skidelsky184_Getty Images_deglobalization Getty Images

De laatste verdedigingslinie van de mondialisering

LONDEN – Mondialiseert of demondialiseert de wereldeconomie? In 1990 zou het antwoord voor de hand hebben gelegen. Het communisme in Midden- en Oost-Europa was net ingestort. In China liet Deng Xiaoping het kapitalistisch ondernemerschap de vrije loop. En de politicoloog Francis Fukuyama verkondigde het ‘einde van de geschiedenis,’ waarmee hij de triomf van de liberale democratie en de vrije markten bedoelde.

Jaren eerder had de Britse econoom Lionel Robbins, een overtuigd voorstander van vrije markten, gewaarschuwd dat de wankele politieke fundamenten van de naoorlogse internationale orde een gemondialiseerde wereldeconomie niet konden ondersteunen. Maar in de euforie en het triomfalisme van de vroege jaren negentig waren dergelijke waarschuwingen aan dovemansoren gericht. Dit was immers een ‘unipolair moment’ en de Amerikaanse hegemonie kwam het dichtst bij wat een wereldregering genoemd zou kunnen worden. Nu de Sovjet-Unie was overwonnen, zo dacht men, was de laatste politieke barrière voor internationale economische integratie weggenomen.

Verblind door abstracties hadden economen en politicologen meer aandacht aan de geschiedenis moeten besteden. De mondialisering, zo zouden ze dan hebben geleerd, komt meestal in golven, die vervolgens weer wegebben. De eerste mondialiseringsgolf, die plaatsvond tussen 1880 en 1914, werd mogelijk gemaakt door een enorme verlaging van de transport- en communicatiekosten. Tegen 1913 waren de grondstoffenmarkten geïntegreerder dan ooit, hield de goudstandaard vaste wisselkoersen in stand en kon het kapitaal – beschermd door imperia – vrij en zonder veel risico blijven stromen.

https://prosyn.org/spAHc9Enl