rudd14_getty Images_recovery Getty Images

Voor het herstel is ontwikkelingshulp nodig

SUNSHINE COAST – Aan het begin van het jaar, toen COVID-19 huishield in het Chinese Wuhan en zich naar het Westen begon te verspreiden, waarschuwde ik dat de crisis waarschijnlijk ook in een groot deel van de ontwikkelingslanden zou toeslaan, met aanzienlijke consequenties voor ons allen op de langere termijn. Helaas bleek deze voorspelling juist te zijn.

Halverwege oktober ligt India op koers om de Verenigde Staten in te halen als het land met het hoogste totaal aan COVID-19-besmettingen, en heeft Latijns-Amerika de meeste sterfgevallen als gevolg van COVID-19 van alle regioʼs in de wereld. De Wereldbank waarschuwt dat de pandemie alleen al dit jaar zoʼn vijftig miljoen mensen in Azië en zoʼn dertig miljoen mensen in Afrika in de extreme armoede kan doen belanden. Als dat gebeurt, zal het de eerste keer in ruim twintig jaar zijn dat het percentage extreme armoede wereldwijd is toegenomen.

De COVID-19-crisis heeft ook andere zorgwekkende ontwikkelingen die al gaande waren versneld, zoals de escalatie van de spanningen tussen de VS en China, het toenemende protectionisme, en een koolstof-intensief economisch herstel dat de wereld op achterstand dreigt te zetten in de strijd tegen de klimaatverandering. Al deze trends zullen ervoor zorgen dat de ontwikkelingsagenda van vóór de pandemie nog moeilijker te verwezenlijken zal zijn.

Op mondiaal niveau is het een uitdaging om ervoor te zorgen dat kwetsbare mensen overal worden beschermd. Als dat niet gebeurt zullen we een veel gevaarlijker wereld binnentreden, en de zullen de vooruitzichten voor een robuust mondiaal economisch herstel ernstig achteruitgaan.

Ik weet uit ervaring hoe belangrijk het huidige moment is. Zelfs middenin de mondiale financiële crisis van tien jaar geleden bleef mijn regering vasthouden aan haar belofte om het Australische budget voor buitenlandse hulp te verhogen naar 0,5 procent van het bruto binnenlands inkomen. Helaas werd die verandering vervolgens opgeschort, zodat de Australische buitenlandse hulp sindsdien is gedaald naar nog niet de helft van dat niveau – het laagste ooit.

Tot haar verdienste streefde de regering van de Britse premier David Cameron in 2013 een soortgelijk beleid na, door – zelfs middenin de bezuinigingsgolf die volgde – de belofte van de doelstelling voor de buitenlandse hulp van 0,7 procent van het bruto binnenlands inkomen, zoals die destijds was opgenomen in de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, wettelijk vast te leggen. En al eerder, op het hoogtepunt van de crisis in april 2009, werkte mijn regering samen met die van de Britse premier Gordon Brown om ervoor te zorgen dat de grootste economieën van de wereld hun toezeggingen op het gebied van de Millennium Doelstellingen ondanks de crisis bevestigden.

Subscribe to PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Subscribe to PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Als degenen die de geldkraan bedienen spelen wetgevers een bijzonder belangrijke rol als het erop aankomt erop toe te zien dat overheden het zicht op de ontwikkelingsagenda niet verliezen als zij zich haasten om hun eigen bevolkingen te beschermen voor de verwoestende gevolgen van de pandemie op het gebied van de gezondheid en de economie.

Het goede nieuws is dat sommige regeringen, met name in Europa, al enige tijd het belang hebben onderkend van het verhogen van hun buitenlandse hulp in deze tijd. Het slechte nieuws is dat de oproep van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om een met 2 miljard dollar gevuld fonds in te richten voor de armste landen ter wereld nog niet is beantwoord, en dat cruciale organisaties als Gavi, de Vaccinatie Alliantie (die helpt vaccins in ontwikkelingslanden in te zetten) bij lange na niet de steun hebben gekregen die zij nodig hebben. En ook andere ontwikkelingsbehoeften die van cruciaal belang zullen zijn voor het oplossen van de crisis – niet in de laatste plaats op het gebied van water en sanitaire voorzieningen – schreeuwen om aandacht.

Het verhogen van de ontwikkelingshulp tijdens de pandemie is niet alleen het juiste ding om te doen, het is ook een slimme strategie om ons eigen economische herstel te schragen. Maar de verhogingen van de buitenlandse hulp-budgetten door sommige landen zijn uiteraard teniet gedaan door de daden van andere landen, met name de VS, die de hulp tijdens deze crisis hebben verlaagd, ook aan cruciale instellingen als de Wereldgezondheidsorganisatie.

Het probleem is dat we buitenlandse hulp maar al te vaak eerder als een fooi zien dan als een opstapje naar voorspoed. Ik heb dit punt gemaakt in Australië, waar het economisch herstel zal afhangen van het bredere herstel in Azië. Australië is zeer afhankelijk van de regionale handel, en internationaal onderwijs is Australiëʼs op twee na grootste exportproductgeworden: een zesde van alle universitaire studenten in het land komt uit een ander deel van de regio.

Onder het leiderschap van managing director Kristalina Georgieva heeft het Internationale Monetaire Fonds al het mogelijke gedaan om de klap van de pandemie voor de wereldeconomie op te vangen, in het bijzonder voor de meest kwetsbare bevolkingen in de wereld. Het IMF, dat heeft geleerd van de ervaringen van de mondiale financiële crisis van tien jaar geleden, heeft al ruim 100 miljard dollar aan financiële steun naar landen in nood gesluisd.

Toch moeten er nog meer hervormingen van het internationale financiële systeem plaatsvinden om ons op de weg naar een volledig mondiaal herstel te zetten. We moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat de huidige verhoogde steun voor het IMF niet als een eenmalige injectie wordt gezien, maar eerder als het begin van een poging om op de langere termijn in meer hulpmiddelen te voorzien. Even belangrijk is dat op een gegeven moment de verdeling van de lidmaatschapsaandelen wordt aangepast, om het gewicht van de dynamische economieën van de opkomende landen in de besluitvorming van het IMF te vergroten.

Tegelijkertijd zijn acties die worden ondernomen door de G20 en groepen als de Club van Parijs van cruciaal belang. Ruim veertig landen mogen hun kredietaflossingen nu al opschorten, waardoor ze niet hoeven te kiezen tussen het afbetalen van hun schulden en het redden van levens. Maar voor crediteuren luidt de uitdaging dat ze moeten bedenken hoe ze meer systemische hulp kunnen bieden, in plaats van eenvoudigweg de kraan weer open te zetten zodra de crisis voorbij lijkt, of zodra het eigen economisch herstel of de binnenlandse belangen dat vereisen.

Of we sterker of zwakker uit deze crisis tevoorschijn zullen komen zal net zozeer afhangen van de besluiten van regeringen die mensen elders treffen als van hun beslissingen voor de eigen bevolking. Het is nu meer dan ooit nodig dat regeringen zich gaan gedragen als wereldburgers.

Een langere versie van deze tekst werd onlangs gepubliceerd door het Parlementaire Netwerk van de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/aVoMk1Unl