruciale pijler, door bedrijven een stabiele en groeiende markt voor duurzame producten te garanderen.
Een koerswijziging op dit moment zou grote problemen veroorzaken: het zou bedrijfsmodellen ontwrichten en Europa op achterstand zetten. Daarom hebben sommige Europese bedrijven publiekelijk gewaarschuwd tegen een terugtrekkende beweging. Daarnaast delen veel andere bedrijven, waaronder verschillende CEO’s met wie ik heb gesproken, dezelfde zorgen – zij het vaak in besloten kring.
Het raamwerk voor duurzame financiering is een cruciaal onderdeel van de strategie van de EU. Zoals het Draghi-rapport over het concurrentievermogen van de EU vorig jaar benadrukte, is het probleem van Europa niet een tekort aan kapitaal, maar de inefficiënte toewijzing van de beschikbare besparingen. Beleggers hebben behoefte aan hoogwaardige, betrouwbare en vergelijkbare bedrijfsinformatie, inclusief inzicht in de klimaatrisico’s. Hoewel duurzame financiering misschien niet meer in de mode is, blijft het essentieel om deze informatie te verstrekken. Beleggersgroepen die samen ongeveer 6,6 biljoen euro aan activa beheren, waarschuwden onlangs dat elke stap terug in dit beleid de toegang van Europese bedrijven tot financiering in gevaar brengt. Dit zou duizenden bedrijven ondermijnen die momenteel plannen maken en investeren in een koolstofarme economie.
Om de Europese strategische autonomie te versterken, is niet isolement, maar onderlinge afhankelijkheid nodig. De EU-wet op kritieke grondstoffen richt zich terecht op het opschalen van de interne mijnbouw, raffinage en recycling van materialen die essentieel zijn voor de groene transitie. Toch zal Europa afhankelijk blijven van invoer. In plaats van de illusie van totale zelfvoorziening na te jagen, moet de EU zich richten op het versterken van de samenwerking met betrouwbare internationale partners.
Ondanks de ontwikkelingen in de Verenigde Staten blijven veel landen geloven in internationale samenwerking bij het aanpakken van gezamenlijke uitdagingen. Zoals Olivier Blanchard en Jean Pisani-Ferrystellen, is de EU – als symbool van het multilateralisme – bij uitstek geschikt om, samen met gelijkgestemde partners, een effectieve collectieve aanpak te organiseren voor de klimaatverandering en de energiezekerheid.
Door een ambitieuze emissiereductiedoelstelling van negentig procent in 2040 vast te stellen, kan de EU het goede voorbeeld geven en onderhandelen over nieuwe klimaatovereenkomsten met landen zoals Japan, Brazilië, China en mogelijk India. Vooral China heeft een groot belang bij de opbouw van een groene economie, mede omdat het exportmarkten nodig heeft voor zijn omvangrijke clean-tech sector.
Europa’s leiderschap op klimaatgebied is geen last, maar een strategisch voordeel. Door de groene transitie te versnellen, kan Europa zijn economische voorsprong veiligstellen, de energiezekerheid versterken en zijn internationale positie verstevigen. De keuze is helder: of we nemen vol vertrouwen het voortouw, of we lopen het risico achterop te raken in een wereld die niet op ons wacht.
Laurence Tubiana is voormalig Frans ambassadeur bij de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC). Momenteel is hij CEO van de European Climate Foundation en hoogleraar aan de École Normale Supérieure.