goldberg12_GettyImages_data Getty Images

Het vermijden van statistische tragedies

NEW HAVEN – In een artikel voor Brookings Papers on Economic Activity van juli 2020 toonden Tristan Reed en ik aan dat, in tegenstelling tot de verwachtingen, het aantal COVID-19-sterfgevallen per hoofd van de bevolking in armere landen veel lager was dan in rijkere landen. Lezers hebben onmiddellijk tegengeworpen dat deze bevinding te wijten moet zijn geweest aan een verkeerde meting of aan een gebrek aan gegevens voor deze landen. Ons resultaat heeft sindsdien allerlei onderzoeken en de tand des tijds doorstaan, maar die eerste reactie was veelzeggend: statistieken afkomstig uit ontwikkelingslanden worden vaak met argwaan bekeken (en vaak ronduit verworpen).

Is dit vooroordeel gerechtvaardigd? In een recent artikel voor het Journal of Economic Perspectives, ʻWhy is Growth in Developing Countries so Hard to Measure?ʼ (ʻWaarom is groei in de ontwikkelingslanden zo moeilijk te meten?ʼ), stellen mijn mede-auteurs en ik vast dat dit niet het geval is. Ondanks enkele gevallen van manipulatie van gegevens die veel publiciteit hebben gekregen, zijn de ramingen van de groei in de ontwikkelingslanden gemiddeld even betrouwbaar als die in de geavanceerde economieën.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er geen eenduidige, welomschreven maatstaf is om de kwaliteit van de groeiramingen van een land te beoordelen. De traditionele benadering in de economische literatuur bestaat er echter in te zoeken naar een correlatie tussen ramingen die zijn verkregen uit verschillende gegevensbronnen. Aan de hand van deze methode hebben wij ramingen vergeleken die gebaseerd waren op drie verschillende bronnen: het Systeem van Nationale Rekeningen (SNR), gegevens uit enquêtes onder huishoudens, en onlangs beschikbaar gestelde satellietgegevens (hoofdzakelijk over nachtlicht, en incidenteel over vegetatie).

https://prosyn.org/GgmYYFmnl