sinn86_IanForsythGettyImages_seabirdsmistwindturbines Ian Forsyth/Getty Images

Duitslands gevaarlijk gebrekkige energiebeleid

MÜNCHEN – De Franse president Emmanuel Macron denkt dat een herziening van het Duitse economische model hard nodig is. Als hij het over het energiebeleid heeft, heeft hij waarschijnlijk gelijk.

Terwijl Frankrijk ruim 70% van zijn elektriciteit uit kernenergie haalt en probeert over te schakelen op elektrische auto's (EV's) die gevoed worden door kernenergie, is Duitsland afhankelijk van windfarms en andere vormen van groene energie, en is het land van plan tegen 2022 zijn kerncentrales gefaseerd te gaan sluiten, en zijn kolencentrales tegen 2038. Maar de pogingen om de Duitse industrie steeds meer op windenergie te laten draaien stuiten op toenemende politieke weerstand, nu het land al letterlijk bezaaid is met zo veel windmolens – waarvan sommige bijna 250 meter hoog zijn – dat zelfs de mooiste vergezichten eruit zijn gaan zien als industriële landschappen.

Boeren en boseigenaren hebben de mogelijkheid natuurlijk verwelkomd om van hun land een industriegebied te maken. Doorgaans krijgen alleen eigenaren van grond aan de rand van grote steden een dergelijke buitenkans, maar dankzij de wetgeving die het oprichten van windmolens in landelijke gebieden faciliteert, hebben de Duitse boeren en boseigenaren goud aangeboord.

Niettemin stokt de groei van het aantal windmolens, als gevolg van de aan kracht winnende protesten van burgers die zich verzetten tegen de verwoesting van de natuurlijke omgeving. De protestbewegingen tegen wat wordt gezien als milieuvandalisme schieten als paddenstoelen uit de grond. Zelfs de Duitse Unie voor Natuur- en Biodiversiteitsbehoud (NABU) begint zijn mening over windmolens te heroverwegen, als gevolg van de massale sterfte van insecten, vogels en vleermuizen. En hoewel zonne-energie en biogasinstallaties nog steeds mogelijke alternatieven voor windenergie vertegenwoordigen, stuiten ook deze energiebronnen op problemen, omdat Duitsland niet heel veel zonlicht krijgt en omdat de vraag of landbouwgrond wel voor brandstof gebruikt moet worden een serieus ethisch probleem is.

Het grootste obstakel is echter de wisselvalligheid van wind- en zonne-energie. Soms is er te weinig elektriciteit, en soms is er te veel. Als de wind niet waait en de zon niet schijnt, moeten conventionele elektriciteitscentrales het elektriciteitsaanbod schragen. Daarom kan Duitsland, hoeveel wind- en zonne-energiecentrales het land ook bouwt, zijn conventionele centrales nog steeds niet ontmantelen.

Bovendien drijven wind- en zonne-energie, als ze te veel elektriciteit opwekken, de elektriciteitsprijs regelmatig onder nul. Deze vertekeningen zullen dramatisch toenemen als het marktaandeel van wind- en zonne-energie, dat momenteel 25% bedraagt, boven de 30% uitkomt, omdat productiepieken dan de vraag naar elektriciteit zullen gaan overtreffen.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Erger nog: naarmate het marktaandeel van direct bruikbare wind- en zonne-energie de 100% nadert, zal ook het percentage overtollige energie steeds verder stijgen. Zelfs als Duitsland en zijn buurlanden een perfect elektriciteitsnet zouden bouwen, dat zich uitstrekt van de Alpen tot aan Noorwegen, met zoveel mogelijk opslagplaatsen als geologisch mogelijk is in de deelnemende landen, zou het marktaandeel van wind- en zonne-energie de 50% niet kunnen overtreffen zonder dat steeds grotere percentages van de overtollige elektriciteit moeten worden gedumpt of gedegenereerd door een wijziging van het entropieniveau (omzetting in hitte of gas).

Geconfronteerd met dit probleem wijzen veel mensen op elektrische auto's als mogelijke oplossing. Er kan weinig twijfel over bestaan dat EV's de toekomst zijn, gezien het feit dat de enorme regelgevende ingrepen van de Europese Unie op de automarkt (op aandringen van Frankrijk) daarvoor zullen zorgen. Maar in plaats van de energieproblemen van Duitsland te verlichten zullen EV's die problemen alleen maar verergeren.

Nu ze een steeds groter aandeel van hun energie uit groene bronnen betrekken, betalen Duitse huishoudens al de hoogste elektriciteitsprijzen in Europa, hoger nog dan die in Denemarken, dat eveneens zwaar op windenergie leunt. Als de Duitse transportsector gedwongen wordt elektrisch te worden, zal de daaruit voortvloeiende stijging van de vraag naar energie leiden tot verdere prijsstijgingen, die duurzame schade zullen toebrengen aan de industriële basis van het land.

Als Duitsland zijn energieprijzen constant wil houden, zal het zijn groene ambities moeten bijstellen. Maar zonder verdere terugdringing van de koolstofdioxide-emissies zal Duitsland zijn bindende EU-doelstellingen voor het reduceren van de broeikasgasemissies missen en boetes aan de EU moeten gaan betalen.

Er zijn maar twee manieren om uit deze impasse te geraken. De eerste is het omzetten van de bestaande kolencentrales in gascentrales, die slechts half zoveel CO2 produceren. Dit zou Duitsland op z'n minst in staat stellen de jaarlijkse CO2-emissies terug te brengen van 900 miljoen naar 770 miljoen ton. Deze optie zou nieuwe gaspijpleidingen vergen, van hetzelfde type als Nord Stream 2, een gezamenlijk Duits-Russisch project dat al stevige weerstand ondervindt van de Europese Commissie en vooral Frankrijk. Nog geen week na de ondertekening van een nieuw Frans-Duits vriendschapsverdrag in januari onthield Macron opeens zijn steun aan de pogingen van de Duitse bondskanselier Angela Merkel om de EU ervan te weerhouden de controle over de pijpleiding te gaan uitoefenen, ook al doorkruist deze pijpleiding geen enkel grondgebied van een andere lidstaat en zou hij normaal gesproken niet onderworpen zijn aan toezicht van de EU.

De tweede optie van Duitsland is om in het buitenland met kernenergie opgewekte elektriciteit te gaan kopen, of nieuwe kerncentrales te gaan bouwen op eigen grondgebied. Duitsland zou het eerstgenoemde stilzwijgend accepteren, maar voor het laatstgenoemde zou het land een politiek pijnlijk proces moeten ondergaan van een terugkeer naar de realiteit en het met pensioen sturen van een generatie politici die heeft vastgehouden aan een gefaseerde afbouw van de kernenergie. In 2009 was Zweden het eerste Europese land dat, na kernenergie in de ban te hebben gedaan wegens het ongeluk met de kerncentrale op Three Mile Island in 1979 in de VS, is teruggekomen op dit besluit. Duitsland zal op een bepaald moment misschien hetzelfde moeten doen. Hoewel het al veel van zijn eigen nucleaire deskundigheid is kwijtgeraakt, hoeft het land niet lang te zoeken als het nieuwe kerncentrales wil: die zijn in Frankrijk te koop.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/fvXXB6Znl